2012
Mijn vijanden liefhebben
September 2012


Wij spreken over Christus

Mijn vijanden liefhebben

Ik wist dat de Heer ons heeft geboden om anderen lief te hebben, ook onze vijanden, maar toen ik naar die soldaat keek, hield ik niet van hem.

Ik ben opgegroeid in een bezet land. De soldaten die het land hadden bezet, behandelden mijn volk niet goed. Veel mensen in mijn dorp zijn zonder duidelijke reden door soldaten gearresteerd, in elkaar geslagen, neergeschoten of zelfs gedood. Op een dag toen ik zestien was, kwamen de soldaten naar mijn universiteit en schoten een van mijn medeleerlingen door het hoofd. Ze stonden twee uur lang niet toe dat hij naar het ziekenhuis werd genomen. Die dag ging ik die soldaten haten. Ik kon ze niet vergeven voor het leed dat ze onder mijn volk veroorzaakten, en ik kreeg het beeld van die leerling maar niet uit mijn hoofd.

Toen ik op vijfentwintigjarige leeftijd lid van de kerk werd, was het moeilijk om naar de kerk te gaan vanwege de controleposten, de avondklok en de andere reisbeperkingen die ons waren opgelegd. Ik verkeerde in levensgevaar als ik er tussenuit ging om van het avondmaal te nemen en bij de andere leden te zijn. Het was moeilijk omdat ik in mijn familie en in mijn dorp het enige lid van de kerk was. Ik wilde graag met de andere leden omgaan, maar werd bijna elke week door de soldaten teruggestuurd.

Op een zondag probeerde ik langs de controlepost te komen. De soldaat zei dat ik niet verder mocht en terug naar huis moest. Ik keek de soldaat aan en ik dacht aan de woorden van de Heiland: ‘Heb uw vijanden lief’ (zie Matteüs 5:43–44).

Ik besefte toen dat ik die soldaat niet liefhad. De haat die ik als tiener had gevoeld, was verdwenen toen ik lid van de kerk was geworden, maar ik had mijn vijanden niet lief. De Heiland Jezus Christus heeft ons dat gebod gegeven, maar toch kon ik niet van de soldaten houden die ons land bezet hielden. Het zat me dagenlang dwars, vooral omdat ik mij aan het voorbereiden was om naar de tempel te gaan.

Op een dag stuitte ik op de volgende tekst: ‘Bidt tot de Vader met alle kracht van uw hart dat gij met deze liefde — die Hij heeft geschonken aan allen die ware volgelingen zijn van zijn Zoon Jezus Christus — vervuld zult zijn’ (Moroni 7:48). Ik voelde dat Mormon het tegen mij persoonlijk had en me liet zien hoe ik kon liefhebben.

Ik besloot mijn hemelse Vader om hulp te vragen. Ik vastte en bad om hulp zodat ik van mijn vijanden kon houden. Dagenlang voelde ik niks veranderen, maar ik besefte niet dat mijn hemelse Vader geleidelijk aan mijn hart aan het veranderen was. Ongeveer een jaar later, toen ik langs een van de controleposten probeerde te komen, zei de soldaat dat ik niet verder mocht. Dit keer kreeg ik een ander gevoel. Toen ik die soldaat in zijn ogen keek, voelde ik sterk dat ik hem liefhad. Ik voelde hoeveel onze hemelse Vader van hem houdt en zag hem als een kind van God.

Ik weet nu, net als Nephi, dat de Heer geen gebod geeft zonder een weg voor ons te bereiden, zodat wij kunnen volbrengen wat Hij ons gebiedt (zie 1 Nephi 3:7). Toen Christus ons gebood om onze vijanden lief te hebben, wist Hij dat dit met zijn hulp mogelijk zou zijn. Hij kan ons leren om anderen lief te hebben als we slechts op Hem vertrouwen en van zijn grote voorbeeld leren.

‘Zoals altijd, is Christus ons voorbeeld. Met zijn leringen en zijn leven heeft Hij ons laten zien hoe het moet. Hij vergaf slechte en grove mensen, ook hen die erop uit waren om Hem kwaad te doen.’ (Dieter F. Uchtdorf, ‘De barmhartigen krijgen barmhartigheid’, Liahona, mei 2012, p. 76.)

Laat het hierbij, Walter Rane, kopiëren niet toegestaan.