2020
Waarom we Jezus Christus nodig hebben
December 2020


Waarom we Jezus Christus nodig hebben

Naar een kerstboodschap tijdens een devotional aan de Brigham Young University, gehouden op 12 december 2017.

Neem deze kersttijd gas terug en sta stil bij het wonder en de majesteit van de Zoon van God.

Afbeelding
painting of shepherds coming to see Mary and baby Jesus

Aanbidding door de herders, Michelangelo Merisi da Caravaggio, Bridgeman Images

Ik ben dankbaar dat december, naast Kerstmis, de gelegenheid biedt om stil te staan bij het leven en de verwezenlijkingen van de profeet Joseph Smith. Hij is namelijk op 23 december geboren. Het is nooit helemaal op waarde te schatten wat hij als werktuig in de handen van de Heer te midden van voortdurende tegenstand, vervolging en moeilijkheden tot stand heeft gebracht. Er komt een tijd dat de profeet Joseph geëerd zal worden als het waardige hoofd van deze grote, laatste bedeling – de enige bedeling die voorzeker zal slagen, hoewel alle voorgaande bedelingen in afvalligheid geëindigd zijn.

Ik denk dat niemand in deze bedeling beter heeft geleerd om God te vrezen en niet de mens, dan de profeet (zie Leer en verbonden 3:7–8). De Heer verlangde van Joseph enkele zeer moeilijke dingen. Hij heeft ze gedaan, en dat komt ons allemaal ten goede.

De vertaling en publicatie van het Boek van Mormon was een belangrijke mijlpaal en de basis voor het welslagen van de zaak van de Heer in deze laatste bedeling. Joseph heeft Jezus Christus door het Boek van Mormon en door zijn visioenen en openbaringen voor deze tijd in zijn ware karakter als de eniggeboren Zoon van God en de Verlosser van de mensheid geopenbaard.

We denken vooral in deze periode aan de persoonlijke relatie van de profeet met de Heiland en aan het ‘getuigenis, het laatste van alle, dat [hij] van [Christus gaf]: dat Hij leeft!’ (Leer en Verbonden 76:22.) Josephs getuigenis van de levende Christus doet me denken aan de woorden van president Gordon B. Hinckley (1910–2008): ‘We zouden geen Kerstmis hebben als er geen Pasen was geweest. Het kindje Jezus van Bethlehem zou zonder de verlossende Christus van Gethsémané en Golgotha, en het triomfale feit van de opstanding slechts een baby zijn geweest.’1

Waarom hebben we Jezus Christus nodig?

Een tijdje geleden vroeg iemand die al vele jaren lid van de kerk is me: ‘Waarom heb ik Jezus Christus nodig? Ik onderhoud de geboden; ik ben een goed mens. Waarom heb ik een Heiland nodig?’ Ik moet zeggen dat ik geschokt was dat dit lid het meest fundamentele onderdeel van onze leer, dit essentiële element van het heilsplan, niet begreep.

‘Wel, om te beginnen,’ antwoordde ik, ‘is de dood een klein probleempje. Ik neem aan dat u niet wilt dat uw dood definitief is, en zonder Jezus Christus zou er geen opstanding zijn.’

Ik noemde nog meer dingen, zoals de noodzaak van vergeving en reiniging voor zelfs de beste mensen, wat alleen door de verzoenende genade van de Heiland mogelijk is.

Maar er zat een diepere betekenis achter die vraag: ‘Kan God niet doen wat Hij maar wil en ons gewoon redden omdat Hij van ons houdt, zonder de noodzaak van een Heiland?’ Behoorlijk wat mensen in de huidige wereld zouden deze vraag in die formulering ook stellen. Ze geloven in God en een nasterfelijk bestaan, maar gaan ervan uit dat God ons liefheeft en het dus niet uitmaakt wat we wel of niet doen; Hij regelt alles wel.

Die filosofie stamt al uit de oudheid. Nehor, bijvoorbeeld, ‘getuigde […] tot het volk dat het gehele mensdom ten laatsten dage behouden zou worden, en dat zij niet behoefden te vrezen of te sidderen, maar dat zij hun hoofd konden opheffen en zich verblijden; want de Heer had alle mensen geschapen en Hij had ook alle mensen verlost; en uiteindelijk zouden alle mensen het eeuwige leven hebben’ (Alma 1:4).

In de leer van Nehor klinkt de heilsbenadering door van Lucifer, een ‘zoon van de dageraad’, voorzeker de meest tragische figuur ooit (Jesaja 14:12; zie ook Leer en verbonden 76:25–27). God heeft ooit gezegd dat Lucifer ‘dezelfde [is] die was vanaf het begin; en hij kwam voor mijn aangezicht en zei: Zie, hier ben ik, zend mij, ik zal uw zoon zijn en ik zal het gehele mensdom verlossen, zodat niet één ziel verloren zal gaan, en voorzeker zal ik het doen; daarom, geef mij uw eer.

‘Maar zie, mijn geliefde Zoon, die mijn Geliefde en Uitverkorene is geweest vanaf het begin, zei tot Mij: Vader, uw wil geschiede en de heerlijkheid zij de uwe voor eeuwig!’ (Mozes 4:1–2.)

Het ging er niet zomaar om dat Jezus het plan van de Vader steunde en Lucifer een kleine aanpassing voorstelde. Lucifers voorstel zou het plan hebben vernietigd door ons de kans te ontnemen om zelfstandig te handelen. Lucifers plan was op dwang gegrond, waarbij alle andere zoons en dochters van God – wij allemaal – in wezen zijn marionetten zouden worden. De Vader vat het zo samen:

‘Welnu, omdat Satan tegen Mij opstond en trachtte de keuzevrijheid van de mens te vernietigen, die Ik, de Here God, hem had gegeven, en ook omdat Ik hem mijn eigen macht moest geven, liet Ik hem door de macht van mijn Eniggeborene neerwerpen;

‘en hij werd Satan, ja, namelijk de duivel, de vader van alle leugen, om de mensen te misleiden en te verblinden en om hen gevankelijk weg te voeren naar zijn wil, ja, allen die weigerden naar mijn stem te luisteren’ (Mozes 4:3–4; cursivering toegevoegd).

Doen we het echter op de wijze van de Vader, dan biedt ons dat een essentiële sterfelijke ervaring. Met ‘sterfelijke ervaring’ bedoel ik dat we zelf onze koers kiezen: we ‘proeven het bittere, opdat [w]ij het goede zullen weten te waarderen’ (Mozes 6:55). In dat leerproces van bekering en groei kunnen we zelf handelen in plaats van louter met ons te laten handelen (zie 2 Nephi 2:13). We kunnen dan uiteindelijk het kwade overwinnen en ons verlangen en vermogen tonen om een celestiale wet na te leven.

Dat vergt kennis van goed en kwaad van onze kant, met het vermogen en de gelegenheid om daartussen te kiezen. En het vergt verantwoordelijkheid voor onze keuzes – anders is er geen sprake van echte keuzes. Keuzes vergen op hun beurt weer wetten, ofwel voorspelbare uitkomsten. We moeten met een bepaalde handeling of keuze een zekere uitkomst of resultaat kunnen bewerkstelligen – en met de tegenovergestelde keuze de tegenovergestelde uitkomst. Als handelingen geen vaststaande gevolgen hebben, dan heeft men geen controle over de uitkomst en zijn keuzes zonder betekenis.

Afbeelding
painting of Jesus visiting the Nephites

EEN VOOR EEN, WALTER RANE

Wetten en gerechtigheid

In Alma’s woorden kan gerechtigheid als synoniem voor de wet gelden: ‘Nu k[a]n het werk van de gerechtigheid [de werking van de wet] niet vernietigd worden; anders zou God ophouden God te zijn’ (Alma 42:13). Gods volmaakte begrip en gebruik van de wet – of met andere woorden, zijn gerechtigheid – geven Hem zijn macht. We hebben de gerechtigheid van God nodig, een systeem van vaststaande en onveranderlijke wetten waar Hij zelf aan gebonden is, zodat wij onze keuzevrijheid kunnen uitoefenen.2 Die gerechtigheid is het fundament van onze vrijheid om te handelen en is ons enige pad naar ultiem geluk.

De Heer vertelt ons: ‘Hetgeen door de wet wordt bestuurd, wordt ook door de wet bewaard en door haar vervolmaakt en geheiligd’ (Leer en Verbonden 88:34). Maar we moeten toegeven dat niemand van ons altijd en immer ‘door de wet [is] bestuurd’. En we kunnen ons echt niet op de wet of de gerechtigheid beroepen om ons te bewaren en te vervolmaken als we de wet overtreden (zie 2 Nephi 2:5). Onze hemelse Vader is echter niet alleen rechtvaardig, maar heeft uit liefde ook in barmhartigheid voorzien. Hij deed dat door zijn eniggeboren Zoon als zoenoffer voor onze zonden te laten boeten. Met zijn verzoening kon Hij de gerechtigheid voor ons bevredigen, zodat we de wet weer aan onze kant zouden hebben, en zodat die wet ons wederom schraagt en bewaart, en ons niet veroordeelt. Alma legt uit:

‘En nu, het plan van barmhartigheid kon niet worden verwezenlijkt, tenzij er een verzoening werd gedaan; daarom verzoent God zelf de zonden van de wereld om het plan van barmhartigheid te verwezenlijken, om de eisen van de gerechtigheid te bevredigen, opdat God een volmaakt, rechtvaardig God zou zijn, en tevens een barmhartig God. […]

‘Doch er is een wet gegeven en een straf [of gevolg] vastgesteld, en een bekering vergund, op welke bekering de barmhartigheid aanspraak maakt; anders zou de gerechtigheid aanspraak maken op het schepsel en de wet ten uitvoer leggen, en de wet legt de straf op; zo niet, dan zouden de werken van gerechtigheid vernietigd worden, en God zou ophouden God te zijn.

‘Maar God houdt niet op God te zijn, en de barmhartigheid maakt aanspraak op de boetvaardigen, en de barmhartigheid is het gevolg van de verzoening’ (Alma 42:15, 22–23).

De boetvaardigen zijn uiteraard degenen die hun verantwoordelijkheid nemen en zijn barmhartigheid aanvaarden door zich te bekeren.3 Met andere woorden, door ons te bekeren, maken we aanspraak op de barmhartige gave van vergeving die onze rechtvaardige Vader in de hemel ons kan schenken vanwege het zoenoffer van zijn geliefde Zoon voor onze zonden.

Afbeelding
painting of Jesus Christ praying in Garden of Gethsemane

Christus bidt in de hof van Gethsémané, Hermann Clementz

De verzoening van Jezus Christus

Dankzij de verzoening van Jezus Christus kunnen we van verkeerde keuzes herstellen. Dankzij de verzoening van Jezus Christus worden de gevolgen van andermans zonden en fouten voor ons, en alle andere onrecht, rechtgezet. Om geheeld en geheiligd te worden, hebben we een Heiland nodig. Dus het antwoord op onze vraag luidt: ‘Nee, God kan niet handelen zoals Hij maar wil om iemand te redden. Hij kan niet naar willekeur handelen en tegelijk rechtvaardig zijn. En als Hij niet rechtvaardig is, is hij geen God.’ Daarom moeten redding en verhoging geschieden op een manier die de onveranderlijke wet, de gerechtigheid, hooghoudt en daaraan voldoet. En God zij dank heeft Hij de gerechtigheid hooggehouden door in een Heiland te voorzien.

Hebt u gemerkt dat Lucifer zich in de grote voorsterfelijke raadsvergadering niet als onze heiland opwierp? Hij was er niet in geïnteresseerd om ten behoeve van ons te lijden, te sterven of iets van zijn bloed te vergieten. Hij streefde er niet naar om de belichaming van de gerechtigheid te worden, maar om zichzelf tot wet te worden.4 Volgens mij zei Lucifer tegen de Vader met zijn woorden ‘Geef mij uw eer’ (Mozes 4:1) eigenlijk: ‘Geef mij het recht om te heersen’, met de bedoeling die macht grillig uit te oefenen. De wet zou zijn wat hij ook op elk moment naar zijn zin tot wet zou verklaren. Op die manier zou niemand de mogelijkheid hebben om zelfstandig te handelen. Lucifer zou over alles heersen en niemand anders kon vooruitgang maken.

Jezus besefte daarentegen dat zijn broeders en zusters voor hun vooruitgang zowel onveranderlijke gerechtigheid als barmhartigheid nodig zouden hebben. Hij wilde ons net als de Vader niet dwingen en overheersen, maar ons bevrijden en verheffen, zodat we ‘boven alles’ konden zijn en met de Vader ‘alle macht bezitten’ (Leer en verbonden 132:20).

Wat geweldig dat deze eerstgeboren Zoon in de geest gewillig was om de eniggeboren Zoon in het vlees te worden, om onvoorstelbaar te lijden en smadelijk te sterven teneinde ons te verlossen. Hij weet gerechtigheid en barmhartigheid volmaakt te verenigen. Hij redt ons van – niet in, maar van – onze zonden (zie Helaman 5:10–11; zie ook Mattheüs 1:21).

En Hij verlost ons ook van de val, van de geestelijke en de lichamelijke dood. Hij opent de deur naar de onsterfelijkheid en het eeuwige leven. Zijn liefde is onpeilbaar diep. ‘Voorwaar, onze ziekten heeft Híj op Zich genomen, ons leed heeft hij gedragen. […]

‘Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen’ (Jesaja 53:4–5).

Afbeelding
painting of shepherds looking at baby Jesus, held by Mary

Aanbidding van het kindje Jezus, Matthias Stomer, Bridgeman Images

Ere zij God

Nu Kerstmis nadert, besef ik dat sommigen zorgen en misschien wel enige angst voor de toekomst hebben. U hebt het vast druk met allerlei zaken en besteedt heel veel tijd online zonder te rusten, zonder tijd om stil te zijn en na te denken, zonder tijd om in uw ziel te kijken waar u staat en waar u heen zou moeten. U wordt misschien door onrealistische verwachtingen beïnvloed, zoals ‘je moet meteen volmaakt zijn’ of ‘aanhoudend geluk en succes moeten de norm in het leven zijn’.

Ik hoop dat u die misvattingen terzijde zult leggen, gas terugneemt en deze kerstperiode wat tijd neemt, in elk geval een uurtje, zo niet meer, om stil te staan bij ‘het wonder en de majesteit van […] de Zoon van God’.5 Laat het een geruststellend en verkwikkend uur voor u zijn.

Ik heb eerder eens deze kerstboodschap geschreven:

‘Als we over de geboorte van Jezus Christus spreken, denken we vaak na over wat erop volgde. Zijn geboorte was enorm belangrijk vanwege de dingen die Hij zou ervaren en waarvoor Hij zou lijden om ons beter te kunnen troosten. Dat lijden bereikte een hoogtepunt bij zijn kruisiging en opstanding (zie Alma 7:11–12).

‘[Maar ik denk ook] dat het goed is om in deze tijd van het jaar gewoon aan het Kindje in de kribbe te denken. Houd u niet te veel met de toekomst bezig en wat er allemaal zou kunnen gebeuren. […] Neem even de tijd om rustig over het begin van zijn leven na te denken – het hoogtepunt van hemelse profetie, maar voor Hem het aardse begin.

‘Ontspan u, kom tot rust en beeld u dat Kindje in. Denk niet te veel aan zijn of uw toekomst. […]. Neem in plaats daarvan even de tijd om rustig na te denken over wat misschien wel het meest serene moment uit de geschiedenis was – toen de hemelse heirscharen zich verheugden met de boodschap: “Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen” (Lukas 2:14).’6

Noten

  1. Leringen van kerkpresidenten: Gordon B. Hinckley (2016), 340.

  2. ‘Ieder koninkrijk is een wet gegeven; en aan iedere wet zijn ook bepaalde grenzen en voorwaarden gesteld. Alle schepsels die zich niet aan die voorwaarden houden, zijn niet gerechtvaardigd’ (Leer en Verbonden 88:38–39). God houdt Zich aan en handelt volgens de wet van het hoogste koninkrijk. Daarom geldt: ‘Hij doorgrondt alle dingen, en alle dingen zijn voor zijn aangezicht, en alle dingen zijn rondom Hem; en Hij is boven alle dingen en in alle dingen en is door alle dingen en rondom alle dingen; en alle dingen zijn door Hem en uit Hem, ja, God, voor eeuwig en altijd’ (Leer en Verbonden 88:41).

  3. ‘Ja, en zo vaak als mijn volk zich bekeert, zal Ik hun hun overtredingen jegens Mij vergeven’ (Mosiah 26:30).

  4. Wie Satan volgen, streven datzelfde doel na, maar de Heer verklaart: ‘Hetgeen een wet schendt en zich niet aan de wet houdt, maar zichzelf tot wet wil worden, en in de zonde wil verblijven, en er geheel in verblijft [in een staat van ongehoorzaamheid aan de wet], kan niet door de wet worden geheiligd, noch door barmhartigheid, gerechtigheid, of het oordeel. Daarom moeten zij nog vuil blijven’ (Leer en Verbonden 88:35).

  5. Leringen: Gordon B. Hinckley, 341.

  6. D. Todd Christofferson, ‘Kom tot rust’, Liahona, december 2015, 36.