2020
Iedereen dienen
December 2020


Iedereen dienen

Hoe gaat u door de oproep van ouderling Uchtdorf om anderen op natuurlijke en normale manieren te dienen het evangelie anders uitdragen?

Afbeelding
young adult woman looking at a smartphone held by an older woman

Afbeeldingen, Getty Images

Onze bediening op een heiliger en verhevener manier strekt zich volgens de kerkleiders uit tot zendingswerk door de leden waarbij we iedereen willen dienen – ‘en dan maakt het niet uit of hun naam op uw bedieningslijstje staat’.1 Deze betere manier weerspiegelt een andere houding – een verbeterde aanpak die het hoe en waarom van onze bediening compleet kan veranderen.

Ouderling Dieter F. Uchtdorf van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Op wat voor manier het voor u natuurlijk en normaal is, vertelt u anderen waarom Jezus Christus en zijn kerk belangrijk voor u zijn. Nodig ze uit met de woorden “Kom en zie.” Moedig ze dan aan: “Kom en help.” Er zijn veel mogelijkheden voor mensen om in de kerk te helpen.

‘Bid niet alleen dat de zendelingen de uitverkorenen mogen vinden. Bid dagelijks met heel uw hart dat u mensen kunt vinden die zullen komen en zien, komen en helpen, en komen en blijven.’2

Onze bediening houdt in dat we meer toegewijde en bekeerde discipelen van Jezus Christus worden, met hetzelfde hart en mededogen als de Heiland. De Heer vraagt ons om anderen op natuurlijke en normale manieren uit liefde te gaan dienen. Het gaat niet om bedieningswerk doen. Het gaat om een dienende houding zoals Jezus Christus die had.

Die (toegewezen) ene leren bedienen

We zijn nog steeds aan het leren om dienende broeders en zusters te worden. Een dergelijke verandering vergt tijd en we zullen daarbij vast fouten maken. Een van die fouten is naar mijn idee bedieningstaken als ‘gemaakte’ of ‘gedwongen’ vriendschap af te doen – op een manier die niet normaal of natuurlijk is. Maar de Heer geeft ons specifieke taken als dienende broeders en zusters. Op die manier zorgt Hij ervoor dat niemand buitengesloten wordt.

Als zich in het land natuurrampen voordoen, mobiliseren het Rode Kruis en andere organisaties hun vrijwilligers en wijzen die aan specifieke gebieden toe voor een optimale hulpverlening. De vrijwilligers zetten hun tijd en liefde nog steeds vrijwillig voor die toegewezen taak in. Niemand die een ramp in zijn of haar leven heeft meegemaakt, lijkt vraagtekens bij die taakverdeling te zetten. De begunstigden zijn dankbaar dat iemand is komen helpen!

Net zoals de vrijwilligers van het Rode Kruis stellen wij ons als discipelen van Jezus Christus door heilige verbonden beschikbaar om bepaalde taken ten behoeve van anderen uit te voeren.

Die taken bieden ons de gelegenheid om te leren en te groeien in ons dienstbetoon, vaak met vallen en opstaan. Maar al gauw wordt bediening een automatisme voor ons – net zoals we leren lopen, praten, fietsen, een muziekinstrument bespelen of sporten.

Afbeelding
two men seated by a building talking to each other

Afbeeldingen, Getty Images

Wat houdt het in om iedereen op ‘natuurlijke en normale manieren’ te dienen?

Onze toegewezen bedieningstaken bereiden ons voor om iedereen op normale en natuurlijke manieren te dienen. Iedereen dienen vraagt om een gewillig hart en ogen om de mensen om ons heen te zien – de mensen die de Heer op ons pad plaatst. ‘Dienen’ kan op zo’n moment een eenvoudige uitnodiging zijn – op een natuurlijke en normale manier – om te ‘komen en zien’, of te ‘komen en helpen’.

De Heiland heeft het voorbeeld gegeven. Toen Jezus aan het volk bij de tempel in het land Overvloed verscheen, zei Hij: ‘Maar nu ga Ik naar de Vader, en ook om Mijzelf te vertonen aan de verloren stammen van Israël’ (3 Nephi 17:4).

De Heiland moest net als wij ergens naartoe. Het verhaal gaat verder:

‘En het geschiedde, toen Jezus aldus gesproken had, dat Hij zijn blik wederom om Zich heen liet gaan op de menigte en zag dat zij in tranen waren en Hem gestadig aankeken alsof zij Hem wilden vragen nog wat langer bij hen te blijven.

‘En Hij zei tot hen: Zie, mijn binnenste is vervuld met medelijden met u’ (3 Nephi 17:5–6; cursivering toegevoegd).3

Hoewel Hij van plan was om ergens naartoe te gaan, had de Heiland oog en een opmerkzaam hart voor de behoeften van het volk, en zei:

‘Hebt u ook mensen onder u die ziek zijn? Breng hen hierheen. Hebt u ook mensen onder u die lam zijn, of blind of kreupel of verminkt of melaats, of die verschrompeld zijn, of die doof zijn, of die op enigerlei wijze lijdende zijn? Breng hen hierheen en Ik zal hen genezen, want Ik heb medelijden met u; mijn binnenste is vol barmhartigheid’ (3 Nephi 17:7).

Zo kennen we de Heiland ook: het was normaal voor Hem om de zieken vóór zijn volgende afspraak te genezen. Ook wij kunnen iedereen op normale en natuurlijke manieren dienen door iemand bijvoorbeeld uit te nodigen om samen met u iets te doen of ergens naartoe te gaan wat u al van plan was.

Als u een zelfredzaamheidscursus doet, vraag uw buren dan mee. Als u naar een wijkactiviteit gaat, nodig uw collega dan uit om mee te gaan. Als u al aan gezinsschriftstudie doet of een thuisavond houdt, nodig dan uw vriend of vriendin uit om mee te doen. Dat is wat ‘kom en zie’ inhoudt. We hoeven niet één activiteit aan onze drukke agenda toe te voegen. En wanneer we elkaar niet kunnen bezoeken, kan onze bediening bestaan uit een sms’je, e-mail of een telefoontje.

Bediening toevertrouwd

Toen president M. Russell Ballard me als nieuwe president van de jongvolwassenenring Provo 1 (Utah) aanstelde, gaf hij me een eenvoudige en specifieke opdracht mee: ‘Bezoek je leiders, leidsters en leden thuis!’ Dat was het; hij gaf me geen andere instructies of opdrachten mee.

We begonnen eraan op dinsdag, twee dagen na onze ringconferentie, door met onze bisschoppen af te stemmen. We maakten bij de bediening in onze ring fouten, lieten kansen voorbijgaan en dachten vaak: dat had ik beter kunnen verwoorden, of: hadden we maar een betere vraag gesteld.

BYU-president Kevin J Worthen heeft gezegd: ‘Fouten maken is een essentieel onderdeel van onze eeuwige vooruitgang – ons streven naar vervolmaking. En dankzij de verzoening kunnen we – als we op de juiste manier op onze fouten reageren – gezegend worden met een nieuwe vorm van leren, waarbij onze fouten onderdeel van het vervolmakingsproces worden.’4

Dat ondervonden wij ook toen we leerden om de leiders, leidsters en leden van de ring en anderen op ons pad te dienen. De Heer plaatste gaandeweg zelfs steeds meer mensen op ons bedieningspad.

Op een keer kwam ik met een van mijn raadgevers, J.B. Haws, op weg van het ene appartementencomplex naar het andere een jonge man op het parkeerterrein tegen. We groetten hem en kwamen erachter dat hij op het punt stond naar een andere ring te verhuizen. We maakten een praatje en hij bleek een teruggekeerde zendeling te zijn die vragen over zijn geloof had. Mijn raadgever is een schitterende leerkracht die makkelijk contact met mensen maakt. J.B. wist zulke vragen heel natuurlijk en normaal te beantwoorden. Ik zag de ogen van die jonge man tijdens hun gesprek oplichten, wat wellicht al een tijdje niet zo was geweest.

J.B. had duidelijk belangstelling voor hem en zijn vragen en zorgen. De jonge man kon zijn hart luchten omdat J.B. met hem meeleefde. Mijn raadgevers ‘binnenste was vervuld’ met liefde. Hij wilde die jonge man graag begrijpen zonder hem te veroordelen. J.B. vroeg of we hem later in zijn nieuwe flatje mochten komen bezoeken. De jonge man knikte en we wisselden telefoonnummers uit met de belofte weer contact met hem op te nemen.

Voordat we weggingen, vroegen we of we hem verder ergens mee konden helpen. Hij zei: ‘Een praatje met me maken was een van de belangrijkste dingen die u vandaag voor mij had kunnen doen.’ Later die avond dacht ik bij mezelf: als J.B. en ik niet op het bedieningspad waren geweest, hadden we die jonge man misschien nooit ontmoet.

De Heer wist kennelijk dat we die avond aan bediening zouden besteden, dus plaatste hij deze jonge man op ons pad – en Hij vertrouwde erop dat we hem zouden opmerken en dienen.

Als we in ons dagelijks leven iedereen willen dienen, zal de Heer mensen op ons pad plaatsen, omdat Hij erop vertrouwt dat we van onze mobiele telefoon zullen opkijken, even de tijd nemen om naar een vreemde te glimlachen, of een vraag te stellen aan iemand die we tegenkomen op de markt, of waar we ons ook op school, ons werk of in de kerk bevinden.

Afbeelding
three people pushing a car that was stranded

Afbeeldingen, Getty Images

De verbluffende resultaten van bediening

Terugblikkend op het voorbeeld van de Heiland in 3 Nephi, ontdekte ik een belangrijk beginsel over bediening. U weet nog wel:

‘Het geschiedde, toen Hij aldus had gesproken, dat de gehele menigte als één man toetrad met hun zieken en hun lijdenden en hun lammen, en met hun blinden, en met hun stommen, en met allen die op enigerlei wijze lijdende waren; en Hij genas hen, ja, ieder van hen, zodra zij bij Hem werden gebracht.

En allen, zowel zij die waren genezen als zij die gezond waren, bogen zich aan zijn voeten neer en aanbaden Hem; en zovelen als er, gezien de menigte, konden komen, kusten Hem de voeten, zodat zij zijn voeten met hun tranen natmaakten’ (3 Nephi 17:9–10; cursivering toegevoegd).

Die dienende broeders en zusters die hun kennissen en dierbaren dichter bij Jezus Christus brachten, bevonden zich zelf ook aan de voeten van de Heiland – ze bogen zich neer, aanbaden Hem, kusten Hem de voeten en maakten zijn voeten nat met hun tranen.

Als we iedereen dienen, zullen we Christus emotionele, geestelijke en lichamelijke wonden zien genezen. En als we anderen op natuurlijke en normale manieren uitnodigen om te ‘komen en zien’ en te ‘komen en helpen’, zullen ook onze eigen wonden genezen.

Noten

  1. Dieter F. Uchtdorf, ‘Zendingswerk: verkondigen wat u in uw hart voelt’, Liahona, mei 2019, 16.

  2. Dieter F. Uchtdorf, ‘Zendingswerk: verkondigen wat u in uw hart voelt’, 17.

  3. Zie ook hoe Jezus Christus de weduwe uit de stad Naïn op dezelfde wijze diende in Lukas 7:11–16.

  4. Kevin J Worthen, ‘Successfully Failing: Pursuing Our Quest for Perfection’ (devotional aan de Brigham Young University, 6 januari 2015), 3, speeches.byu.edu.