2009
Verhalen uit de Schriften als patronen voor ons leven
juli 2009


Verhalen uit de Schriften als patronen voor ons leven

Ik heb een belangrijk studiepatroon van de Schriften ontdekt waardoor we de Schriften beter kunnen begrijpen.

Afbeelding
Elder Jay E. Jensen

Als jonge ouders lazen we met de kinderen in de Schriften, en probeerden we deze heilige woorden tot leven te laten komen en betekenis te geven. Soms lukte dat, en soms ook niet. Op een ochtend zei een van onze kinderen: ‘Pap, dit is saai! Ik begrijp niet wat we lezen.’ Wellicht hebt u die ervaringen ook gehad. Gelukkig heb ik later een belangrijk studiepatroon van de Schriften ontdekt, waardoor we als individu en als gezin de Schriften beter zijn gaan begrijpen.

De kloof overbruggen

Ik leerde over dit patroon toen ik in mijn tweede jaar als seminarieleerkracht werkzaam was. We kregen te horen dat Leland Andersen, een meesterleraar en professioneel opleider voor leerkrachten in het seminarie- en instituutprogramma, onze klassen die dag zou bezoeken. We wisten dat als we hem alleen maar vroegen om een paar dingen tegen de cursisten te zeggen, hij de lestijd grotendeels zou vullen. Dat was ook het geval toen hij die ochtend mijn klas over het Oude Testament bezocht. Hij pakte een krijtje en begon met het verhaal van David en Goliat. Binnen enkele seconden had hij de volledige aandacht van de cursisten. Maar wat nog belangrijker was: ik wist dat ik een meesterleraar aan het werk zag die de cursisten en mij een patroon leerde om de Schriften relevant te maken. Ik noem zijn concept ‘de kloof overbruggen’.

Stelt u zich een brug voor. De ene kant van de brug is verankerd in het verleden en bestaat uit drie gedeelten: (1) zij — de profeten en mensen uit die tijd, (2) daar — de plaats waar deze mensen woonden, en (3) toen — de tijd waarin ze leefden.

De andere kant van de brug is verankerd in het heden en bestaat uit drie parallelle gedeelten: (1) ik — die in deze tijd leef, (2) hier — de plaats waar ik woon, en (3) nu — de tijd waarin ik leef.

Het gaat erom een brug te bouwen van zij-daar-toen naar ik-hier-nu, waarbij parallellen zijn te trekken tussen hun leven toen en dat van ons nu.

Broeder Andersen pakte het ook zo aan met het verhaal van David en Goliat. Eerst nam hij ons mee naar 1 Samuël 17 en wees hij ons op de achtergrond van de strijd tussen de Israëlieten en de Filistijnen. Hij herinnerde ons aan de uitdaging om iemand te vinden die het tegen Goliat zou kunnen opnemen. De jonge David stelde zich vol geloof vrijwillig beschikbaar. In dat verhaal liet broeder Andersen ons een patroon zien aan de hand van vier zinsneden uit dat hoofdstuk met een parallel voor onze tijd. Deze zinsneden vormden de brug van het verleden naar het heden (zie tabel 1).

Tabel 1. De wapenrusting van God beproeven in zijn werk (zie 1 Samuël 17)

Teksten

Zinsneden uit de Schriften

Parallellen met onze tijd

37

‘Hij zal mij ook redden.’

De Heer zal ons ook nu helpen.

39

‘Ik heb het nog nooit beproefd [de wapenrusting].”

Welke wapenrusting heb ik beproefd, of getest?

45

‘Ik treed u tegemoet in de naam van de Here.’

Als verbondsvolk komen en gaan we in de naam van de Heer.

46

‘Opdat de gehele aarde wete, dat Israël een God heeft.’

Ons doel is anderen kennis te geven dat Israël een God heeft.

Parallellen in een verhaal aanduiden

We kunnen hetzelfde patroon in ons onderricht volgen. Het vinden van parallellen in een verhaal is een geestelijke aangelegenheid. Ga bij het lezen en bestuderen van de Schriften vaak in gebed. Bid voordat u begint te lezen, en uiteraard ook tijdens en na het lezen zelf. Stop zo nu en dan als u aan het lezen bent, en uit uw dankbaarheid voor wat u leert. Vraag om meer licht en waarheid. Als u verhalen uit de Schriften leest, bid dan dat u parallellen zult vinden die het verleden en het heden samenbrengen. De meeste parallellen die ik heb gevonden kwamen door gebed, studie, onderzoek, overpeinzing en luisteren naar de Geest.

Broeder Andersen ontvouwde ons de vier parallellen uit het verhaal van David en Goliat door de belangrijkste zinsneden eruit te lichten en deze met hedendaagse voorbeelden te illustreren. Doordat ik een meesterleraar deze vier punten zag ontvouwen, is voor mij een deur opengegaan wat schriftstudie betreft — het zoeken naar een patroon van parallellen in verhalen.

De volgende elementen maken doorgaans deel uit van verhalen in de Schriften en zijn eenvoudig met parallellen toe te passen in onze tijd:

  1. Er is sprake van een verhaallijn.

  2. De verhaallijn kent een begin en een eind.

  3. Zinsneden of zinnen uit het verhaal zijn beginselen die eeuwige waarheden illustreren.

  4. De waarheden in deze zinsneden of zinnen zijn van toepassing op het verleden en op onze tijd.

De parallel in een verhaal uit het Nieuwe Testament

Ik ontdekte een van de nuttigste voorbeelden van een verhaallijn toen ik meewerkte aan het schrijven van een les over het Nieuwe Testament voor seminarieleerkrachten. Toen de Heiland met zijn bediening begon, vastte Hij veertig dagen en veertig nachten en ging Hij naar de woestijn om met God te communiceren (zie ook Bijbelvertaling van Joseph Smith in Gids bij de Schriften, Matteüs 4:1–11). Wat Hij daar meemaakte, is voor mij een waar patroon voor geestelijk groei geworden:

  • Hij besefte zijn heilige verantwoordelijkheid en zocht contact met God.

  • Hij ontving openbaring en verlichting.

  • Hij werd zwaar beproefd.

  • Na het doorstaan van deze test vervolgde Hij zijn weg met meer licht en waarheid.1

Dit patroon is ook in veel andere verhalen uit de Schriften te vinden. Lehi zocht bijvoorbeeld hulp (zie 1 Nephi 1:5); er kwam hulp (zie 1 Nephi 1:6); hij werd zwaar beproefd (zie 1 Nephi 1:19–20); en hij vervolgde zijn leven met meer licht en waarheid (zie 1 Nephi 2:1).

De profeet Joseph Smith heeft ook een dergelijk patroon ervaren:

  • Hij zocht naar contact met God (welke kerk is waar?)

  • Hij kreeg antwoord nadat hij Jakobus 1:5 had gelezen en had gebeden.

  • Hij werd zwaar beproefd.

  • Hij doorstond de test en vervolgde zijn weg met meer licht en waarheid.

Ik heb zelf ook veel ervaringen gehad in mijn leven waarin dit patroon valt te herkennen, en mijn roeping als lid van de Zeventig is daar een goed voorbeeld van. Ik werd in de eerste week van juni 1992 geroepen, en mijn eerste opdracht was om per 1 augustus van dat jaar te dienen in het gebiedspresidium van het gebied Midden-Amerika. Tijdens mijn vakantie in juli las ik veel in de Schriften, vooral in het Boek van Mormon. Ik zat uren te studeren, te bidden en te overpeinzen om me goed voor te bereiden en mijn gevoelens van onbekwaamheid te overwinnen.

Gebaseerd op Matteüs 4:1–11 en de Bijbelvertaling van Joseph Smith van Matteüs 4:1–11, werd ik me bewust van de parallellen die in tabel 2 staan.

Tabel 2. Een patroon voor geestelijke groei (zie Matteüs 4)

Teksten

Zinsneden uit de Schriften

Parallellen met onze tijd

1

De Heiland besefte zijn heilige verantwoordelijkheid en zocht contact met God.

Ik besefte mijn heilige verantwoordelijkheid en zocht contact met God.

1

Hij had contact met God.

Ik ontving verlichting door studie, vasten, overpeinzing en gebed.

3–10

Hij werd verleid en op de proef gesteld.

Ik voelde me tekortschieten en onbekwaam.

11

Engelen dienden Hem.

De Heilige Geest troostte, leerde, verlichtte en versterkte mij om door te gaan met goddelijke hulp.

De Bijbelvertaling van Joseph Smith van Matteüs 4:11 verschilt aanzienlijk van Matteüs 4:11; de waarheid in dit laatste vers — ‘engelen kwamen en dienden Hem’ — is echter een waar beginsel.

U kunt uw eigen leven ook onder de loep nemen en terugdenken aan de tijden dat u dit patroon van geestelijke groei hebt doorgemaakt.

De parallel in een verhaal uit het Boek van Mormon

Toen ik als bisschop werkzaam was, vroeg een lid van onze wijk die een ernstige overtreding had begaan me eens om raad en advies. Zijn status als goed lid van de kerk stond op het spel, en zijn bekentenis aan mij, een rechter in Israël, zou hem helpen bij zijn bekeringsproces. De parallel in het verhaal uit Alma 36 heeft dit lid van de wijk geholpen bij zijn bekeringsproces (zie tabel 3).

Tabel 3. Bekering en vergeving (zie Alma 36)

Teksten

Zinsneden uit de Schriften

Parallellen met onze tijd

6

Alma ging rond en trachtte de kerk te vernietigen.

Dit lid ging rond en zondigde.

6–11

God stuurde een engel om Alma tegen te houden.

Hij werd in zijn zonden betrapt.

11–16

Alma werd door vrees getroffen; hij werd door wroeging gefolterd.

Hij werd gefolterd door wroeging, angst, spijt.

17

Alma herinnerde zich dat hij zijn vader had horen profeteren over de verzoening.

Hij herinnerde zich dat zijn vader en moeder hem op gezinsavonden over de verzoening hadden geleerd.

18

Alma bad om barmhartigheid.

Hij bad om vergeving.

19

Alma kon zich zijn pijnen niet meer herinneren.

Hij voelde geen pijnen meer vanwege zijn zonden.

21–23

Alma ontving vreugde, licht en kracht.

Hij ontving vreugde, licht en kracht.

24

Alma arbeidde onophoudelijk om zielen tot bekering te brengen.

Hij arbeidde om zielen te redden.

27

Alma werd in zijn beproevingen geschraagd.

Hij werd in zijn beproevingen geschraagd.

U ziet dat Alma nadat hij vergeving had ontvangen, zijn pijnen niet meer kon herinneren en niet meer werd verscheurd door de gedachte aan zijn zonden. Hij kon zich zijn zonden echter nog wel herinneren (zie vers 19). Maar bij de gedachte aan zijn zonden werd hij er niet meer door verontrust. De Heer schenkt ons een herinnering aan onze zonden om te voorkomen dat we ze weer begaan, maar Hij neemt wel de pijn en het verdriet weg.

Ons tot nut en lering

Parallellen in een verhaal beginnen met een verhaal uit de Schriften of uit de gebeurtenissen daaromheen. Bij het lezen en bestuderen van deze verhalen ziet u een woord, een zinsnede of een beginsel dat tegenwoordig net zo van toepassing lijkt als vroeger. Als u onder gebed blijft studeren, gaat u steeds meer beginselen zien. Als u de beginselen samenbrengt, begint u de kloof te overbruggen tussen de profeten en mensen die vroeger leefden — zij-daar-toen — en ons in onze tijd — ik-hier-nu. Wellicht doelde Nephi daarop toen hij zei: ‘Ik paste alle Schriften op onszelf toe, opdat zij ons tot nut en lering zouden strekken’ (1 Nephi 19:23). Bovendien houden we zo het woord van de Heer in ere en in onze gedachten (zie Joseph Smith — Matteüs 1:37).

Noot

  1. Zie Het leven en de leringen van Jezus (lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 1974), p. 41.

Illustraties Richard Hull

Rechts: schilderij Jerry Thompson; Michael Jarvis Nelson, Luisteren; Dale Kilbourn, Joseph Smith zoekt wijsheid in de Bijbel

Wat de Heiland meemaakte aan het begin van zijn bediening, is voor mij een waar patroon voor geestelijke groei geworden, een patroon dat ook in veel andere verhalen uit de Schriften is te vinden, waaronder de ervaringen van Lehi en Joseph Smith.