2018
Katie en Quincy
December 2018


Katie en Quincy

De auteurs wonen in Utah (VS).

Quincy hielp Katie meestal. Maar vanavond wilde Katie Quincy helpen!

‘Een vriend heeft te allen tijde lief’ (Spreuken 17:17).

Afbeelding
Katie and Quincy

Katie was dol op zingen. Ze was dol op dansen. Maar bovenal was ze dol op de zondag! Want dan zag ze haar vriendin Quincy.

Katie had het syndroom van Down. Soms raakte ze in de kerk in de war en wist ze niet wat ze moest doen. Maar ze wist dat Quincy haar dan zou helpen.

Quincy gaf Katie een hand en ging met haar naar het jeugdwerk. Soms werd Katie onrustig tijdens de participatieperiode, en dan gaf Quincy haar een knuffel. Daar werd Katie altijd rustig van. Na de participatieperiode bracht Quincy Katie naar haar klas. Katie hield van Quincy.

Op een dag hoorde Katie dat er iets verdrietigs bij Quincy thuis was gebeurd. Quincy’s oudere broer was overleden! Katie wist dat haar vriendin wel heel verdrietig moest zijn. Ze wist dat Quincy heel veel van haar grote broer hield.

Mama vertelde Katie dat de mensen vanavond naar de kerk zouden gaan om Quincy’s familie te laten zien dat ze van hen hielden. En dan zou Cory morgen begraven worden.

‘Wil je vanavond met papa en mij naar de kerk?’ vroeg mama aan Katie.

Katie knikte. Ze wilde Quincy vertellen dat ze van haar hield!

Mama hielp Katie om nette kleren aan te trekken. Toen reden ze naar de kerk.

Bij aankomst zag Katie veel mensen. Ze kende er al een paar van de kerk. Ze zag haar bisschop. Ze zag haar jeugdwerklerares. Maar ze zag haar vriendin niet.

‘Mama, waar is Quincy?’ vroeg Katie.

Mama wist het niet.

‘Zullen we het aan iemand vragen?’ zei mama.

Meestal praatte Katie liever niet als er veel mensen waren. Maar vanavond moest ze Quincy vinden. Katie voelde zich dapper. Ze ging naar de bisschop.

‘Quincy is verdrietig. Ik moet Quincy vinden!’ zei ze tegen hem.

De bisschop glimlachte en nam Katie bij de hand. ‘Goed, laten we Quincy zoeken.’

Samen wandelden de bisschop, mama en Katie door de kerk. Uiteindelijk vonden ze haar! Quincy zat in een hoekje. Ze zag er heel, heel verdrietig uit.

Katie ging op haar vriendin af en sloeg haar armen om haar heen. Ze dacht eraan hoe erg Quincy haar broer miste.

‘Het komt wel goed, Quincy. Jezus zorgt voor Cory’, zei Katie. Ze streelde Quincy’s haar en zorgde dat ze dat heel zachtjes deed.

Quincy begon te huilen. Katie hield haar nog steviger vast.

‘Het komt goed’, zei Katie. ‘Jezus zorgt voor Cory.’

Quincy huilde tranen met tuiten. Katie hield haar gewoon vast. Na een tijdje werd Quincy rustiger. Ze snotterde nog steeds, maar huilde niet zo erg meer. Ze keek Katie aan.

‘Dank je wel, Katie’, zei ze. ‘Je hebt gelijk. Jezus zal goed voor mijn broer zorgen.’

Katie was blij dat ze haar vriendin kon helpen om zich wat beter te voelen. Ze was dol op Quincy!

Leden met EEN BEPERKING

Sommige beperkingen maken het moeilijk voor het lichaam om zijn taak uit te voeren. Andere beperkingen maken het moeilijk voor de hersenen om hun taak uit te voeren. Sommige mensen hebben een beperking die op hun hersenen én hun lichaam van invloed is. Hoe het ook zij, ieder kind is een belangrijk en geliefd kind van God!

Als je mensen met een beperking tegenkomt:

Niet doen:

  • Naar ze staren, wijzen, of over ze fluisteren.

  • Ze negeren.

  • Ze belachelijk maken.

  • Ze uitschelden.

Wel doen:

  • Zeg hallo en wees vriendelijk.

  • Stel vragen op een beleefde manier.

  • Kom voor ze op als anderen gemeen zijn.

  • Bedenk dat zij net zo goed een kind van God zijn als jij!