2008
Geluk, uw erfgoed
November 2008


Geluk, uw erfgoed

Ons geboorterecht — en het doel van onze grote reis op aarde — is eeuwig geluk te zoeken en te ervaren.

Afbeelding
Dieter F. Uchtdorf

Geliefde zusters, ik ben dankbaar dat ik voor de eerste keer de vrouwen van de kerk kan toespreken die overal ter wereld bijeen zijn gekomen. We zijn in het bijzonder vereerd met de aanwezigheid van president Monson en president Eyring. Het koor heeft ons hart ontroerd. We zijn geïnspireerd door de boodschappen van zuster Thompson, zuster Allred en zuster Beck.

Vanaf de dag dat ik te horen kreeg dat ik zou spreken, heb ik veel nagedacht over de vrouwen die mijn leven vorm hebben gegeven: mijn lieve vrouw Harriet, mijn moeder, mijn schoonmoeder, mijn zus, mijn dochter, mijn schoondochter, en vele vriendinnen. Mijn hele leven ben ik omringd door vrouwen die mij inspireerden, wat leerden en aanmoedigden. Wie ik nu ben, is grotendeels te danken aan deze bijzondere vrouwen. Elke keer als ik te midden van de zusters van de kerk ben, word ik mij gewaar dat ik in het gezelschap van unieke vrouwen ben. Ik ben dankbaar dat ik in uw midden ben, dankbaar voor uw talenten, mededogen en dienstvaardigheid. Bovenal ben ik dankbaar voor wie u bent: hooggeschatte dochters van onze hemelse Vader, met oneindige waarde.

Het zal voor u wel geen verrassing zijn, maar de verschillen tussen mannen en vrouwen zijn vaak treffend — fysiek, mentaal en emotioneel. Misschien kan ik die verschillen het beste illustreren door u te vertellen hoe verschillend mijn vrouw en ik een maaltijd bereiden.

Als Harriet een maaltijd bereidt, is het een meesterwerk. Haar keuken omvat de hele wereld, en vaak bereidt ze een gerecht uit een van de landen die we hebben bezocht. De presentatie van het gerecht is adembenemend. Soms ziet het gerecht er zo mooi uit dat het een misdaad is om het op te eten. Het smaakt niet alleen lekker, het is ook nog een lust voor het oog.

En toch, hoe volmaakt het er ook uitziet en smaakt, Harriet zal zich verontschuldigen voor iets wat volgens haar de perfecte norm niet haalt. ‘Ik ben bang dat ik net iets te veel gember heb gebruikt’, zegt ze dan, of: ‘Ik denk dat ik de volgende keer een snufje kerriepoeder en een extra blaadje laurier toevoeg.’

Laat ik daar mijn kookstijl tegenover zetten. Met deze toespraak in gedachte vroeg ik Harriet wat ik het beste klaarmaak.

Haar antwoord: gebakken eieren.

Spiegeleieren.

Maar dat is niet alles. Ik heb zelfs een speciaal gerecht, Knusperchen genaamd. Het klinkt misschien als een delicatesse die in een exclusief restaurant op de kaart staat. Ik zal u vertellen hoe u het bereidt. U snijdt een stokbrood in dunne plakjes en roost ze tweemaal.

Dat is het recept!

Of het nu dus gaat om spiegeleieren, zelfs als ze in het vet drijven, of om Knusperchen, hoewel enigszins geblakerd, als ik kook, voel ik mij een regelrechte held.

Wellicht is deze tegenstelling tussen mijn vrouw en mij enigszins overdreven, maar het illustreert iets dat misschien verder gaat dan de bereiding van een maaltijd.

Het komt mij voor dat onze voortreffelijke zusters soms voorbijgaan aan eigen kunnen — zij concentreren zich op wat ontbreekt of onvolmaakt is en niet op wat zij tot stand brengen en wie zij werkelijk zijn.

Misschien herkent u die eigenschap in iemand die u heel goed kent.

Het goede nieuws is dat dit ook duidt op een bewonderenswaardige deugd: uw aangeboren verlangen om de Heer zo goed mogelijk te behagen. Helaas kan het ook tot teleurstelling, uitputting en ontmoediging leiden.

Aan allen wie vermoeid zijn

Vanavond richt ik mij tot hen die zich weleens tekort voelen schieten, ontmoedigd zijn, of vermoeid — kortom, ik richt mij tot iedereen.

Ik bid ook dat de Heilige Geest mijn woorden zal versterken en ze bijkomende betekenis, begrip en inspiratie zal verlenen.

We weten dat het soms moeilijk is om ons hoofd boven water te houden. Soms kan het bijna onmogelijk lijken om in deze snel veranderende wereld met zijn verwachtingen en checklists niet overstelpt te worden door zorgen en verdriet.

Daarmee wil ik niet zeggen dat we simpelweg een knop kunnen omdraaien om de verontrustende negatieve gevoelens te laten verdwijnen. Dit is geen peptalk of een poging om wie het gevoel heeft weg te zakken in drijfzand het idee te geven dat ze op het strand liggen. Het is mij bekend dat iedereen zijn zorgen heeft. Ik weet dat er hier vandaag zusters zijn die diep verdriet meedragen. Anderen kampen met zielsangsten die het gemoed aangrijpen. Voor sommigen is eenzaamheid hun heimelijke beproeving.

Die zaken kunnen niet zomaar terzijde worden geschoven.

Ik wil echter twee beginselen behandelen, waarmee u een pad naar vrede, hoop en vreugde kunt vinden — zelfs in moeilijke en verdrietige tijden. Ik wil het hebben over Gods geluk en hoe we dat kunnen proeven, ondanks de zorgen die boven ons hoofd dreigen te groeien.

Gods geluk

Ik wil u eerst een vraag stellen: Wat is volgens u het grootst mogelijke geluk? Voor mij is het antwoord op deze vraag: Gods geluk.

Dat leidt tot een volgende vraag: ‘Waar bestaat het geluk van onze hemelse Vader uit?’

Dat is misschien niet goed te beantwoorden, omdat Gods wegen anders zijn dan die van ons. ‘Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn [Gods] wegen hoger dan [onze] wegen en [zijn] gedachten [hoger] dan [onze] gedachten.’1

Hoewel we ‘niet de betekenis van alle dingen’ kennen, weten we dat God ‘zijn kinderen liefheeft’2, omdat Hij heeft gezegd: ‘Zie, dit is mijn werk en mijn heerlijkheid: de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen.’3

Vader in de hemel kan deze twee grote doelstellingen verwezenlijken — onsterfelijkheid en eeuwig leven — omdat Hij een scheppende en liefhebbende God is. Scheppen en liefhebben zijn twee doelen die bijdragen tot het volmaakte geluk van onze hemelse Vader. Scheppen en liefhebben zijn twee bezigheden die wij als zijn geestkinderen kunnen en moeten navolgen.

Het scheppingswerk

Het scheppingsverlangen is een van de diepste hunkeringen van de mensenziel. Ongeacht onze talenten, opleiding, achtergrond of bekwaamheden hebben we ieder de intrinsieke wens om iets te scheppen wat niet eerder bestond.

Iedereen kan scheppen. U hebt geen geld, positie of invloed nodig om iets te hebben dat kwaliteit heeft of mooi is.

Scheppen geeft enorme voldoening. We ontplooien ons en anderen als we ‘ongeformeerde materie’ ter hand nemen en daar iets prachtigs uit vormen — en ik heb het niet over het opruimen van de kamers van uw kinderen in de tienerleeftijd.

Wellicht zegt u: ‘Ik ben geen creatief type. Als ik zing zit ik altijd een halve toon onder of boven de noot. Ik kan geen lijn trekken zonder liniaal. En mijn zelfgemaakte brood is alleen maar goed als presse-papier of als deurstop.’

Als u zo over uzelf denkt, denk er dan aan dat u een geestdochter van het creatiefste Wezen in het heelal bent. Geldt dat dan ook niet voor uw geest, die is geformeerd door een oneindig creatieve en eeuwig liefhebbende God? Denk daar eens over na — uw geest is een meesterwerk, geschapen met een schoonheid, functionaliteit en capaciteit die het voorstellingsvermogen te boven gaan.

Maar waarom zijn we geschapen? We zijn geschapen met het uitdrukkelijke doel en potentieel om een volheid van vreugde te kunnen ervaren.4 Ons geboorterecht — en het doel van onze grote reis op aarde — is eeuwig geluk te zoeken en te ervaren. Een van de manieren waarop we het vinden, is dingen te scheppen.

Als u moeder bent, neemt u met God deel aan zijn scheppingswerk — niet alleen door uw kinderen het leven te schenken, maar ook door ze te onderwijzen en te voeden. Als u nu geen moeder bent, zullen de creatieve talenten die u ontplooit u voorbereiden op die dag, hetzij in dit leven, hetzij in het volgende.

Misschien denkt u dat u geen talenten hebt, maar dat is een verkeerde veronderstelling, want we hebben allemaal talenten en gaven, niemand uitgezonderd.5 De grenzen van creativiteit reiken veel verder dan de beperkingen van een linnen doek of notenbalk, en vergen geen kwast, pen of de toetsen van een piano. Scheppen betekent iets voortbrengen wat voorheen niet bestond —kleurrijke tuinen, harmonieuze gezinnen, familieherinneringen, blij gelach.

Wat u schept hoeft niet volmaakt te zijn. En wat dan nog als de eieren te vet zijn of de toast geblakerd? Laat u niet ontmoedigen door faalangst. Laat de stem der kritiek u niet verlammen — of die stem nu van buitenaf of van binnenin komt.

Als u nog steeds van mening bent dat u niet kunt scheppen, begin dan klein. Kijk hoeveel blije gezichten u kunt scheppen, schrijf een bedankbriefje, leer een nieuwe vaardigheid, zoek een ruimte en verfraai die.

Bijna anderhalve eeuw geleden sprak president Brigham Young de heiligen in zijn tijd toe. ‘De heiligen hebben veel werk voor zich liggen’, zei hij. ‘Maak vooruitgang en verbeter u, maak alles in uw omgeving mooi. Bewerk de aarde en ontplooi uw verstand. Bouw steden, verfraai uw woning, leg tuinen, boomgaarden en wijngaarden aan, en maak de aarde zo aangenaam, dat u met plezier terugkijkt op uw arbeid, en dat de engelen met genoegen een bezoek aan uw prachtige bezit brengen. In de tussentijd dient u uw gedachten te sieren met alle deugden van de Geest van Christus.’6

Hoe meer u vertrouwt en u verlaat op de Geest, des te groter uw scheppingskracht. Die mogelijkheid heeft u nu en is uw voorrecht in het hiernamaals. Zusters, vertrouw en verlaat u op de Geest. Door de normale mogelijkheden in uw dagelijks leven aan te grijpen en iets moois en nuttigs te scheppen, verbetert u niet alleen de wereld om u heen, maar ook de wereld binnenin u.

Liefhebben

Liefhebben is nog een groot werk van onze hemelse Vader en een fundamenteel kenmerk van wie wij als volk zijn. Ons is geboden: ‘Kom de zwakken te hulp, verhef de handen die slap neerhangen en sterk de knikkende knieën.’7 De discipelen van Christus hebben zich in alle tijden onderscheiden door hun naastenliefde. Wie de Heiland volgen ‘treuren met hen die treuren; (…) en vertroosten [hen] die vertroosting nodig hebben.’8

Als we ons over anderen ontfermen, brengt dat ons ook zegen. Dienen en offeren openen de vensters des hemels, zodat de fijnste zegeningen op ons kunnen neerdalen. Onze geliefde hemelse Vader is ongetwijfeld blij met wie zich ontfermen over de minsten van zijn kinderen.

Als we anderen opbeuren, voelen we onszelf ook beter. President Spencer W. Kimball heeft verklaard: ‘Hoe meer we onze naaste op passende wijze dienen, des te meer diepte zal onze ziel krijgen.’9

President Gordon B. Hinckley geloofde in de genezingskracht van dienstvaardigheid. Na de dood van zijn vrouw, verschafte president Hinckley de kerk een groot voorbeeld door de manier waarop hij zich op zijn werk stortte en anderen diende. Naar verluidt heeft president Hinckley tegen een vrouw die onlangs haar man had verloren, gezegd: ‘Werken zal uw verdriet genezen. Dien anderen.’

Dat zijn diepzinnige woorden. Als we onszelf verliezen in anderen dienen, ontdekken we onszelf en ons eigen geluk.

President Lorenzo Snow heeft een soortgelijke gedachte verwoord: ‘Als u zich een beetje terneergeslagen voelt, kijk dan eens om u heen en kijk naar iemand die er slechter voorstaat dan uzelf. Ga naar die persoon toe en ga na wat de moeilijkheden zijn. Probeer dan die moeilijkheden weg te nemen met de wijsheid die de Heer u gegeven heeft. Dan zult u merken dat uw neerslachtigheid verdwijnt, u zich licht voelt, de Geest van de Heer op u rust en alles verlicht lijkt te zijn.’10

In de wereld van tegenwoordig met haar mix van populaire psychologie, wegwerptelevisie en zelfhulpboeken, kan dit advies vreemd overkomen. Soms krijgen we te horen dat de remedie voor al onze kwalen is bij onszelf naar binnen te gaan, onszelf te verwennen, uit te geven en later te betalen, en onze begeerten te bevredigen, zelfs als dat ten koste gaat van onze naaste omgeving. Hoewel het bij tijden verstandig is om onze eigen behoeften op de eerste plaats te stellen, zal dat op de lange duur niet tot blijvend geluk leiden.

Een instrument in Gods handen

Ik ben van mening dat de vrouwen in de kerk, ongeacht hun leeftijd of gezinssituatie, het beste de woorden van James Barrie, schepper van Peter Pan, begrijpen en in praktijk brengen: ‘Wie zonlicht in andermans leven brengen, kunnen dat niet uit hun eigen leven bannen.’11 Vaak heb ik edelmoedige vrouwen gadegeslagen die, met ontferming bewogen, de moeite namen om anderen onbaatzuchtige naastenliefde te betonen. Ik raak ontroerd als ik de verhalen over de zusters van de kerk beluister, hoe zij uitkomst bieden aan hulpbehoevenden.

Er zijn zowel mannen als vrouwen in de kerk die zich afvragen hoe zij kunnen bijdragen tot het koninkrijk. Soms vragen de vrouwen die alleenstaand, gescheiden of weduwe zijn zich af of zij er toe doen. Iedere zuster in de kerk is uitermate belangrijk — niet alleen voor onze hemelse Vader, maar ook voor de opbouw van het koninkrijk Gods. Er is een groot werk te doen.

In de ZHV-bijeenkomst van vorig jaar verklaarde president Monson dat ‘uw hulp overal om u heen gebruikt kan worden. (…) Vaak zijn er niet meer dan kleine, goede daden nodig om iemand anders op te beuren en tot zegen te zijn.’12 Kijk om u heen. Daar, in de avondmaalsdienst is een jonge moeder met verschillende kinderen — ga bij haar zitten en bied uw hulp aan. Daar, in uw woonwijk is een jongeman die ontmoedigd lijkt — zeg hem dat hij goed gezelschap is en dat u voelt dat hij oprecht is. Oprechte woorden van bemoediging vergen slechts liefde en hartelijkheid, maar ze kunnen eeuwige invloed hebben.

U, geweldige zusters, dient in liefde om redenen die uw eigen belangen overstijgen. Daarmee volgt u de Heiland die het, hoewel een koning, niet ging om status, noch om de vraag of Hij wel in het oog liep. Hij wedijverde niet met anderen. Hij wilde de ander slechts helpen. Hij predikte, genas, sprak en luisterde. Hij wist dat grootheid weinig te maken heeft met uiterlijke bewijzen van voorspoed of status. Hij predikte en leefde naar zijn leer: ‘Maar wie de grootste onder u is, zal uw dienaar zijn.’13

Het aantal gebeden dat we uitspreken, zal uiteindelijk bijdragen tot ons geluk, maar het aantal gebeden dat we beantwoorden, kan wel eens van groter belang zijn. Laten we onze ogen openen en de bezwaarde harten zien, de eenzaamheid en wanhoop; laten we openstaan voor de stille gebeden van anderen, en een instrument in de handen van de Heer zijn en die gebeden beantwoorden.

Conclusie

Lieve zusters, mijn geloof is eenvoudig. Ik geloof dat als u getrouw en ijverig de geboden van God onderhoudt en tot Hem nadert in geloof, hoop en naastenliefde, de dingen voor uw welzijn zullen samenwerken.14 Ik geloof dat als u zich verdiept in het werk van onze Vader — als u schoonheid schept en anderen liefhebt — Hij u in de armen van zijn liefde zal sluiten.15 Ontmoediging, faalangst en vermoeidheid zullen plaats maken voor een leven van betekenis, genade en vervulling.

Als dochters van onze hemelse Vader is geluk uw erfgoed.

U bent bevoorrechte dochters van onze hemelse Vader en, door wat u schept en uw liefdediensten — bent u een krachtige invloed ten goede. De wereld zal er beter door worden. Richt uw kin op, recht uw rug. God houdt van u. Wij hebben u lief en bewonderen u.

Daarvan getuig ik en ik geef u mijn zegen als apostel van de Heer. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Jesaja 55:9.

  2. 1 Nephi 11:17.

  3. Mozes 1:39.

  4. Zie 2 Nephi 2:25.

  5. Zie LV 46:11–12.

  6. Brigham Young, Deseret News, 8 augustus 1860, p. 177.

  7. LV 81:5.

  8. Mosiah 18:9.

  9. The Teachings of Spencer W. Kimball, samengesteld door Edward L. Kimball (1982), p. 254.

  10. Lorenzo Snow, Conference Report, april 1899, pp. 2–3.

  11. J.M. Barrie, A Window in Thrums (1917), p. 137.

  12. Thomas S. Monson, ‘Drie doelen tot leidraad’, Liahona, november 2007, p. 120.

  13. Matteüs 23:11.

  14. Zie LV 90:24.

  15. Zie LV 6:20.