2012
Gij zijt het licht der wereld
September 2012


Ze hebben tot ons gesproken

Gij zijt het licht der wereld

Afbeelding
Adrián Ochoa

Als we zendingswerk doen, kunnen we inspiratie halen uit het voorbeeld van de Heiland, Alma en Joseph Smith.

Teruggekeerde zendelingen noemen hun zending vaak de beste twee jaar van hun leven. Waarom doen ze dat?

Misschien om de vreugde die ze krijgen als ze een ziel tot de Heiland brengen (zie LV 18:15). Misschien heeft het te maken met de relatie die ze met onderzoekers, bekeerlingen, leden, collega’s en zendingspresidenten hebben. Ik denk dat dat er allemaal mee te maken heeft, maar dat ze vooral het licht van de Heiland voelen — en het licht dat ze uitstralen als ze dienen en getuigen.

We weten dat de Heiland Zichzelf het Licht van de wereld noemde (zie Johannes 9:5; 12:46). Maar in de bergrede heeft Hij hetzelfde over zijn volgelingen gezegd:

‘Gij zijt het licht der wereld. Een stad die bovenop een berg ligt, kan niet verborgen blijven.

‘Ook steekt men geen lamp aan en zet haar onder de korenmaat, maar op de standaard, en zij schijnt voor allen, die in het huis zijn.

‘Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken’ (Matteüs 5:14–16).

Ons licht naar anderen uitstralen — oftewel, het licht van de Heiland weerspiegelen (zie 3 Nephi 18:24)— kunnen we ons hele leven doen, en we moeten er van jongs af aan al mee bezig zijn. In zowel onze formele zendingstaken als in het zendingswerk dat we als lid ons leven lang doen, zijn er naar mijn mening drie grote voorbeelden: Alma, de profeet Joseph Smith en de Heiland. Door alledrie ben ik beter gaan begrijpen hoe belangrijk zendingswerk is — om het licht van de Heiland naar de wereld uit te stralen.

Alma: nederig zijn

De leer waarin Alma onderwees, kwam goed van pas toen ik op zending wilde gaan. Hoewel mijn oma volhield dat ik me op mijn achtste had laten dopen, ben ik in mijn jeugd zelden naar de kerk gegaan. Toen ik jongvolwassene was, kwam ik met de zendelingen in aanraking en begon ik over de kerk na te denken en in de Schriften te lezen. Alma’s redevoering over gedrongen worden in plaats van kiezen om ootmoedig te zijn, viel mij op (zie Alma 32:13–15). Ik voelde me ontoereikend vanwege mijn tekortkomingen, maar ik dacht er diep over na — als ik op zending wilde, zou ik cruciale veranderingen moeten ondergaan. Ik had al een carrière en een eigen bedrijf, en ik wilde graag met mijn vriendin trouwen (die overigens nu mijn vrouw is). Zou ik dat allemaal kunnen opgeven om de Heer te dienen?

Ik zonderde me af en nam de tijd — veel tijd — om te bidden en met mijn hemelse Vader te communiceren. Toen ik mij verootmoedigde, zag ik in dat mijn hemelse Vader wel degelijk wilde dat ik op zending ging. Ik besloot te doen wat Hij zegt, waardoor ik merkte hoe waar Alma’s belofte was: ‘Hij die zich waarlijk verootmoedigt en zich van zijn zonden bekeert en volhardt tot het einde, die zal worden gezegend — ja, veel meer gezegend dan zij die wegens hun buitengewone armoede ertoe gedrongen worden ootmoedig te zijn’ (Alma 32:15).

Hoewel ik al ruim 26 jaar was, ging ik naar mijn bisschop, die mij met mijn voorbereiding hielp. Ik vulde mijn papieren in en wachtte maandenlang af. Uiteindelijk kreeg ik mijn oproep, waarin stond dat ik in aanmerking kwam voor een voltijdzending maar dat ik me met public relations bezig zou houden, wat al mijn beroep was. Het was een opwindende tijd. Ik werd opgeleid en verscheen vervolgens op mediaforums, kort nadat de kerk in Mexico officieel door de Mexicaanse regering erkend was. Ik leidde mensen tot deskundige public affairs van de ring op en legde contacten met regeringsfunctionarissen. Door de mogelijkheden die ik had om te dienen, ben ik op een onbeschrijfelijke manier gezegend, meer dan ik had verwacht. Ik ben in veel opzichten ten goede beïnvloed.

Je zending is de allerbelangrijkste voorbereiding op de rest van je leven. President Gordon B. Hinckley (1910–2008) heeft toekomstige zendelingen beloofd: ‘De tijd die je doorbrengt in het zendingsveld, als je in die tijd je roeping toegewijd vervult, [zal] je meer […] opleveren dan welke andere jaren van je leven ook. […] Als je een goede en getrouwe zendeling bent, word je een betere echtgenoot, een betere vader, een betere student en een betere arbeider.’1 Als je nog niet te oud bent om op zending te gaan, maak je dan nu klaar om op zending te gaan. De zegeningen die je dan ontvangt zijn elk offer waard dat je ervoor brengt.

Ik weet dat er moeilijkheden op je pad komen als je overweegt om op zending te gaan. De tegenstander doet zijn best om het werk van de Heer tegen te houden. Als je twijfelt of je wel op zending moet gaan, vraag ik je om je nederig op te stellen, te knielen en het aan je hemelse Vader te vragen. Hij heeft zijn wil aan mij bekendgemaakt en ik weet dat Hij dat ook voor jou doet.

Joseph Smith: een eeuwig perspectief krijgen

Door Joseph Smith ben ik te weten gekomen dat je, als je je op het eeuwig perspectief richt, een bekwamere dienstknecht van de Heer wordt. Ik vroeg mij wel eens af hoe hij al die beproevingen heeft kunnen doorstaan — vooral de vervolging. Maar ik begreep al snel dat Joseph Smith wist dat dit sterfelijke leven maar een fractie van onze eeuwige reis is, omdat hij achter de sluier kon kijken. Ik vroeg mij af wat er met me zou gebeuren als ik begreep wat hij heeft gedaan. En toen ik daarover nadacht, besefte ik dat ons gezichtsveld beperkt is als we ons op het hier en nu richten. Als we een eeuwig perspectief voor ogen houden, begrijpen we hoe cruciaal het is dat we toegewijd anderen helpen, anderen redden en van de waarheid getuigen.

Als we, net zoals Joseph Smith, onze blik op het eeuwige richten, hoeveel liever zouden we dan niet elke dag anderen over het evangelie vertellen? Ons licht uitstralen — het licht van de Heiland weerspiegelen — hoeft niet beperkt te worden tot officiële zendingstaken. Als je open en ontvankelijk bent, kun je het licht van Christus naar iedereen in je omgeving uitstralen en anderen vertellen dat je lid van de kerk bent en waar je in gelooft. Ik moedig je aan om, als je van de ene plaats naar de andere verhuist en met veel verschillende mensen omgaat, je buren, je klasgenoten en je collega’s van andere geloofsrichtingen te leren kennen. Volg het advies van ouderling M. Russell Ballard op om op het internet over het evangelie te vertellen, zoals op sociale mediawebsites, blogs en videowebsites.2

Hoewel we anderen in de vorm van een formele les in het evangelie onderwijzen, aanvaarden mensen soms pas echt het evangelie als je een rechtschapen voorbeeld bent en je getuigenis zichtbaar wordt door de manier waarop je leeft. Als je zo leeft dat de Geest bij je kan zijn en je je licht laat schijnen, kunnen mensen je ‘goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken’ (Matteüs 5:16).

De Heiland: je op anderen richten

Ten slotte heb ik van de Heiland geleerd, die in alles het voorbeeld geeft, om me niet zo druk over mezelf te maken maar me op het heil van anderen te richten. Zijn hele leven draaide om anderen. Soms overwegen we om mensen van een andere geloofsrichting over het evangelie te vertellen, maar zijn we bang hoe anderen over ons denken of hoe ze zullen reageren Als we een voltijdzending overwegen, maken we ons vaak teveel zorgen over inkomen, opleiding of relaties — al die dingen zijn goed en belangrijk, maar ze kunnen wel wachten. De Heiland zelf had ‘geen plaats om het hoofd neer te leggen’ Matteüs 8:20). De Heiland leerde zijn volgelingen: ‘Zoekt eerst zijn koninkrijk en zijn gerechtigheid en dit alles zal u bovendien geschonken worden’ (Matteüs 6:33).

Dat geldt ook voor ons. Als we het Licht van de wereld volgen en weerspiegelen, wordt de wereld gezegend, en uiteindelijk wijzelf ook. Ik hoop dat niemand dat licht verbergt maar het altijd uitstraalt.

Noten

  1. Gordon B. Hinckley, ‘Over zendingen, tempels en rentmeesterschap’, De Ster, november 1995, p. 52.

  2. Zie M. Russell Ballard, ‘Met gebruik van het internet het evangelie verspreiden’ Liahona, juni, N2.

  3. Thomas S. Monson, ‘Het is weer conferentie’, Liahona, mei 2011, p. 6.

  4. Thomas S. Monson, ‘Nu we elkaar weerzien’, Liahona, november 2010, pp. 5–6.

  5. Thomas S. Monson, ‘Welkom op de conferentie’, Liahona, november 2009, p. 6.

Foto-illustratie Matthew Reier; Christus en de Samaritaanse vrouw, Carl Heinrich Bloch, met dank aan het Nationaal Historisch Museum te Frederiksborg in Hillerød (Denemarken), kopiëren niet toegestaan; Alma de jonge die zijn zoon raad geeft, Darrell Thomas © IRI; Joseph Smith in de gevangenis van Liberty, Greg K. Olsen, kopiëren niet toegestaan

Links: foto-illustraties Christina Smith en Matthew Reier © IRI; rechts: foto-illustraties Chris Wills © IRI; foto van president Monson, Craig Dimond © IRI