2008
Evangelieonderwijs — onze belangrijkste roeping
November 2008


Evangelieonderwijs — onze belangrijkste roeping

Als we enkele fundamentele beginselen op het gebied van onderwijs leren, en zien hoe we les moeten geven, kunnen we dat allemaal leren.

Afbeelding
William D. Oswald

Mijn vrouw en ik besloten onlangs onze tweeling-kleinkinderen van vijf te leren touwtjespringen. Touwtjespringen is een spel waarbij kinderen over een touw springen dat onder hun voeten door en over hun hoofd heen zwaait. Na enkele eenvoudige instructies probeerden de meisjes het, maar het lukte ze niet.

Toen we op het punt stonden om het op te geven, liepen er twee buurkinderen langs die we om hulp vroegen. Beide buurmeisjes waren ervaren touwtjespringers en lieten onze kleindochters zien hoe ze dat moesten doen. Terwijl ze sprongen, merkte ik dat de buurmeisjes een lied zongen waardoor ze op het ritme van het zwaaiende touw konden springen.

Toen onze kleindochters de beginselen van het touwtjespringen begrepen en zagen hoe het moest, was de rest van de les niet moeilijk. Met een beetje oefening kreeg de tweeling al snel het touwtjespringen onder de knie.

Tijdens het touwtjespringen zat een andere kleindochter, die pas drie was, op het gras toe te kijken. Toen iemand haar vroeg of ze ook wilde springen, knikte ze, liep naar het touw toe en ging ernaast staan. Toen we het touw zwaaiden, sprong ze tot onze verbazing net als ze haar zussen had zien doen. Ze sprong één keer, twee keer en toen opnieuw en opnieuw. Ze herhaalde hardop het liedje dat de oudere kinderen hadden gezongen.

Alle drie kleindochters hadden gezien dat touwtjespringen een zekere kunst is. Het was iets eenvoudigs wat ze allemaal konden doen als ze enkele basisbeginselen leerden en zagen. Dat geldt ook voor evangelieonderwijs. Als we enkele fundamentele beginselen op het gebied van onderwijs leren, en zien hoe we les moeten geven, kunnen we dat allemaal leren.

President Boyd K. Packer heeft ons hieraan herinnerd: ‘Wij allen — leiders, leerkrachten, zendelingen en ouders — hebben een levenslange opdracht van de Heer om de geopenbaarde leringen van het evangelie te leren en erin te onderwijzen.’1 Ouderling L. Tom Perry heeft het bondig samengevat: ‘Elke functie in de kerk kan niet buiten een kundige leerkracht.’2

Aangezien ieder lid een leerkracht is, ‘staat onderwijs centraal in alles wat we doen’3, en hebben we allemaal de heilige taak om enkele fundamentele onderwijsbeginselen te leren. Er zijn veel onderwijsbeginselen en het is niet voldoende om er alleen iets over te lezen. Ten eerste moeten we deze beginselen begrijpen, en ten tweede moet ons getoond worden hoe succesvolle leerkrachten ze gebruiken. Dat kunnen we doen door goed naar vaardige leerkrachten in onze wijk of gemeente te kijken en de wereldwijde instructiebijeenkomst over onderwijs te bestuderen, die op de website van de kerk en in de Liahona te vinden is.4

De fundamentele beginselen van evangelieonderwijs zijn in de Schriften te vinden. Ze staan ook in een uitstekend maar veel verwaarloosd hulpmiddel: Onderwijzen — geen grotere roeping.5

Als we naar een voorbeeld van de ideale leerkracht zoeken, die ons kan laten zien hoe we in het evangelie moeten onderwijzen, denken we onvermijdelijk aan Jezus van Nazaret. Zijn discipelen noemden Hem Rabboeni — wat ‘Meester’ of ‘Leerkracht’ betekent.6 Hij was en is de Meesterleraar.

Jezus verschilde van de andere leerkrachten in zijn tijd omdat Hij ‘als gezaghebbende’7 lesgaf. Dit gezag om te onderwijzen en te bedienen was van zijn hemelse Vader afkomstig, want God had ‘Hem met de Heilige Geest en met kracht (…) gezalfd. (…) Want God was met Hem.’8

Jezus werd volgens dat patroon door zijn hemelse Vader onderricht, zoals in Johannes staat. Jezus zei: ‘[Ik doe] niets uit Mijzelf (…) [maar wat] de Vader Mij geleerd heeft.’9 ‘De Zoon kan niets doen van zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen. (…) Want de Vader heeft de Zoon lief en toont Hem al wat Hijzelf doet.’10

In de Schriften vinden we meer voorbeelden van succesvolle leerkrachten die het leven hebben veranderd van hun leerlingen en hun ziel hebben gered. Uit het Boek van Mormon denk ik bijvoorbeeld aan Nephi11, Alma12 en de zoons van Mosiah13. Let op de voorbereidingen die de zoons van Mosiah troffen toen ze het evangelie wilden prediken:

‘Zij waren sterk geworden in de kennis der waarheid, want het waren mannen met een zuiver begrip en zij hadden de Schriften zorgvuldig onderzocht om het woord Gods te leren kennen.

‘Maar dat was niet alles; zij hadden zich overgegeven aan veel gebed en aan vasten; daarom hadden zij de geest van profetie en de geest van openbaring, en wanneer zij leerden, leerden zij met kracht en met gezag van God.’14

Ook Moroni was een krachtige leraar die was verkozen als ‘boodschapper (…) uit Gods tegenwoordigheid’15 om de profeet Joseph Smith te onderrichten. Joseph heeft ons een korte maar gedetailleerde beschrijving gegeven van wat Moroni zei en deed toen hij hem onderrichtte.16

De eerste keer dat Moroni aan Joseph Smith verscheen, was Joseph een tiener van zeventien jaar met weinig scholing. Joseph beschreef zichzelf als een ‘onbekende jongen (…) een onbetekenende jongeman in deze wereld’17, en een vriend noemde hem later ‘ongeschoold’ en ‘ongeleerd’18. In de handen van een geduldige en zorgzame leerkracht als Moroni — en andere hemelse boodschappers die hem onderwezen — zou deze jongeman de belangrijkste persoon worden in wat de Heer ‘een wonderbaar werk en een wonder’19 noemde.

Welke onderwijsbeginselen ontdekken we zoal als we bestuderen hoe Moroni Joseph Smith onderwees? Er zijn verscheidene belangrijke beginselen die we kunnen bespreken, maar laten we ons concentreren op drie fundamentele beginselen van goed onderwijs.

Beginsel 1: liefde tonen voor de mensen die u onderwijst en ze bij naam noemen

Joseph Smith zei dat toen de engel Moroni voor het eerst aan hem verscheen, hij ‘bevreesd’ was, maar dat de vrees hem ‘weldra verliet’. Wat deed Moroni om deze angst weg te nemen? Joseph zei: ‘Hij noemde mij bij de naam.’20 Leerkrachten die hun leerlingen liefhebben en ze bij naam noemen, volgen een hemels voorbeeld.21

Tijdens een recente vergadering met president Thomas S. Monson merkte ik dat hij ieder van ons bij de naam noemde. Hij vertelde ons over de zondagsschoolleerkracht uit zijn jeugd, Lucy Gertsch, en zei dat zij een leerkracht was die de namen van alle leerlingen kende. President Monson zei over haar: ‘Ze ging altijd even langs bij wie een zondag niet geweest was of wie nooit kwam. Wij wisten dat zij om ons gaf. Niemand is haar of de lessen die zij ons gaf ooit vergeten.’22

Beginsel 2: uit de Schriften onderwijzen

Een ander onderwijsbeginsel is dat Moroni de Schriften kende en eruit onderwees. Joseph Smith heeft gezegd dat Moroni tijdens hun eerste ontmoeting ‘profetieën uit het Oude Testament citeerde. (…) Hij citeerde vele andere schriftuurplaatsen en gaf vele uitleggingen.’23 Uit de vele teksten die Moroni citeerde, leerde Joseph zijn profetische rol kennen in het tevoorschijn brengen van het Boek van Mormon en de herstelling van het ware evangelie op aarde.24

Beginsel 3: nadenken over evangeliewaarheden aanmoedigen

Een derde beginsel dat Moroni toepaste in het onderwijzen van Joseph Smith was dat hij hem liet nadenken over wat hij had geleerd. Joseph zei dat hij na zijn derde ontmoeting met Moroni weer aan zichzelf werd overgelaten ‘om na te denken over (…) hetgeen [hij] zojuist had ervaren.’25 Effectieve leerkrachten volgen het voorbeeld van de herrezen Christus onder de Nephieten, toen Hij de menigte vroeg om ‘naar huis’ te gaan en ‘de dingen die Ik heb gezegd’ te overwegen. Dat had Hij hun geboden zodat ze het zouden ‘begrijpen’.26

Nephi herinnert ons eraan dat nadenken niet alleen in ons hoofd plaatsvindt, maar ook in ons hart. Hij zegt: ‘Mijn hart overweegt voortdurend de dingen die ik heb gezien en gehoord.’27 Nadenken over de Schriften en de dingen die we hebben gezien en gehoord, leidt tot persoonlijke openbaring.

Ik getuig dat evangelieonderwijs een heilige roeping is. Als u uw leerlingen liefhebt en ze bij de naam noemt; als u de Schriften openslaat en eruit lesgeeft; en als u uw leerlingen aanmoedigt om na te denken over de waarheden van het herstelde evangelie, en ze toe te passen, zal uw goede invloed vergroot worden en zullen uw leerlingen overvloediger gezegend worden. Op die glorierijke dag zullen ze tegen u zeggen wat ook tegen Jezus van Nazaret is gezegd: ‘Wij weten, dat Gij van God gekomen zijt als leraar.’28 In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Boyd K. Packer en L. Tom Perry, ‘Beginselen van onderwijzen en leren’, Wereldwijde instructiebijeenkomst voor leidinggevenden, februari 2007. In: Liahona, juni 2007, p. 50.

  2. Liahona, juni 2007, p. 52; zie ook 1 Korintiërs 12:28; Efeziërs 4:11–14.

  3. Boyd K. Packer, Liahona, juni 2007, p. 54.

  4. Zie Wereldwijde instructiebijeenkomst voor leidinggevenden. In: Liahona, juni 2007, pp. 49–80. Deze instructiebijeenkomst is ook op www.lds.org te vinden.

  5. Onderwijzen — geen grotere roeping (1999), bestelnummer 36123 120.

  6. Johannes 20:16.

  7. Matteüs 7:29; zie ook Marcus 1:22.

  8. Handelingen 10:38.

  9. Johannes 8:28.

  10. Johannes 5:19–20.

  11. Zie 2 Nephi 33:1–13.

  12. Zie Mosiah 27:32–37; Alma 17:1–12.

  13. Zie Alma 17:1–12.

  14. Alma 17:2–3.

  15. Geschiedenis van Joseph Smith 1:33.

  16. Zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:27–54.

  17. Geschiedenis van Joseph Smith 1:22.

  18. Orson Pratt, ‘Discourse’, Deseret News, 21 juli 1880, p. 386.

  19. Jesaja 29:14, 2 Nephi 25:17; 27:26; zie ook 3 Nephi 21:9–10.

  20. Geschiedenis van Joseph Smith 1:32–33; zie ook vers 49.

  21. Zie Matteüs 3:17; 3 Nephi 11:7; Moroni 2:1–2; Geschiedenis van Joseph Smith 1:17.

  22. Thomas S. Monson, ‘Voorbeelden van goede leerkrachten’, Liahona, juni 2007, p. 77.

  23. Geschiedenis van Joseph Smith 1:36, 41.

  24. Zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:33–54; zie ook LV 20:8–9.

  25. Geschiedenis van Joseph Smith 1:47.

  26. 3 Nephi 17:3; zie ook LV 138:1, 6, 11, 29.

  27. 2 Nephi 4:16; zie ook Moroni 10:3.

  28. Johannes 3:2.