2010
Keuzevrijheid is een eeuwig beginsel
Juni 2010


Wat wij geloven

Keuzevrijheid is onmisbaar voor onze eeuwige vooruitgang

Onze hemelse Vader heeft ons keuzevrijheid gegeven. Dit vermogen om zelf te kiezen, is een onmisbaar onderdeel van het heilsplan.

In de voorsterfelijke hemelse raad presenteerde onze Vader in de hemel zijn plan, waar keuzevrijheid een onderdeel van was. Lucifer kwam in opstand en ‘trachtte de keuzevrijheid van de mens te vernietigen’ (Mozes 4:3). Als gevolg daarvan werd hij met zijn volgelingen uitgeworpen. Alle anderen kozen voor het plan van onze hemelse Vader, waardoor het ons werd toegestaan om naar de aarde te gaan en een stoffelijk lichaam te krijgen. Het plan voorzag ook in een heiland, Jezus Christus, die verzoening zou brengen voor onze zonden. Door bekering konden we vergeving ontvangen. We juichten van vreugde (zie Job 38:7).

Hoe wij in het sterfelijk leven gebruik maken van onze keuzevrijheid, bepaalt of wij eeuwig gelukkig of ellendig zullen zijn. In de Schriften staat: ‘er is een wet vóór de grondlegging dezer wereld onherroepelijk in de hemel afgekondigd, waarop alle zegeningen zijn gegrond’ (LV 130:20) — en met deze wet is ook ‘een straf vastgesteld’ (Alma 42:22) Dus als we voor een bepaalde handelwijze kiezen, dan kiezen we ook de gevolgen van onze handelingen (zie Galaten 6:7). Hoewel die gevolgen misschien niet altijd onmiddellijk komen, komen ze wel altijd. Ervoor kiezen om Gods geboden te volgen, leidt tot gemoedsrust en het eeuwige leven. Ervoor kiezen om Satans verleidingen te accepteren, leidt tot zonde en verdriet.1

De oudtestamentische profeet Jozua gaf ons het goede voorbeeld toen hij zei: ‘Kiest dan heden, wie gij dienen zult: (…). Maar ik en mijn huis, wij zullen de Here dienen!’ (Jozua 24:15.)

  1. Ons sterfelijk leven is een proefperiode waarin wij laten zien hoe we onze keuzevrijheid gebruiken (zie Abraham 3:25).

  2. Er moest ‘een tegenstelling in alle dingen zijn’ zodat we het verschil tussen goed en kwaad konden zien. Daardoor krijgen wij de kans om te kiezen. (Zie 2 Nephi 2:11–16; LV 29:39.)

  3. Onze hemelse Vader gaf ieder van ons het licht van Christus zodat we goed van kwaad kunnen onderscheiden (zie Moroni 7:12–17).

  4. Als we voor een bepaalde handelwijze kiezen, of die nu goed of slecht is, kiezen we ook de gevolgen die aan onze handelwijze verbonden zijn (zie Deuteronomium 11:26–28; 30:15–20; Galaten 6:7; Openbaring 22:12).

  5. Omdat ‘het [ons] wordt […] toegestaan zelfstandig te handelen’, zijn wij verantwoordelijk voor onze daden (zie Helaman 14:30–31).

  6. Als we ervoor kiezen om Gods geboden te gehoorzamen, krijgen we meer opties en meer vrijheid (zie 2 Nephi 2:27; LV 58:26–28; 93:20).

  7. Als we ervoor kiezen om Gods geboden niet te gehoorzamen, krijgen we minder opties en kunnen we een gevangene worden van het kwaad (zie 2 Nephi 2:29; Johannes 8:34).

  8. Onze hemelse Vader zal niet ‘gedogen, dat [wij] boven vermogen verzocht word[en], want Hij zal […] ook voor de uitkomst zorgen’ als wij besluiten om de verleiding te weerstaan (1 Korintiërs 10:13).

  9. We moeten ons verootmoedigen en ‘voortdurend bidden’ zodat we verleiding kunnen weerstaan (zie Alma 13:28).

Noot

  1. Zie Trouw aan het geloof (2004), p. 12.

Na de val hadden Adam en Eva ‘keuzevrijheid, het vermogen om tussen goed en kwaad te kiezen. Daardoor konden ze leren en groei doormaken. Maar het was toen ook mogelijk om verkeerde beslissingen te nemen en te zondigen.’ (Predik mijn evangelie [2004], p. 50.)

Foto-illustraties Matthew Reier, behalve waar anders aangegeven; foto aarde © Corbis; Gary Kapp, Adam en Eva uit de hof van Eden geworpen; foto-illustratie man en politieagent Robert Casey