2008
Terugkeren naar deugd
November 2008


Terugkeren naar deugd

Nu is de tijd voor eenieder van ons om op te staan en onze banier te laten wapperen om de wereld tot deugd op te roepen.

Afbeelding
Elaine S. Dalton

De vorige algemene conferentie ben ik door president Monson tot algemeen jongevrouwenpresidente geroepen. Toen ik in aanwezigheid van een profeet van God deze heilige taak toevertrouwd kreeg, deed ik de toezegging om die taak uit te voeren met heel mijn hart, macht, verstand en sterkte. Voordat ik die roeping kreeg, had ik een bordje laten graveren met de woorden: ‘Ik kan moeilijke dingen doen.’ Dat bordje met dat eenvoudige opschrift gaf me moed. Maar als ik dat opschrift nu kon veranderen, zou er staan: ‘In de kracht van de Heer kan ik alles doen.’1 Ik vertrouw vandaag op die kracht nu ik op dit heilige spreekgestoelte sta.

Afgelopen april, twee dagen na de algemene conferentie, hielden we onze eerste vergadering als nieuw presidium. We klommen naar de top van Ensign Peak. En toen we over de vallei uitkeken, zagen we de tempel met de engel Moroni die in het zonlicht glom. Het was ons allemaal duidelijk. De visie van ons presidium was de tempel. En onze verantwoordelijkheid was ook duidelijk. We moesten ‘iedere jongevrouw helpen om rechtschapen te leven en heilige verbonden te sluiten en na te leven en de verordeningen van de tempel te ontvangen.’2

‘De tempel is de reden voor alles wat we in de kerk doen.’3 De tempel was de reden dat de pioniers onder onze voorouders hun huizen achterlieten en naar het westen gingen. Het was de reden waarom ze ontberingen en zelfs de dood ondergingen. Tempelverbonden waren de reden dat de pioniers ondanks de onderweg begraven baby’s nog konden zingen:

‘Komt, heil’gen, komt’,

geen werk noch strijd gevreesd,

maar uw reis blij volbracht.4

Sommigen verloren onderweg alles, maar bereikten de vallei niettemin met alles — tempelverordeningen, heilige verbonden, en de belofte van eeuwig leven als familie.

Binnen twee dagen nadat de heiligen in de Salt Lake Valley waren aangekomen, klom Brigham Young met zijn metgezellen naar de top van Ensign Peak. Op die top plaatsten ze een standaard — een wandelstok met een gele halsdoek eraan vastgebonden als symbool van een banier of vaandel voor de naties.5 De heiligen moesten het licht zijn, de standaard. Afgelopen april hebben wij, drie vrouwen, op Ensign Peak ook een banier geplaatst, die we van een wandelstok en een goudkleurige Peruaanse sjaal hadden gemaakt. Het was onze banier, ons vaandel voor de naties — onze standaard voor een terugkeer naar deugd.

Deugd is een vereiste om de leiding van de Geest te ontvangen en om de tempel van de Heer binnen te gaan. Deugd ‘is een denk- of gedragspatroon dat op hoge zedelijke normen is gebaseerd.’6 Het omvat kuisheid en zedelijke reinheid. Deugd begint in het hart en het verstand. Het wordt thuis gekoesterd. Het is de opeenvolging van duizenden kleine beslissingen en daden. Deugd, een woord dat we tegenwoordig niet vaak meer horen, betekent goed-zijn in zedelijke zin, de voortdurende gezindheid het goede te doen en te bevorderen en het slechte na te laten. Deugdzame vrouwen en mannen bezitten een rustige waardigheid en innerlijke kracht. Ze zijn vol vertrouwen omdat ze waardig zijn om de Heilige Geest te ontvangen en leiding van Hem te ontvangen. President Monson heeft deze raad gegeven: ‘Wees jij degene die pal staat voor het goede, ook al sta je daarin alleen. Heb de moed om een licht te zijn dat anderen kunnen volgen. Er is geen betere vriend dan je eigen zuivere geweten, je eigen zedelijke reinheid — en wat is het een heerlijk gevoel als je weet dat je op de jou aangewezen plek staat, rein en met het vertrouwen dat je dat verdient.’7

Kan het zijn dat we langzamerhand zijn gaan denken dat hoge zedelijke normen ouderwets zijn en dat ze tegenwoordig niet meer relevant of belangrijk zijn? Ouderling Hales heeft ons er net aan herinnerd dat Lehonti in het Boek van Mormon zich goed op de berg had gevestigd. De mensen die hij leidde en hij hadden ‘een vast voornemen’ om ze niet van de berg af te komen. Het kostte de listige Amalickiah slechts vier pogingen, iedere keer brutaler dan de vorige, om Lehonti zover te krijgen dat hij ‘van de berg’8 afdaalde. En toen Lehonti eenmaal Amalickiahs valse beloften geloofde, werd hij ‘geleidelijk’9 vergiftigd tot hij stierf. Niet gewoon vergiftigd, maar ‘geleidelijk’. Is het mogelijk dat dit tegenwoordig ook gebeurt? Is het mogelijk dat we eerst tolereren, dan accepteren en uiteindelijk de zonden om ons heen omarmen?10 Is het mogelijk dat we door valse voorbeelden en overtuigende mediaboodschappen misleid worden en onze goddelijke identiteit vergeten? Worden wij ook geleidelijk vergiftigd? Wat is er bedrieglijker dan de jongeren van deze edele generatie te verleiden om niets te doen, of druk bezig te laten zijn met voortdurend sms’en, terwijl ze nooit de kennis van de waarheid ontvangen die te vinden is in een boek dat voor jou en je tijd geschreven is door profeten van God: het Boek van Mormon? Wat kan er bedrieglijker zijn dan vrouwen, jong en oud — u en ik — ertoe te verleiden om zo bezig te zijn met onszelf, ons uiterlijk, onze kleding, onze lichaamsvorm en omvang dat we onze goddelijke identiteit uit het oog verliezen en het feit dat we door onze rechtschapen invloed de wereld kunnen veranderen? Wat is er bedrieglijker dan mannen — jong en oud, en dragers van het heilig priesterschap van God — ertoe te verleiden om naar pornografie te kijken en zich op vlees in plaats van geloof te concentreren; om een consument van onzedelijkheid te zijn in plaats van een verdediger van deugd? In het Boek van Mormon staat het verhaal van tweeduizend jonge helden die door hun deugd en reinheid de kracht en het vertrouwen kregen om de verbonden van hun ouders en het geloof van hun familie te verdedigen. Hun deugd en toewijding om ‘te allen tijde getrouw’ te zijn veranderde de wereld!11

Ik geloof echt dat één deugdzame jongeman of jongevrouw die door de Geest geleid wordt, de wereld kan verbeteren. Maar dat vereist wél een terugkeer naar deugd. We moeten ons goed voorbereiden. De marathonloper Juma Ikangaa zei na zijn overwinning in de marathon van New York: ‘De wil om te winnen betekent niets zonder de wil om je voor te bereiden.’12 Nu is de tijd van voorbereiding door meer zelfdiscipline te betrachten. Nu is de tijd om tot ‘meer heiligheid’13 te komen. Nu is de tijd om onze koers uit te zetten en ons te concentreren op de finish. Een terugkeer naar deugd begint in ons hart en bij ons thuis.

Wat kan eenieder van ons doen om met die terugkeer naar deugd te beginnen? De koers en het trainingsprogramma zullen voor ieder verschillen. Ik heb mijn eigen trainingsprogramma uit instructies in de Schriften gehaald: ‘Laat deugd onophoudelijk uw gedachten sieren.’14 ‘Houd u aan uw verbonden.’15 Sta op heilige plaatsen.’16 ‘Leg de dingen van deze wereld terzijde.’17 ‘Gelooft dat gij u moet bekeren.’18 ‘Wees Hem altijd indachtig en onderhoud zijn geboden.’19 en ‘Als er iets deugdzaam, liefelijk, of eerzaam of prijzenswaardig is, dan streven wij dat na.’20 Het is nu meer dan ooit tijd om gehoor te geven aan Moroni’s oproep: ‘ontwaak en verhef u’ en ‘iedere goede gave aan te grijpen en de kwade gave niet aan te roeren, noch het onreine.’21

Onlangs was ik erbij toen onze nieuwste kleindochter een naam en een zegen kreeg. Het was een heilige aanblik om mijn man en onze zoons te zien die samen met andere dierbaren om het kleine kindje heen stonden. Ze was zo prachtig in het wit gekleed — en ik vond het helemaal niet erg dat ze naar haar twee grootmoeders was vernoemd! Maar wat me het meest ontroerde, was de zegen die ze van haar vader, onze zoon Zach, kreeg. Hij zegende de kleine Annabel Elaine dat ze haar identiteit als dochter van God zou begrijpen, dat ze het voorbeeld van haar moeder, grootmoeders en zus zou volgen, en dat ze veel vreugde zou vinden in een deugdzaam leven en bij haar voorbereiding om heilige tempelverbonden te sluiten en na te leven. Op dat heilige moment bad ik dat elke jongevrouw mocht worden omringd, gesterkt en beschermd door rechtschapen priesterschapsmacht — niet alleen bij een geboorte of een zegen, maar haar hele leven.

Toen president Uchtdorf tijdens de plechtige samenkomst de afgelopen conferentie opriep tot steunverlening aan onze nieuwe profeet en leden van het Eerste Presidium, zag ik alle aanwezige broeders van de priesterschap opstaan. Ik voelde uw kracht en priesterschapsmacht. U bent de verdedigers van deugd. En ik werd door mijn emoties overmand toen hij zei: ‘Willen nu de jongevrouwen opstaan?’ Vanuit mijn stoel zag ik jullie allemaal opstaan. Er is heden ten dage geen indrukwekkender kracht voor deugd in de wereld. Jullie mogen nooit de kracht van jullie rechtschapen invloed onderschatten.

Ik getuig dat een terugkeer naar deugd mogelijk is vanwege het voorbeeld van de Heiland en de ‘oneindige kracht’ van ‘zijn grote zoenoffer’.22 Ik getuig dat we niet alleen in staat gesteld worden om met kracht moeilijke dingen te doen, maar om alle dingen te doen. Nu is de tijd voor eenieder van ons om op te staan en onze banier te laten wapperen om de wereld tot deugd op te roepen. Mogen wij zo leven dat we een werktuig kunnen zijn om de aarde op zijn wederkomst voor te bereiden ‘opdat wij, wanneer Hij verschijnt, Hem gelijk zullen zijn (…) gereinigd […] zoals Hij rein is.’23 Dat is mijn gebed, in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Zie Alma 20:4.

  2. Brief van het Eerste Presidium, 25 september 1996.

  3. Zie Russell M. Nelson, ‘Uw voorbereiding op de tempelzegens’, Liahona, juli 2001, p. 37.

  4. ‘Komt, heil’gen, komt’, lofzang 15.

  5. Zie Gordon B. Hinckley, ‘An Ensign to the Nations’, Ensign, november 1989, p. 52; en Boyd K. Packer, ‘Een bescherming en een toevlucht’, Liahona, november 2006, pp. 85–88.

  6. Predik mijn evangelie (2004), p. 129.

  7. Thomas S. Monson, ‘Een rechtschapen voorbeeld’, Liahona, mei 2008, p. 65.

  8. Zie Alma 47:4–12.

  9. Alma 47:18.

  10. Zie Alexander Pope, An Essay on Man, brief 2, regels 217–220.

  11. Zie Alma 53:20; zie ook Alma 56.

  12. Juma Ikangaa, geciteerd in Michael Sandrock, Running with the Legends: Training and Racing Insights from 21 Great Runners (1966), p. 415.

  13. ‘Heer, geef mij meer reinheid’, lofzang 94.

  14. LV 121:45.

  15. Zie LV 25:13.

  16. LV 45:32.

  17. LV 25:10.

  18. Mosiah 4:10.

  19. LV 20:77.

  20. Geloofsartikelen 1:13; zie ook Romeinen 8:16; 1 Korintiërs 3:16; 1 Tessalonicenzen 5:22; Jakob 4:6; Alma 37:36; Moroni 10:32.

  21. Moroni 10:30–31.

  22. Zie ‘De levende Christus: het getuigenis van de apostelen’, Liahona, april 2000, p. 2

  23. Moroni 7:48; cursivering toegevoegd.