2006
Een bescherming en een toevlucht
November 2006


Een bescherming en een toevlucht

We spreken over de kerk als onze toevlucht, onze bescherming. De kerk biedt veiligheid en bescherming.

Op 26 juli 1847, hun derde dag in de vallei (de tweede was een zondag), beklommen Brigham Young, leden van de Twaalf en enkele anderen, een berg die ongeveer twee kilometer hiervandaan ligt. Zij vonden dat een goede plek om een banier voor de volken op te richten. Heber C. Kimball droeg een gele halsdoek. Ze bonden die aan Willard Richards’ wandelstok en zwaaiden die in het rond, een banier voor de volken. Brigham Young noemde die plek Ensign Peak, de banierberg.1

Toen daalden zij af naar hun versleten huifkarren, naar het weinige dat ze 3200 kilometer hadden meegevoerd, en naar hun verreisde volgelingen. Niet uit wat zij bezaten putten zij kracht, maar uit wat zij wisten.

Zij wisten dat ze apostelen van de Heer Jezus Christus waren. Zij wisten dat het priesterschap door hemelse boodschappers aan hen was overgedragen. Zij wisten dat ze de geboden en de verbonden hadden die alle mensen de kans bieden op het heil en de verhoging. Zij waren er zeker van dat de inspiratie van de Heilige Geest hen vergezelde.

Zij gingen hard aan het werk om akkers te beploegen, om onderkomens te bouwen vóór de winter zijn intrede deed. Zij troffen voorbereidingen voor anderen die zich reeds op de prairie bevonden, ook op weg naar deze nieuwe vergaderplaats.

In een openbaring die negen jaar daarvoor was ontvangen, kregen zij het bevel: ‘Staat op en laat uw licht schijnen, opdat het een standaard voor de natiën zal zijn;

‘En opdat de vergadering in het land Zion, en in zijn ringen, een bescherming zal zijn en een toevlucht voor de storm en voor de verbolgenheid, wanneer die onversneden wordt uitgestort op de gehele aarde’ (LV 115:5–6).

Zij zouden het ‘licht’, de ‘standaard’ moeten zijn.

De geopenbaarde standaard vinden we in de Schriften in de leringen van het evangelie van Jezus Christus. De beginselen van het evangelie die we naleven zijn gebaseerd op de leer, en de standaard stemt overeen met de beginselen. Wij hebben ons tot die standaard met een verbond verplicht door middel van de verordeningen van het evangelie die ons zijn toebedeeld door hen die het priesterschap en de gezagssleutels bezitten.

Het stond die broeders niet vrij, noch staat ons dat, om de standaard te veranderen of te negeren. We moeten ons aan de standaard houden.

Te zeggen dat die er niet toe doet, brengt ons nergens. We weten dat hij er toe doet, want het mensdom is ‘voldoende onderricht om goed van kwaad te onderscheiden’ (2 Nephi 2:5).

Als we ons uiterste best doen, hoeven we niet ontmoedigd te raken. Als we tekortschieten, en dat gebeurt, of struikelen, en dat kan gebeuren, is er altijd nog bekering en vergeving.

Wij dienen onze kinderen de zedelijke standaard bij te brengen, zodat geen enkele vorm van onzedelijkheid kans maakt. Het edele voortplantingsvermogen dat we in ons hebben mag ‘alleen gebruikt […] worden tussen een man en een vrouw die wettig met elkaar gehuwd zijn.’2 We moeten volledig trouw in het huwelijk zijn.

Wij dienen de wet van tiende na te leven. We vervullen onze taken in de kerk. We wonen elke week de avondmaalsdienst bij om de verbonden te hernieuwen en de beloften in die eenvoudige, gewijde gebeden voor het brood en het water te verwerven. Wij dienen het priesterschap te eren en gehoorzaam te zijn aan de verbonden en verordeningen.

Die broeders op Ensign Peak wisten dat ze een gewoon leven moesten leiden en dat ze het beeld van Christus in hun gelaat moesten houden (zie Alma 5:14).

Zij begrepen dat de ringen een bescherming en een toevlucht moesten zijn, maar in die tijd was er nog geen ring op aarde. Zij wisten dat het hun zending was om in elke natie op aarde ringen van Zion te vestigen.

Wellicht hebben zij zich afgevraagd welke soort verbolgenheid of storm er nog op hen kon worden uitgestort die nog niet op hen was neergekomen. Ze waren het slachtoffer geweest van barbaars verzet, geweld, terrorisme. Hun woningen waren in de as gelegd, hun bezit geroofd. Ze werden keer op keer op keer uit hun woningen verdreven. Zij wisten toen, zoals wij nu, dat er geen eind zou komen aan dat verzet. De aard ervan verandert, maar het houdt nooit op. Er zou geen eind komen aan de moeilijkheden waarmee die eerste heiligen te maken kregen. De nieuwe hindernissen die opdoemden waren anders, maar zeker niet lager dan die ze al hadden geslecht.

Er zijn nu duizenden ringen van Zion over de hele wereld. We hebben miljoenen leden en de kerk blijft groeien. Geen van beide kan een halt worden toegeroepen, want dit is het werk van de Heer. Er wonen heiligen in 160 landen, die ruim tweehonderd talen spreken.

Sommige leden zijn stilzwijgend bang voor wat ons en de kerk in de wereld te wachten staat. Op het morele en spirituele vlak ziet het er steeds grimmiger uit. Als we naar de kerk gaan, de eenvoudige beginselen van het evangelie naleven, een zedig leven leiden, ons aan het woord van wijsheid houden, onze priesterschaps- en andere plichten nakomen, hoeven we niet bang te zijn. Het woord van wijsheid is zowel een sleutel tot gezondheid en openbaring. Gebruik geen thee, koffie, sterkedrank, tabak en drugs.

Hoe we wonen bepalen we zelf, en we doen ons best om de kost te verdienen, bescheiden of royaal. Het staat ons vrij ons leven naar eigen inzicht in te richten, en daar de zegen van de Almachtige voor te krijgen, vertrouwend op zijn onmisbare leiding en interventie.

Elke ring is een bescherming en een toevlucht en een standaard. Een ring heeft alles wat de mens voor zijn heil en verhoging nodig heeft, en er komen ook steeds meer tempels bij.

Men blijft zich tegen ons keren. Men blijft onze woorden en onze geschiedenis verkeerd citeren en uit zijn verband rukken, soms gewoon kwaadwillig en beslist in tegenspraak met de leringen van Jezus Christus en zijn evangelie. Soms keren geestelijken, zelfs kerkgenootschappen, zich tegen ons. Ze doen wat wij nooit zouden doen. Wij vallen anderen niet aan, wij kritiseren niet, wij keren ons tegen niemand.

Zelfs in deze tijd blijven ongerijmde verhalen de ronde doen, en het erge is dat ze nog worden geloofd ook. Een van de onnozelste is dat mormonen hoorntjes hebben.

Jaren geleden bezocht ik een symposium van een hogeschool in Oregon. Ook aanwezig waren een katholieke bisschop, een rabbijn, een dominee, een voorganger van de anglicaanse kerk en een geestelijke van de unitariërs.

De president van de school, doctor Bennett, trad bij het ontbijt op als gastheer. Een van hen vroeg mij wie van mijn vrouwen mij vergezelde. Ik zei dat ik de keuze had uit één. Heel even dacht ik dat ik de enige was op wie ze het hadden voorzien. Maar toen vroeg iemand de katholieke bisschop of zijn vrouw ook was meegekomen.

Er werd nog een vraag aan mij gesteld: ‘Is het waar dat de mormonen hoorntjes hebben?’

Ik glimlachte en zei: ‘Ja, ik heb mijn haar zo gekamd dat je ze niet ziet.’

Doctor Bennett, die volledig kaal was, legde beide handen op zijn hoofd en zei: ‘Nou, dan zal ik nooit een goede mormoon zijn!’

En het vreemde is dat er mensen zijn, en echt niet de domsten, die beweren dat wij geen christenen zijn. Daaruit blijkt dat ze zo goed als niets van ons afweten. Het beginsel dat je er niet beter van wordt als je anderen kleineert is waar.

Sommigen zijn van mening dat onze hoge normen de groei in de weg staan. Het is juist andersom. Hoge normen werken als een magneet. Wij zijn allemaal kinderen van God, die tot de waarheid en het goede worden getrokken.

Kinderen opvoeden in een wereld die met de dag slechter wordt, valt niet mee. Sommige leden zijn ongerust en vragen zich af of er een plek is waar ze kunnen ontkomen aan al deze ellende? Is er een stad, staat of land waar het wel veilig is, waar een wijkplaats is? Het antwoord is over het algemeen nee. De bescherming en de toevlucht vindt men waar onze leden nu wonen.

Het Boek van Mormon profeteert: ‘Ja, en dan zal het werk beginnen, waarbij de Vader onder alle natiën de weg zal bereiden waarlangs zijn volk huiswaarts kan worden vergaderd naar zijn erfland’ (3 Nephi 21:28).

Wie uit de wereld de kerk zijn ingekomen, de geboden onderhouden, het priesterschap eren, en in de wijk of gemeente meedraaien, heeft zijn toevlucht gevonden.

Ouderling Robert C. Oaks, een van de zeven presidenten van de Zeventig (een gepensioneerde viersterrengeneraal en bevelhebber van de luchtmacht van de NAVO in Centraal- Europa), herinnerde ons een week of wat geleden in van onze vergaderingen aan een verdrag dat op 2 september 1945 door tien landen aan boord van de Missouri in de Baai van Tokio werd ondertekend, waarmee er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog. Sommigen onder ons waren toen in Azië. Ouderling (Generaal) Oaks zei daarna: ‘Ik kan me nauwelijks voorstellen dat er heden ten dage een verdrag getekend wordt om de strijd tegen het terrorisme en het kwaad waarin we verwikkeld zijn, te beëindigen. Dit is gewoon een ander soort strijd.’

We moeten niet bang zijn, zelfs niet in een wereld waar de vijandelijkheden zullen aanhouden. De strijd van tegenstellingen die is geprofeteerd in de openbaringen woedt ook heden ten dage. We moeten gelukkig en positief zijn. Wij hoeven niet bang te zijn. Angst is het tegengestelde van geloof.

We weten dat het kerkleven reeds begint in het gezin. Waar de leden ook wonen, zij behoren een gezin te stichten waarin kinderen welkom zijn en gekoesterd als ‘een erfdeel des Heren’ (Psalmen 127:3). Een goed gezin van heiligen der laatste dagen is een standaard voor de wereld.

Niet alleen handhaven wij de hoogste standaard, maar we zijn zelf ook een standaard, een bescherming, een toevlucht. Wij moeten ons licht zo laten ‘schijnen voor de mensen, opdat zij [onze] goede werken zien en [onze] Vader, die in de hemelen is, verheerlijken’ (Matteüs 5:16; zie ook 3 Nephi 12:16).

Alle worstelingen en inspanningen van voorgaande generaties hebben ons de volheid van het evangelie van Jezus Christus gebracht, het gezag om te bedienen en de noodzakelijke middelen om die bediening te vervullen. Dat alles komt nu samen in deze bedeling van de volheid der tijden, waarin alle dingen hun vervulling zullen vinden, en de aarde zal worden voorbereid op de komst van de Heer.

Wij zijn net zozeer onderdeel van dit werk als de mannen die die gele halsdoek losknoopten van Willard Richards’ wandelstok en Ensign Peak afdaalden. Het zwaaien met die halsdoek luidde de grote vergadering in, die in oude en nieuwe Schriften is geprofeteerd.

We spreken over de kerk als onze toevlucht, onze bescherming. De kerk biedt veiligheid en bescherming. Zij heeft het evangelie van Jezus Christus tot kern. De heiligen der laatste dagen leren bij zichzelf te rade te gaan om de heilskracht van de Heiland van alle mensen te zien. De beginselen van het evangelie dat in de kerk wordt onderwezen en dat in de Schriften staat, worden een leidraad voor ieder van ons persoonlijk en voor ons eigen gezin.

We weten dat het door ons gestichte gezin, en die van onze nakomelingen, de toevlucht zal zijn waarover in de openbaringen wordt gesproken — het ‘licht’, de ‘standaard’, de ‘banier’ voor alle naties, en de ‘toevlucht’ tegen de opstekende stormen (zie LV 115:5–6; Jesaja 11:12; 2 Nephi 21:12).

De banier waarachter wij ons moeten scharen is Jezus Christus, de Zoon van God, de Eniggeborene van de Vader, het Hoofd van deze kerk, wiens naam we dragen en wiens gezag we hebben.

We gaan verder in geloof. Er is in onze tijd veel gebeurd en er zal nog veel meer gebeuren dat onze moed zal beproeven en ons geloof zal vergroten. Dit wordt er van ons verwacht: ‘Verblijdt u en verheugt u, want [ons] loon is groot in de hemelen’ (Matteüs 5:12).

Wees bereid de geschiedenis van de kerk te verdedigen en ‘schaam [u niet voor] het evangelie […]; want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft’ (Romeinen 1:16).

We zijn niet bang voor de moeilijkheden, want we kunnen ze niet uit de weg gaan, en zullen onderwijzen in het evangelie van Jezus Christus en Hem verkondigen als onze Heiland en onze Toevlucht, onze Verlosser.

Als een afgedragen gele halsdoek voldeed als banier voor de wereld, dan zullen gewone mannen die het priesterschap dragen en gewone vrouwen en gewone kinderen in gewone gezinnen, die het evangelie zo goed mogelijk naleven, een lichtend voorbeeld kunnen zijn als standaard, bescherming en toevlucht tegen wat er ook op de aarde mag worden uitgestort.

‘Wij spreken over Christus, wij verheugen ons in Christus, wij prediken Christus, wij profeteren over Christus, en wij schrijven volgens onze profetieën, opdat onze kinderen zullen weten op welke Bron zij mogen vertrouwen voor vergeving van hun zonden’ (2 Nephi 25:26).

Deze kerk zal gedijen. Zij zal standhouden. Daar ben ik absoluut zeker van. Ik geef dit getuigenis in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Zie Dagboek van Wilford Woodruff, 26 juli 1847, archieven van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen; zie ook B. H. Roberts, A Comprehensive History of the Church, deel 3, pp. 270–271.

  2. ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, Liahona, oktober 2004, p. 49.