Algemene conferentie
Patronen van discipelschap
Algemene oktoberconferentie 2022


Patronen van discipelschap

Leren wij over Christus en zijn evangelie, dan leren we Hem kennen en gaan we Hem liefhebben.

Patroon van geloof

Vanochtend zagen twee van onze kinderen en drie kleinkinderen in Noord-Amerika, en zo’n beetje de halve wereld, het licht van de zon majestueus opkomen in het oosten. De andere drie kinderen en zeven kleinkinderen in Afrika, en de andere helft van de wereld, zagen het duister geleidelijk over zich heen komen terwijl de zon in het westen wegzonk.

Die tijdloze bestendigheid van het begin van dag en nacht is een dagelijkse herinnering aan realiteiten die ons leven beheersen, die we niet kunnen veranderen. Als we die eeuwige realiteiten respecteren en ons gedrag erop afstemmen, krijgen we gemoedsrust en innerlijke harmonie. Doen we dat niet, dan zijn we onrustig en werkt een en ander niet zoals we verwachten.

Dag en nacht is een voorbeeld van een patroon dat God ieder heeft gegeven die ooit op aarde heeft geleefd, van dingen zoals ze werkelijk zijn. Een absolute waarheid van ons menselijk bestaan is dat we niet alles zonder consequenties naar wens kunnen regelen. Daar moet ik telkens aan denken als ik in Afrika een vlucht neem om naar de algemene conferentie te gaan, waardoor ik mijn inwendige klok in één dag tien uur terugdraai.

Wanneer we er aandacht aan besteden, merken we dat onze hemelse Vader ons voldoende getuigenissen van de waarheid heeft gegeven om ons leven zo in te richten dat we Hem kennen en de zegeningen van vrede en vreugde hebben.

Bij monde van de profeet Joseph Smith bevestigt de Geest van de Heer: ‘Ik [zal] u voor alle dingen een [patroon] geven, opdat u niet misleid zult worden; want Satan waart rond in het land, en hij gaat uit om de natiën te misleiden.’1

De antichrist Korihor trapte in de val van dergelijke misleiding. Hij geloofde niet meer in Gods bestaan en de komst van Christus. De profeet Alma getuigde tot hem: ‘Alle dingen wijzen erop dat er een God is; ja, zelfs de aarde, en alle dingen op het oppervlak daarvan, ja, en haar beweging, ja, en ook alle planeten die zich bewegen in hun vaste orde, getuigen dat er een oppermachtige Schepper is.’2

Toen Korihor bleef volhouden dat hij een teken moest krijgen om te geloven, zorgde Alma ervoor dat hij met stomheid werd geslagen. Verootmoedigd door zijn aandoening gaf Korihor vrijelijk toe dat hij misleid was door de duivel.

Wij hoeven ons niet te laten misleiden. Het wonder van intelligent leven staat ons voortdurend voor ogen. De ziel met een gelovig hart die even naar de wonderen van de hemel staart, met talloze sterren en melkwegstelsels, en daarover nadenkt, roept uit: ‘O, Here God, […] Gij zijt groot!’3

Ja, God, onze hemelse Vader, leeft, en Hij manifesteert Zich voortdurend op allerlei manieren aan ons.

Patroon van nederigheid

Maar om God te erkennen, te geloven en te blijven volgen, moet ons hart voor de Geest der waarheid openstaan. Alma heeft gezegd dat nederigheid aan geloof voorafgaat.4 Mormon heeft bovendien gezegd dat iemand die niet ‘zachtmoedig en nederig van hart’ is, onmogelijk geloof en hoop kan hebben om Gods Geest te ontvangen.5 Koning Benjamin heeft verklaard dat ieder die voorrang geeft aan wereldse eer ‘een vijand van God’ is.6

Door Zich te laten dopen om alle gerechtigheid te vervullen, ook al was Hij rechtvaardig en heilig, gaf Jezus Christus aan dat nederigheid voor God een fundamentele eigenschap van zijn discipelen is.7

Alle nieuwe discipelen moeten door de doopverordening blijk geven van nederigheid voor God, zodat ‘allen die zich voor het aangezicht van God verootmoedigen, en verlangen zich te laten dopen, en naar voren treden met een gebroken hart en een verslagen geest, […] door de doop in zijn kerk [zullen] worden ontvangen’.8

Nederigheid neigt het hart van de discipel tot bekering en gehoorzaamheid. Gods Geest kan dat hart dan waarheid brengen, en zal er naar binnen kunnen gaan.9

Met name een gebrek aan nederigheid draagt bij aan de vervulling van de profetie van de apostel Paulus in deze laatste dagen:

‘Want de mensen zullen liefhebbers zijn van zichzelf, geldzuchtig, grootsprekers, hoogmoedig, lasteraars, hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig,

‘zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijk, kwaadsprekers, onmatig, wreed, zonder liefde voor het goede.’10

De uitnodiging van de Heiland om van Hem te leren houdt in dat we ons afkeren van de wereldse verleidingen en worden zoals Hij is: nederig van hart, ootmoedig. Dan kunnen wij zijn juk op ons nemen en ontdekken dat het zacht is, dat discipelschap geen last is, maar een vreugde, zoals president Russell M. Nelson ons herhaaldelijk en welsprekend leert.

Patroon van liefde

Leren wij over Christus en zijn evangelie, dan leren we Hem kennen en gaan we Hem liefhebben.

Hij liet met zijn voorbeeld zien dat het met een nederige houding inderdaad mogelijk is om de Vader met heel ons wezen te kennen en lief te hebben, en anderen zonder voorbehoud lief te hebben als onszelf. Zijn aardse bediening, waarin Hij zijn wil en zijn lichaam op het altaar legde, was een patroon voor de toepassing van deze beginselen, waarop zijn evangelie is gebaseerd. Beide beginselen gaan over onze relatie met anderen en hoe we met ze omgaan, niet over het najagen van voldoening of eer.

De wonderbaarlijke ironie ervan is dat we, als we ons best doen om God en anderen lief te hebben, onze werkelijke waarde kunnen ontdekken als zoons en dochters van God, met de volledige gemoedsrust en vreugde die deze ervaring met zich meebrengt.

We worden eensgezind met God en met elkaar door lief te hebben en te dienen. Dan kunnen we het getuigenis van de Heilige Geest krijgen van die zuivere liefde, de vrucht waarvan Lehi zei dat ze ‘zeer zoet was, zoeter dan alles wat [hij] ooit had geproefd’.11

De kroon die Christus ontving doordat Hij alles gaf en deed wat Hij kon om ons een patroon van liefde voor de Vader en voor ons te geven, was dat Hij alle macht kreeg, zelfs alle macht van de Vader, namelijk verhoging.12

Onze kans om in onze ziel een blijvende liefde voor God en onze naaste te voeden, begint thuis met de heilige gewoonten om dagelijks contact met de Vader te hebben in persoonlijk en gezinsgebed, in de naam van zijn eniggeboren Zoon, over Hem te leren door individuele en gezamenlijke studie, samen de sabbat te heiligen, en elk een tempelaanbeveling te hebben, en die zo vaak mogelijk samen te gebruiken.

Nemen we individueel toe in de kennis van en liefde voor de Vader en de Zoon, dan nemen we toe in waardering en liefde voor elkaar. Ons vermogen om anderen die niet van ons gezin zijn lief te hebben en te dienen, wordt sterk vergroot.

Wat we thuis doen, is de ware vuurproef voor blijvend, vreugdevol discipelschap. De fijnste zegeningen van het herstelde evangelie die ik met mijn vrouw, Gladys, thuis heb ondervonden, hebben we gekregen door God thuis te leren kennen en eren, en zijn liefde met ons nageslacht te delen.

Patroon van dienstbetoon

Als thuis de liefde voor God en dienstbetoon aan elkaar en anderen worden gevoed, zal dit in de loop der tijd uitgroeien tot de eigenschap van naastenliefde.

Dat komt overeen met het patroon van toegewijd dienstbetoon in Gods koninkrijk dat ons door zijn levende profeten en apostelen wordt gegeven. Wij worden dan één met hen.

Dan kunnen we door hen ‘bij iedere gedachte’ tot de Heer opzien, zodat we niet zullen twijfelen of vrezen.13

Net als bij de levende profeten en apostelen van de Heer kan ons ‘binnenste vol naastenliefde zijn jegens alle mensen en jegens [onze] geloofsgenoten, [terwijl] deugd onophoudelijk [onze gedachten] sier[t]; [en ons] vertrouwen in de tegenwoordigheid van God sterk [wordt]; en de leer van het priesterschap [zich in onze ziel vormt] als dauw uit de hemel.’

Samen met de levende profeten en apostelen van de Heer kunnen wij ook tot een deugdzame kring van geloof toetreden, gesterkt door gewijd dienstbetoon, waarin ‘de Heilige Geest [onze] constante metgezel [zal] zijn en [onze] scepter een onveranderlijke scepter van gerechtigheid en waarheid [is]; en [onze heerschappij] een eeuwigdurende heerschappij [zal] zijn, en zonder dwang zal die [ons] toevloeien, voor eeuwig [en altijd].’14 Want dat is de belofte in het plan van de Vader. In de naam van Jezus Christus. Amen.