2008
Extra ideeën voor de participatieperiode, januari 2008
Januari 2008


Extra ideeën voor de participatieperiode, januari 2008

Jeugdwerkleidsters kunnen de volgende ideeën gebruiken als aanvulling op de participatieperiode in deze uitgave van de Liahona. Voor de les, de instructies en de activiteit die overeenkomen met deze ideeën, raadpleegt u ‘Mijn leven is mooi: mijn leven heeft zin’ op de pagina’s K4 en K5 van De Kindervriend in deze uitgave.

  1. Vraag de kinderen wat het betekent om kloekmoedig te zijn. Stel werkwoorden voor die met kloekmoedigheid te maken hebben, zoals volgen, dienen, nakomen, gehoorzamen, vertrouwen enzovoorts. Lees samen 2 Nephi 10:23. Vertel over het geschenk van de keuzevrijheid. Bespreek wat het betekent om kloekmoedig te zijn in ons getuigenis van Jezus.

    Maak een kopie van het spel ‘Je voorbereiden op de wederkomst van Jezus’, achterin Jeugdwerk 2. Knip een vel papier in twaalf stukken. Schrijf op elk stuk een getal en gebruik daarvoor 1 tot en met 6 twee keer. Vouw de papiertjes dicht en doe ze in een schaal. Speel het spel door kinderen naar voren te vragen, ze een getal te laten trekken en een voorwerp het juiste aantal plaatsen op te laten schuiven. Lees voor wat er in het vakje staat. Als er een goede keuze in beschreven staat, vraag dan waarom dit een kloekmoedige keuze is. Als er een verkeerde keuze in beschreven staat, vraag de kinderen dan hoe ze ervoor zouden kunnen kiezen kloekmoedig te zijn. Speel het spelletje tot het einde van de lestijd. Getuig dat het belangrijk is om kloekmoedig te zijn in ons getuigenis van Jezus Christus.

  2. Knip de figuren 1–1 tot en met 1–25 uit het platenpakket dat bij Jeugdwerk 1 hoort. Vraag de kinderen of ze met behulp van de uitgeknipte figuren het scheppingsverhaal mee kunnen vertellen. Vertel hoe dankbaar u bent voor de prachtige wereld die Jezus Christus voor ons heeft geschapen.

    Laat Evangelieplaten 101 (Adam en Eva) zien. Laat de kinderen in Mozes 5:4 de zinsnede ‘Adam en Eva, zijn vrouw, riepen de naam van de Heer aan’. Bespreek wat dit betekent. Laat plaat 1–34 (Adam en Eva onderrichten hun kinderen) uit het platenpakket bij Jeugdwerk 1 zien en lees Mozes 5:12 voor. Vraag: ‘Wat deden Adam en Eva om hun kinderen te helpen?’

    Vraag de kinderen hoe hun ouders hun het evangelie leren. Geef zo nodig enkele voorbeelden, zoals een goed voorbeeld zijn en gezinsavond houden. Zing een lied of een lofzang over het gezin. Getuig dat Jezus Christus de wereld heeft geschapen en dat Adam en Eva de eerste ouders op aarde waren.

    Voor oudere kinderen: Stel op een vel papier een lijst op met verschillende termen die de gebeurtenissen tijdens de schepping beschrijven (licht, dag, nacht, uitspansel, droog land, gras, boom, grotere licht, kleinere licht enzovoorts). Laat de kinderen Genesis 1 opslaan en uitzoeken wat op welke dag gebeurde. Schrijf de bijbehorende schriftplaats op. (Bijvoorbeeld: licht — eerste dag, Genesis 1:3–5.)

  3. Zangpresentatie: ‘Ik ben een kind van God’ (Kinderliedjes, pp. 2–3). Laat de kinderen inzien wat de belangrijke leerstellingen in dit liedje zijn en wat ze inhouden. Laat de kinderen luisteren terwijl de pianist de melodie van het refrein speelt en laat ze opstaan als ze het liedje herkennen. Wanneer de meeste kinderen staan, vraagt u ze om de titel van het liedje te fluisteren. Zing het liedje voor. Laat de kinderen samen met u het refrein zingen en letten op de woorden die beschrijven wat zij graag zouden willen dat iemand voor hen deed. Zing het refrein en zet de antwoorden op het bord (leid, blijf dicht bij mij, leer mij). Vraag: ‘Wie leidt ons? Wanneer is het belangrijk om iemand te hebben die je leidt? Waarom zou je iemand dichtbij je willen hebben? Waarom zou je willen dat iemand je alles leert wat je moet doen? Wat moeten we doen om eens weer bij onze hemelse Vader te wonen?’ Zing het refrein nog een keer en getuig van de zegeningen die we krijgen doordat we ouders, leerkrachten, leiders, profeten en de Schriften hebben die ons de weg terug naar onze hemelse Vader wijzen.

    Gebruik bij het oefenen van het liedje en doornemen van de tekst kernwoorden of –zinsneden waarmee de kinderen de leerstellingen uit het liedje beter kunnen onthouden. Bijvoorbeeld: eerste couplet: gaven (veilig thuis en ouders); tweede couplet: Schriften (zijn plan); derde couplet: zegeningen (zaligheid): vierde couplet: nabijheid van God.