2007
De lat hoger leggen
November 2007


De lat hoger leggen

Zorg ervoor dat je de minimumnormen van een zending gemakkelijk haalt en dat je de lat steeds hoger legt.

Afbeelding

Vorige maand was ik in de gelukkige omstandigheid dat ik werd toegewezen aan een instructiebijeenkomst voor zendingspresidenten in het gebied Noord-Amerika-West. Onder de zendingspresidenten bevond zich mijn zoon, Lee, die voor die functie was geroepen toen ik een jaar werkzaam was in het presidium van het gebied Europa-Midden. Ik had in drie jaar geen tijd met hem doorgebracht, uitgezonderd een paar korte bezoekjes als ik voor mijn roeping door zijn gebied kwam.

Na een kennismakingsdiner met alle zendingspresidenten en hun echtgenotes, gingen Lee en ik, vergezeld van mijn vrouw en mijn schoondochter, naar mijn hotelkamer voor een goed gesprek. Ons gesprek ging uiteraard over zendingswerk. Lee legde uit wat voor zendelingen hij had gekregen sinds president Hinckley ons gevraagd had de lat hoger te leggen en goed voorbereide zendelingen op te leiden. Hij vertelde mij dat de zendelingen die nu in het zendingsveld aankomen zich veel beter hebben voorbereid. Dat bracht ons op een ervaring die Lee had toen hij op de middelbare school zat.

Lee maakte toen deel uit van het atletiekteam van de school — hij was sprinter en hoogspringer. Op de Olympische Zomerspelen van 1968 in Mexico-Stad, sloot de wereld een onbekende hoogspringer, Dick Fosbury, in haar armen. Hij had geoefend met een nieuwe hoogspringtechniek, die eruit bestond dat hij diagonaal op de lat afrende, waarna hij ruggelings over de lat ging. Dat zou bekend worden als de fosburyflop.

Zoals zoveel anderen was Lee geïntrigeerd door deze nieuwe techniek, maar totdat het nieuwe schooljaar begon, had hij geen plek om die te oefenen. Toen ik op een avond thuiskwam was hij de fosburyflop in het souterrain aan het oefenen. Hij had twee staanders gefabriceerd van opgestapelde stoelen, hij sprong over een bezemsteel die op de stoelen rustte en landde op een sofa die dienst deed als landingsmatras. Ik zag meteen dat de sofa op die manier geen lang leven beschoren zou zijn, dus maakte ik een eind aan deze indoorspringpartij. Ik vroeg hem of hij met mij mee wilde naar een sportzaak, waar we een schuimplastic landingsmatras en staanders kochten, zodat hij buiten kon oefenen.

Na de fosburyflop uitgeprobeerd te hebben, besloot Lee terug te keren naar de rolsprong die hij eerder had geoefend. Hij bleef echter de nazomer en de herfst urenlang in de achtertuin oefenen op zijn hoogspringtechniek.

Toen ik op een avond thuiskwam van mijn werk was Lee ook aan het hoogspringen. Ik vroeg: ‘Hoe hoog ligt de lat?’

Hij zei: ‘Eén meter 74.’

‘Waarom die hoogte?’

Hij antwoordde: ‘Dat is de limiet voor het staatskampioenschap.’

‘Kom je eroverheen?’, vroeg ik.

‘Er is nog geen sprong mislukt. Er is nog geen sprong mislukt.’

Ik zei: ‘Leg de lat eens wat hoger en kijk of je dat haalt.’

Hij antwoordde: ‘Dan haal ik het misschien niet.’

Ik vroeg daarop: ‘Hoe zul je, als je de lat niet hoger legt, ooit weten hoe hoog je kunt springen?’

Dus legden we de lat op één meter 78, daarna op één meter 80 enzovoort, om hem tot betere prestaties te brengen. Lee werd een betere hoogspringer, omdat hij hoger wilde springen dan de gestelde limiet. Hij zag in dat de lat hoger leggen mislukte sprongen tot gevolg kon hebben, desondanks legde hij die hoger om de best mogelijke hoogspringer te worden.

Toen ik mij deze ervaring met mijn zoon herinnerde, moest ik denken aan de boodschap van ouderling M. Russell Ballard in de priesterschapsbijeenkomst van oktober 2002, waarin hij de jongemannen van de kerk de uitdaging had gegeven om de beste generatie zendelingen te worden. Hij had aangekondigd dat de lat, de gestelde norm voor zendingswerk, hoger was gelegd. Hij gaf de jongemannen van de Aäronische priesterschap de raad om zich beter voor te bereiden op deze nieuwe, hogere norm. Ook instrueerde hij vaders, bisschoppen en ringpresidenten hoe zij de jongemannen het beste konden voorbereiden op een voltijdzending. (Zie ‘De beste generatie zendelingen’, Liahona, november 2002, pp. 46–49).

In zijn toespraak in dezelfde priesterschapsbijeenkomst ging president Hinckley in op de toespraak van ouderling Ballard. Hij zei: ‘Ouderling Ballard heeft gesproken over zendelingen. Ik wil zijn woorden onderschrijven. Ik hoop dat onze jonge mannen en onze jonge vrouwen zullen voldoen aan de maatstaf die hij heeft aangegeven. We moeten de lat van normen en voorwaarden voor hen die de wereld ingaan als afgezanten van de Heer Jezus Christus, hoger leggen’ (‘Aan de mannen van de priesterschap’, Liahona, november 2002, p. 57).

Kort daarna heeft het Eerste Presidium de kerkleiders in een brief van 11 december 2002 laten weten wie er in aanmerking komen voor een voltijdzending. In die brief staat: ‘Een voltijdzending is een voorrecht voor hen die door inspiratie door de president van de kerk worden geroepen. De bisschop en de ringpresident hebben de belangrijke taak om goede leden te vinden die geestelijk, fysiek en emotioneel voorbereid zijn op dit heilige werk — leden die zonder enig voorbehoud kunnen worden aanbevolen. Leden die niet voldoen aan de fysieke, mentale en emotionele eisen van een voltijdzending zijn [eervol vrijgesteld] en dienen niet te worden aanbevolen. Zij kunnen zich op andere manieren verdienstelijk maken.’

De lat is hoger gelegd door de leiders van de kerk en nu is de gestelde limiet om deel te kunnen nemen aan het zendingswerk volkomen zedelijkheid, een goede lichamelijke gezondheid en conditie, en een goede intellectuele, sociale en emotionele ontwikkeling. In elke hoogspringwedstrijd is er een beginhoogte waarmee aan de wedstrijd wordt begonnen. De hoogspringer kan niet om een lagere beginhoogte vragen. Evenzo mag je niet verwachten dat de normen verlaagd worden om jou op zending te laten gaan. Als je zendeling wilt worden, moet je voldoen aan de minimumnormen.

Maar als je eenmaal voldoet aan die minimumnormen, moet dan niet de lat hoger worden gelegd? Ik stel jullie dezelfde vraag die ik mijn zoon jaren geleden stelde: ‘Hoe kun je, als je de lat niet hoger legt, ooit weten hoe hoog je kunt komen?’ Mijn verzoek aan jou is in te zien dat er een minimumnorm is — en daaraan zul je moeten voldoen als je op voltijdzending wil — maar vervolgens verder te gaan. De beste generatie zendelingen zal niet het allerhoogste bereiken, tenzij jullie de lat hoger blijven leggen.

Ik wil jullie een aantal suggesties aan de hand doen, waarmee je de lat nog hoger kunt leggen bij je voorbereiding op een zending.

De minimum lichamelijke norm voor een voltijdzending heeft te maken met de lichamelijke gezondheid en conditie van een zendeling. Op de zendingsaanbeveling komt de vraag voor of je 12 tot 15 uur per dag kunt werken, 10 tot 15 kilometer per dag kunt lopen, 15 tot 20 kilometer per dag kunt fietsen en zonder bezwaar trappen kunt lopen. Zendingswerk is zwaar en voltijdzendelingen moeten in goede conditie zijn. Dat kan betekenen dat je de lat wat je lichamelijke conditie betreft hoger zult moeten leggen.

Het kan ook inhouden dat je je uiterlijk verandert. Van een zendeling wordt verwacht dat hij zich op een bepaalde manier kleedt, en dat hij frisheid uitstraalt, een net kapsel heeft, gladgeschoren is, een wit overhemd en das draagt, alsmede een keurig pak — en uiteraard gepoetste schoenen. Begin nu met je voorbereiding op je zending door je nu al het uiterlijk van een zendeling aan te meten.

Leg de lat hoger wat je intellectuele voorbereiding betreft. Vat je scholing ernstig op. Het is belangrijk dat je goed leert lezen, spreken en schrijven. Verruim je kennis van de wereld door goede boeken te lezen. Leer studeren. Laat die verbeterde studiegewoonten dan los op het evangelie van Jezus Christus. Maak er een gewoonte van om geregeld in het Boek van Mormon te lezen.

Vergeet niet het seminarie en het instituut bij te wonen. Doe mee en doe je voordeel met alles wat je in die godsdienstcursussen aan evangeliekennis tot je neemt. Daardoor zul je de boodschap van het herstelde evangelie goed kunnen presenteren aan je contacten. Bestudeer Predik mijn evangelie, met nadruk op de leerpunten die in hoofdstuk 3 aan de orde komen. Concentreer je op die fundamentele leerstellingen als je gevraagd wordt om in de kerk te spreken of een les op de gezinsavond te geven.

In Leer en Verbonden 11:21 zegt de Heer tegen ons: ‘Tracht niet mijn woord te verkondigen, maar tracht eerst mijn woord te verkrijgen, en dan zal uw tong worden losgemaakt; dan, indien u dat verlangt, zult u mijn Geest en mijn woord hebben, ja, de macht Gods om mensen te overtuigen.’ De tijd die voorafgaat aan je zending is een ideale tijd om de lat hoger te leggen en jezelf voor te bereiden door je het licht en de waarheid van het evangelie van Jezus Christus eigen te maken.

Je dient in te zien dat zendingswerk emotioneel veel van je zal vergen. Je zult het zonder de hulp van je ouders moeten stellen als je de wereld ingaat. Veel van de zaken waar je je nu op verlaat om stoom af te blazen — bijvoorbeeld met je vrienden optrekken, even tijd voor jezelf nemen, videospelletjes spelen of naar muziek luisteren — zijn niet toegestaan op een zending. Er zullen dagen zijn dat je met afwijzing en teleurstelling te maken krijgt. Bepaal nu wat je emotionele grenzen zijn en leer hoe je je emoties de baas kunt blijven onder de omstandigheden die je als voltijdzendeling zult tegenkomen. Daardoor zul je de lat hoger leggen en jezelf al doende wapenen tegen de emotionele uitersten op je zending.

Hoewel president Hinckley dit niet genoemd heeft, is het ook van belang dat toekomstige zendelingen zich sociale vaardigheden eigen maken. Jongeren sluiten zich in toenemende mate af van anderen. Ze spelen videospelletjes, dragen hoofdtelefoons, en houden met mobieltjes, e-mail, sms-jes enzovoort contact met elkaar in plaats in eigen persoon. Bij het zendingswerk sta je vaak oog in oog met mensen, en tenzij je de lat hoger legt wat de ontwikkeling van je sociale vaardigheden betreft, zul je onvoorbereid zijn. Ik wil graag een eenvoudige suggestie doen: zoek een baan waarbij je met mensen werkt. Stel jezelf ten doel om zoveel van je loon opzij te leggen, dat je een aanzienlijk deel van je zending zelf kunt bekostigen. Dat zal je extra motiveren. Ik beloof grote zegeningen — sociale, lichamelijke, mentale, emotionele en geestelijke zegeningen — aan elke jongeman die zijn zending grotendeels zelf bekostigt.

Naleving van de kerkelijke normen is de minimum geestelijke norm voor een zending. Dat houdt in dat je in elk opzicht waardig bent om heilige tempelverbonden te sluiten en na te komen. Zorg ervoor dat je jezelf niet diskwalificeert voor de zegeningen die uitgestort worden op hen die deze bijzondere roeping vervullen door overtredingen te begaan die het je onmogelijk maken om in deze roeping te dienen.

Je dient te beseffen dat het de Geest is die bekeert, hoe goed en overtuigend je ook onderwijst. Predik mijn evangelie geeft een goed beeld van waar het bij zendingswerk om draait. Er staat: ‘Als bevoegd afgezant van Jezus Christus kunt u met macht en gezag verkondigen dat “verlossing in en door de heilige Messias” komt, en dat niemand “in de tegenwoordigheid Gods kan wonen, behalve door de verdiensten en de barmhartigheid en de genade van de heilige Messias” (2 Nephi 2:6, 8)’ ([2004], p. 2).

Denk eraan dat er veel wordt verwacht van hen aan wie veel is gegeven. Nogmaals roepen wij alle geestelijk, lichamelijk en emotioneel goed voorbereide jongemannen op om naar voren te treden en zendeling te worden voor De Kerk van Jezus Christus. Zorg ervoor dat je de minimumnormen van een zending gemakkelijk haalt en dat je de lat steeds hoger legt. Werk aan jezelf, zodat je een doeltreffend zendeling kunt zijn.

Moge God je in en na deze priesterschapsbijeenkomst van de algemene conferentie zegenen met dit verlangen en begin je nu voor te bereiden op het glorierijke werk dat je wacht als zendeling van de Heer Jezus Christus. In de naam van Jezus Christus. Amen.