2005
OP HET MIDDEN VAN DE AARDE
Juni 2005


OP HET MIDDEN VAN DE AARDE

Jongeren in Ecuador bevinden zich graag in het midden — bijvoorbeeld van de planeet aarde. Het evangelie helpt jongeren om de Heiland in het midden van hun leven te plaatsen.

Hoe is het om op het midden van de aarde te wonen, waar de afstand tot de Noordpool gelijk is aan de afstand tot de Zuidpool, en waar je met de ene voet op het noordelijke halfrond en met de andere op het zuidelijk halfrond staat? Dan kun je al gauw het gevoel krijgen dat jij het middelpunt van alles bent.

Maar de tieners van de kerk die dichtbij de evenaar in het Zuid-Amerikaanse land Ecuador wonen, weten dat Jezus Christus het echte middelpunt is van alles. En ze houden beide voeten aan de kant van de Heer.

De kracht van de jongeren in Quito

De hoofdstad Quito heeft een klein beetje van alles — van traditionele koloniale architectuur tot moderne hoogbouw. Je weg vinden door de drukke straten is niet eenvoudig, zo ook jezelf door de verleidingen van het leven loodsen. Voor veel tieners is het boekje Voor de kracht van de jeugd een wegenkaart geworden.

‘Ik waardeer de paragraaf in Voor de kracht van de jeugd waar staat dat we ons fatsoenlijk moeten kleden’, zegt de twaalfjarige María Alejandra Cabeza de Vaca. ‘Onlangs mochten we op school een dag gekleed gaan zoals wij dat wilden. Het was een beetje een domper, want een paar vriendinnen hadden zich heel gewaagd gekleed. Ik heb tegen een vriendin gezegd: “Morgen breng ik iets voor je mee waaraan je veel zult hebben.” Ik heb haar een exemplaar van Voor de kracht van de jeugd gegeven. Ze heeft het gelezen en ze zei dat ze het gevoel had dat het waar was en ze wilde niet meer onfatsoenlijk gekleed gaan. Het is goed om mensen te laten weten wat we hebben, zodat de wereld afweet van het goede dat we hebben.’

Alejandro Flores (13), ontdekte dat het niet alleen belangrijk is om te weten maar ook om te doen. ‘Afgelopen zondag’, zegt hij, ‘vroeg mijn oma of ik een gezinsavondles over kledingnormen uit Voor de kracht van de jeugd wilde geven. Een paar van mijn neven en ik hadden de gewoonte om ons naar de wereldse norm te kleden, en ik voelde me toch niet prettig toen ik de les gaf. Maar mijn neven en ik kleden ons nu heel wat netter.’ Zijn les en voorbeeld bereidden zijn neven voor op een belangrijke gebeurtenis. ‘Ze laten zich volgende week dopen!’, zegt hij.

Voor Christian Lizano (14) is naastenzorg een van de belangrijkste onderwerpen in Voor de kracht van de jeugd . ‘Dienen behoort onze norm te zijn’, zegt hij, ‘zelfs zoiets eenvoudigs als opstaan in de bus. Eenvoudige zaken zeggen genoeg over de leden van de kerk.’

Toen Ivanessa Romero (15) in de gaten kreeg dat ze net zoals haar vriendinnen bedenkelijke taal begon uit te slaan, wist ze dat ze zich moest veranderen. Op een goede dag zei ze tegen hen: ‘Vanaf nu moeten jullie mij een cent geven voor elke vloek die jullie laten.’ Na een paar dagen had ze vier dollar opgehaald! Haar vriendinnen zeiden: ‘Nog even en dan is Iva miljonair!’ Met Voor de kracht van de jeugd in de hand moedigde Ivanessa haar vriendinnen aan hun taal te kuisen. ‘Ze gaan vooruit’, zegt ze. En zij begrijpt ondertussen iets meer van een voorbeeldfunctie. ‘Ik besef nu dat mijn vriendinnen een goed voorbeeld waarderen. Alles wat we doen of zeggen, hoe klein ook, beïnvloedt anderen.’

Saríah Moya (15) raakte bevriend met een jonge vrouw die zei dat zij en haar familie atheïst waren. Maar ze had bewondering voor Saríahs normen en de manier waarop ze die trouw bleef. Ze hebben vaak over het evangelie gepraat, Saríah gaf haar een boek-van-mormon, ze baden samen en haar vriendin ging met Saríah mee naar de kerk. ‘Gisteren is ze op een JV-activiteit geweest, en we hebben een lofzang gezongen’, zegt Saríah. ‘Naderhand zei ze tegen me: “Ik geloof in God.” Ik realiseerde me dat mijn voorbeeld ertoe heeft geleid dat iemand onze hemelse Vader heeft gevonden.’

De laatste paar jaar is Luis Miguel Meza (17) vervreemd geraakt van zijn vrienden die hij al kent sinds de eerste klas lagere school. ‘Ze begonnen te roken en drinken en wilden dat ik dat ook ging doen’, zegt hij. ‘Ik kreeg een heleboel kritiek te verduren.’ Hij bestudeerde met een gebed in zijn hart de paragraaf in Voor de kracht van de jeugd die gaat over goede vrienden kiezen. ‘Na verloop van tijd kreeg ik vrienden die niet drinken of roken en die respect hebben voor mijn normen. Ik zie mijn oude vrienden nog wel eens, en we staan op goede voet. Maar omdat ik bereid was een offer te brengen, was mijn hemelse Vader daar om mij de hand te reiken.’

‘Ik deed de juiste dingen uit gewoonte’, zegt Raquel Alonzo (17). ‘Ik ben in de kerk opgegroeid, en omdat mij geleerd was het juiste te kiezen, deed ik dat. Maar het kwam niet echt uit mijn hart. Op een dag toen ik met mijn moeder sprak, voelde ik de Geest van de Heer heel sterk.’ Haar moeder vertelde haar over de offers die zij gebracht had om getrouw aan het evangelie te blijven en een zending te vervullen, hoewel ze daarmee inging tegen de wens van haar vader. ‘Ze zei dat de enige reden dat ze nu gelukkig is, komt omdat ze slim genoeg was om zich haar hele leven aan de Heiland vast te houden. Op dat ogenblik voelde ik mijn getuigenis groeien. Ik ben een kind van God en mijn hemelse Vader houdt van mij. Zelfs als de wereld om mij heen instort, zal Hij mij te hulp komen.’

De macht van het gebed in Otavalo

Het leven in de bergvallei van Otavalo is niet zo hectisch als in Quito. Veel heiligen der laatste dagen in Otavalo weven en borduren prachtige kleding die overal ter wereld aftrek vind. Velen doen dat met de hand. De meeste mensen hier spreken thuis Quichua en Spaans op straat. Velen lopen een uur of meer naar de kerk. De jeugd in Ecuador is verplicht op school een tenue te dragen, maar naar de kerk kleden ze zich trots in de traditionele klederdracht.

Het leven mag hier dan niet zo gejaagd zijn, ook hier heeft men zo zijn problemen. De jongemannen en jongevrouwen vinden dat ze er veel moeite voor moeten doen om dicht bij de Heer te blijven. Dat heeft de kracht van het gebed, hun wel duidelijk gemaakt.

‘Toen mijn moeder geen werk had’, zegt Jéniffer Santacruz (12), ‘bad ik dat ze snel een baan zou vinden. De Heer heeft mijn gebed gehoord, want binnen een dag of twee vond ze een goede baan.’

Misschien het vurigste gebed dat Tamía Moreta (13) ooit heeft opgezonden was toen haar moeder moeilijkheden kreeg bij de bevalling van een nieuw broertje. ‘Ik heb gebeden’, zegt ze, ‘en Vader in de hemel heeft mijn gebed verhoord. Mijn moeder kreeg een keizersnede. Mijn kleine broertje is nu één jaar. Hij en mijn moeder zijn kerngezond.’

Vóór haar tiende verjaardag bad de nu vijftienjarige Laura Córdova om een getuigenis. ‘Ik hoorde anderen zeggen dat het Boek van Mormon en de kerk waar waren’, zegt ze. ‘Dus bad ik om het zelf te weten. En de Heer heeft mij een getuigenis gegeven.’

Zasha Maldonado (15) herinnert zich nog goed dat ze bang was toen hun huis door zware regenval onderliep. Toen het gezin met man en macht probeerde de schamele bezittingen te redden, opperde een van de kinderen een gebed uit te spreken. ‘We knielden allemaal neer in het water en smeekten onze hemelse Vader om ons te helpen. Na een paar minuten hield de regen geleidelijk op. Vader in de hemel verhoorde ons gebed. Bij Hem is niets onmogelijk.’

Gebed helpt ook op minder dramatische manieren. Jesús Ruiz (14) zegt dat hij zich vaak tot de Heer wendt als hij aan het weven is. ‘Soms herinner ik me de patronen niet’, zegt hij, ‘en dan vraag ik de Heer om mij te helpen. Dat doet Hij altijd.’

Datzelfde geldt voor schoolwerk. ‘Als ik een repetitie heb’, zegt Armando Arellano (16), ‘dan vraag ik mijn hemelse Vader of Hij mij wil helpen herinneren wat ik geleerd heb. Hij opent mijn verstand en brengt mij in herinnering wat ik geleerd heb.’

Yolanda Santillán (17), zegt dat ze heel oprecht gebeden had ‘dat we op een goede dag als gezin naar de tempel zouden gaan om aan elkaar verzegeld te worden. Vader in de hemel verhoorde die gebeden. We zijn naar de tempel gegaan! Nu kunnen we voor eeuwig samen zijn.’

Het valt niet altijd mee om je aan de normen te houden die voor de tempel nodig zijn. Maar uit het gebed heeft David Tabi (17) kracht geput. ‘Mijn klasgenoten roken, drinken en doen nog wel wat meer ook’, zegt hij. ‘Ze vragen me altijd of ik mee wil doen. Ik doe gewoon of ik het niet hoor. Ik probeer andere vrienden te vinden. Er zit een jongen in mijn klas die ook lid is van de kerk. We steunen elkaar.’

Op zoek naar vrienden in Guayaquil

Guayaquil is een drukke havenstad. De schitterende nieuwe tempel, die ’s avonds heel mooi verlicht is, kijkt uit over een deel van de stad. Een ander stralend licht is de warme vriendschap die de tieners je hier bewijzen als je hier komt — dezelfde oprechte vriendschap die ze aan iedereen bewijzen die een opsteker kan gebruiken.

Toen Gabriela Aguirre (17) in Guayaquil kwam wonen, voelde ze zich alleen. ‘Ik kende hier niemand en ik was verdrietig omdat de mensen op school mij links lieten liggen. Maar ik vond vrienden in de kerk! Maar liefst veertien jongevrouwen, en we hebben een nauwe band met elkaar. En we kunnen ook goed overweg met de jongemannen. Mijn beste vrienden zijn mijn kerkvrienden.’

‘Als de jongemannen en jongevrouwen uit onze wijk samenkomen’, zegt Tatiana Alarcón (16), ‘dan is dat een goede ervaring, omdat we echt één zijn. We zijn meer dan vrienden — we zijn meer broeders en zusters. We zorgen voor elkaar.’

En dan steken ze anderen de hand van vriendschap toe. Ze zijn onlangs naar een bejaardentehuis toegegaan. ‘Ik kon echt de reine liefde van Christus voelen’, zegt Tatiana. ‘We toonden hun onze genegenheid en hebben voor ze gezongen. Ze waren er zo blij mee. Ze vroegen of we nog eens wilden langskomen.’

Op een feestje dat deze jongeren organiseerden voor kansarme kinderen ‘waren de kinderen blij met de spelletjes die we met ze deden en de cadeautjes die we ze gaven’, zegt Katherine España (14).

‘We komen graag bij elkaar voor feestjes, activiteiten en dansavonden’, zegt Estefanía Gómez (17). ‘En we steken ook de koppen bij elkaar om het werk van de Heer te doen. De bisschop heeft veel van ons als wijkzendeling geroepen. Mijn zus is mijn collega en we begeleiden nieuwe bekeerlingen en minderactieve leden. Als de zendelingen een gezin met kinderen in de tienerleeftijd lesgeven, vragen ze ons of we willen helpen. Dan gaan we op bezoek, sluiten vriendschap en nodigen ze uit voor de activiteiten. Op die manier hebben de jonge bekeerlingen al vrienden als ze naar de kerk komen.’

In wijken met minder jongeren, zetten de jongemannen en jongevrouwen toch hun beste beentje voor. ‘Ik ben de enige actieve jongeman in mijn wijk’, zegt José Olivares (14). ‘Daarom ga ik met een broeder uit het ouderlingenquorum naar de jongens die niet naar de kerk komen.’

‘Ik ben quorumpresident diakenen’, zegt Jared Rivera (13), ‘en ik moedig de diakenen aan om anderen mee naar de kerk te brengen, omdat we allemaal de hulp van de Heer kunnen gebruiken in de strijd tegen verleiding. We komen iets eerder naar de kerk, voordat de avondmaalsdienst begint en hebben dan een gebed dat de bediening van het avondmaal goed zal verlopen. En we bezoeken quorumleden die niet naar de kerk komen. We willen graag weten hoe het met ze gaat.’

De avondmaalsbediening is een belangrijke manier om de leden van zijn wijk van dienst te zijn, zegt Alex Arancibia (17). ‘Elke keer als ik neerkniel om het avondmaalsgebed uit te spreken, heb ik een goed gevoel dat ik anderen help verbonden hernieuwen. Dat gevoel geeft voor mij aan dat de Heer goedkeurt wat ik aan het doen ben. Door aan mijn zondagse taken te denken weet ik doordeweeks de juiste keuzes te maken.’

Olmedo Roldán (18) ziet zendingswerk als het natuurlijke gevolg van vriendschap. ‘Een paar dagen na mijn doop’, zegt hij, ‘las ik in de Liahona over een jongeman die de voltijdzendelingen hielp, ook al had hij zich pas laten dopen. Toen ben ik de volgende dag ook met de zendelingen meegegaan! Ik vond het geweldig. Nu heeft de bisschop mij als wijkzendeling geroepen en ben ik mij aan het voorbereiden op een voltijdzending. Dankzij zendingswerk hebben we de kerk gevonden. Heel veel mensen hebben de kerk nodig en zijn ernaar op zoek. Wij kunnen ze daar een handje bij helpen.’

‘Ik heb geen roeping’, zegt Olmedo’s jongere zus, Grimaneza (14), ‘maar ik probeer nieuwe leden te begeleiden. Ik was ruim een jaar terug helemaal nieuw in de kerk en ik weet uit ervaring hoe belangrijk het is dat je gesteund wordt door je vrienden. Als er een nieuw meisje naar de kerk komt, ga ik naast haar zitten, leer haar beter kennen en moedig haar aan om meer te weten te komen over het evangelie. En ik vraag haar of ze met mij naar de jongevrouwen wil gaan.’

Voorbereid op alles wat onze kant op komt

‘Als jongeren willen we soms de wereld veranderen’, zegt Diana Flores (17) uit Quito. ‘Maar ik denk dat we dichter bij huis moeten blijven en moeten beginnen bij onszelf.’ Diana en de andere jongeren in Ecuador zijn dankbaar dat het evangelie hun leert om Jezus Christus en zijn kerk in het middelpunt van hun leven te plaatsen. ‘Onze hemelse Vader houdt heel veel van ons’, zegt ze, ‘en Hij heeft ons alle middelen gegeven die we nodig hebben, zoals de Schriften, het evangelie, de tempel, onze familie. We weten dat we zijn kinderen zijn en dat we hier zijn om vooruitgang te maken. We kunnen vrede ervaren, omdat we weten dat we worden voorbereid op alles wat onze kant op komt.’

NIET MEER ALLEEN

‘Lange tijd’, zo zegt Jhon Tobar (17) uit Quito, ‘liet ik mijn vrienden mijn leven voor mij bepalen en had ik geen goede relatie met mijn ouders. Maar ik ben er achtergekomen dat je er eigenlijk alleen voor staat als je het vertrouwen van je ouders en broers en zussen verliest. Ik had vanochtend net een gesprek met mijn bisschop — dat is mijn vader. Ik kan nu zeggen dat ik geen betere vriend heb dan mijn eigen vader. Ik hou veel van hem. Hij is mijn beste voorbeeld.’

MAAR EEN FEESTJE?

‘Op een keer moest ik beslissen of ik naar een feestje van de kerk wilde of naar een ander feestje waar niemand lid van de kerk was’, zegt Estefanía Gómez (17) uit Guayaquil. ‘Ik besloot niet naar het kerkfeestje te gaan. Toen ik bij het andere feestje aankwam, stond het er blauw van de rook en iedereen dronk een biertje. Ik voelde me rot — en ik voelde me alleen. Die Ene die ik bij me probeer te houden, de Heilige Geest, bleef buiten omdat Hij niet op onreine plaatsen komt. Na tien minuten heb ik mijn broer gebeld of hij me naar het andere feestje wilde brengen.

‘We moeten ons voordeel doen met de feestjes en vrienden die we in de kerk hebben. Veel van onze vrienden en vriendinnen zijn misschien op andere feestjes en zeggen misschien dat het maar een feestje is. Maar het is niet alleen maar een feestje. Meestal draait het op iets anders uit — en daar wordt niemand beter van!’