2009
Ons gezin kan sterk zijn
juli 2009


Participatieperiode

Ons gezin kan sterk zijn

‘En gij zult geen lust hebben om elkaar kwaad te doen, maar om vredig te leven, en om ieder mens te geven wat hem toekomt’ (Mosiah 4:13).

Een touw is gemaakt van allemaal vezels die stevig met elkaar zijn verweven. Als een van de vezels knapt of wordt doorgeknipt, wordt het touw minder sterk.

Je kunt het gezin met een touw vergelijken. Elk gezinslid is een vezel in het touw. Als je samen aan iets goeds werkt, wordt het hele gezin sterker. Alle gezinsleden hebben de verantwoordelijkheid om elkaar te sterken.

Denk maar eens aan Nephi en hoe hij zijn familie versterkte. Toen ze door de wildernis trokken, brak Nephi’s boog. Ze konden niet aan voedsel komen en ze waren allemaal vermoeid en hongerig. Veel van de familieleden waren boos op Nephi, en zij morden tegen de Heer.

Nephi klaagde niet en werd niet boos. Hij maakte van hout een andere boog en van een rechte stok een pijl. Hij vroeg zijn vader, Lehi, waar hij heen moest gaan om op voedsel te jagen. Toen was Nephi in staat om voedsel voor zijn familie te verkrijgen. Ze waren blij, en ze verootmoedigden zich en dankten de Heer. (Zie 1 Nephi 16:18–32.)

Jij en jouw familieleden kunnen elkaar sterker maken door samen te bidden, elkaar te helpen, vriendelijk en liefdevol te zijn, samen in de Schriften te lezen, samen van activiteiten te genieten en gezinsavond te houden.

Activiteit

Haal pagina K5 uit de Liahona en plak hem op stevig papier. Praat op de gezinsavond over dingen die je gezin sterker kunnen maken. Noteer deze ideeën op de lijst. Twee ideeën staan er al. Hang de lijst op een plek waar iedereen in het gezin er goed en vaak naar kan kijken.

Ons gezin kan sterk zijn

1. Ons gezin kan samen bidden.

2. Ons gezin kan tijd met elkaar doorbrengen.

3.

4.

5.

6.

Ideeën voor de participatieperiode

  1. Gezinsgebed maakt mijn gezin sterk. Laat de oudere kinderen 3 Nephi 18:21 hardop voorlezen en vraag de andere kinderen te luisteren naar wat Jezus Christus ons gebiedt te doen (bidden in ons gezin). Vraag om reacties. Laat vijf kinderen voor de klas komen. Plak een van de volgende woordstroken op elk kind in willekeurige volgorde: gezinsgebed, maakt, mijn, gezin, sterk. Vraag de andere kinderen de kinderen met de woordstroken in de juiste volgorde neer te zetten. Zeg samen de hele zin op. Laat Evangelieplaat 606 (Gezinsgebed) zien en leg uit dat we worden aangemoedigd om elke avond en ochtend gezinsgebed te houden. Vraag de kinderen wat zij kunnen doen om bij hun gezinsgebed te helpen. Zet hun antwoorden op het bord. Laat de kinderen hun ogen sluiten en zich voorstellen dat hun familie in gebed is geknield terwijl u een lied of lofzang over gebed zingt. Zorg voor kleurpotloden en blaadjes papier waarop staat: ‘Gezinsgebed maakt mijn gezin sterk’. Vraag de kinderen hun gezin in gebed geknield te tekenen. Moedig ze aan om de tekening mee naar huis te nemen en op een plek te hangen waar de gezinsleden eraan herinnerd worden om gezinsgebed te houden.

  2. In de Schriften lezen maakt mijn gezin sterk. Leg een exemplaar van de Bijbel, het Boek van Mormon, de Leer en Verbonden en de Parel van grote waarde op tafel. Doe een raadspelletje door aanwijzingen te geven over welk van de vier boeken u het hebt. Bijvoorbeeld: ‘In dit boek lees je over de geschiedenis van Joseph Smith en de geloofsartikelen’ (Parel van grote waarde). Als een boek goed is geraden, laat de kinderen de naam van het boek dan samen herhalen. Leer de kinderen dat de Schriften het woord van God zijn. Ze leren ons over Jezus Christus en zijn evangelie. De Schriften kunnen ons gezin sterk maken als we er geregeld in lezen. Geef elke klas een van de volgende tekstverwijzingen: Exodus 20:12; Johannes 13:34; Efeziërs 4:32; 1 Nephi 3:7; 3 Nephi 18:21; Leer en Verbonden 59:7. Geef ieder kind een lege strook papier en een potlood. Vraag de kinderen goed op te letten als de leerkracht de tekst voorleest. Elk kind moet één ding vinden dat volgens de tekst uit de Schriften zijn of haar gezin sterk en gelukkig kan maken. Laat de kinderen dit op een strook papier schrijven en met hun klasgenoten bespreken. Laat elke klas hun woordstroken voorlezen aan de andere jeugdwerkkinderen. Vertel een ervaring waarin uw gezin door de Schriften is gesterkt. Moedig de kinderen aan om alleen en als gezin in de Schriften te lezen.

Illustratie Dilleen Marsh