Algemene conferentie
‘Hebt u Mij meer lief dan dezen?’
Algemene oktoberconferentie 2021


‘Hebt u Mij meer lief dan dezen?’

Hoe kunt u laten zien dat u de Heer boven alles liefhebt?

In november 2019 bezocht ik met een vriend het Heilige Land. Daar lazen en bestudeerden we Schriftteksten over het leven van Jezus Christus. We stonden op een morgen op de noordwestelijke oever van het meer van Galilea, ongeveer waar Jezus na zijn opstanding aan zijn discipelen verscheen.

In Johannes 21 lezen we dat Petrus en de andere discipelen na de opstanding van Jezus de hele nacht hadden gevist en niets hadden gevangen.1 ’s Morgens zagen ze een man op de oever staan, die zei dat ze hun net aan de andere kant van het schip moesten uitgooien. Tot hun verbazing vingen ze zo wonderbaarlijk veel vis.2

Toen herkenden ze de Heer, en ze haastten zich naar Hem toe.

Ze sleepten hun overvolle net naar de oever, waarna Jezus zei: ‘Kom, gebruik de maaltijd.’3 In Johannes lezen we: ‘Toen zij dan de maaltijd gebruikt hadden, zei Jezus tegen Simon Petrus: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij meer lief dan dezen?’4

Toen ik daar op die oever stond, besefte ik dat dit een van de belangrijkste vragen was die Hij mij op een dag misschien zou stellen. Ik kon zijn stem haast horen vragen: ‘Russell, hebt u Mij meer lief dan dezen?’

Hebt u zich weleens afgevraagd wat Jezus bedoelde toen Hij Petrus vroeg: ‘Hebt u Mij meer lief dan dezen?’

Als we die vraag op onze tijd toepassen, wil de Heer misschien weten hoe druk we het hebben, en hoeveel positieve en negatieve invloeden onze aandacht en tijd vragen. Misschien vraagt Hij ieder van ons of we Hem meer liefhebben dan wereldse zaken. Dan peilt Hij waar we waarde aan hechten, de mensen die we volgen, en onze kijk op onze verhouding tot onze familieleden en naasten. Of misschien wil Hij weten waar we vreugde en blijdschap in vinden.

Brengen wereldse dingen ons de vreugde, blijdschap en vrede die de Heiland zijn discipelen bood, en die Hij ons biedt? Alleen Hij kan ons ware vreugde, blijdschap en vrede brengen als we Hem liefhebben en zijn leringen volgen.

Hoe beantwoorden wij de vraag: ‘Hebt u Mij meer lief dan dezen?’

Als we dieper op die vraag ingaan, worden we betere familieleden, buren, burgers, kerkleden, en zonen en dochters van God.

Ik ben oud, dus ik heb al veel uitvaartdiensten bijgewoond. Ik weet zeker dat velen onder u hetzelfde hebben gemerkt als ik. Als het leven van een overleden familielid of vriend wordt gevierd, spreekt men zelden over de grootte van zijn huis, hoeveel auto’s hij had, of het saldo van zijn bankrekening. Men spreekt niet over zijn posts op sociale media. De meeste uitvaartdiensten draaien om de relaties van de overledene met zijn dierbaren, om zijn dienstbaarheid, levenslessen en ervaringen, en zijn liefde voor Jezus Christus.

Begrijp me niet verkeerd. Ik zeg niet dat het verkeerd is om een mooi huis of een mooie auto te hebben of actief te zijn op sociale media. Ik zeg wél dat die dingen uiteindelijk weinig betekenen in vergelijking met onze liefde voor de Heiland.

Als we Hem liefhebben en volgen, hebben we geloof in Hem. Dan bekeren we ons. We volgen zijn voorbeeld, laten ons dopen en ontvangen de Heilige Geest. We volharden tot het einde en blijven op het verbondspad. We vergeven familieleden en naasten, en laten onze wrok varen. We streven er oprecht naar Gods geboden te onderhouden. We streven naar gehoorzaamheid. We sluiten verbonden en komen die na. We eren onze vader en moeder. We negeren negatieve wereldse invloeden. We bereiden ons op zijn wederkomst voor.

In ‘De levende Christus: het getuigenis van de apostelen’ lezen we: ‘[Jezus zal] eens op aarde terugkeren. […] Hij zal heersen als Koning der koningen en regeren als Heer der heren, en elke knie zal zich buigen en elke tong zal Hem in aanbidding loven. Ieder van ons zal voor Hem staan om door Hem te worden geoordeeld naar onze werken en de verlangens van ons hart.’5

Ik was een van de apostelen die ‘De levende Christus’ hebben ondertekend, en ik kan u zeggen dat de wetenschap dat Jezus ‘het licht, het leven en de hoop van de wereld’6 is, mij een groter verlangen geeft om Hem elke dag meer lief te hebben.

Ik getuig dat onze hemelse Vader en Jezus Christus leven. Ik getuig dat Zij van ons houden. In de Schriften staat: ‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’7 In de Schriften staat ook dat Jezus ‘de wereld alzo heeft liefgehad dat Hij zijn eigen leven heeft gegeven, opdat zovelen als er geloven, zonen [en dochters] van God zullen worden’.8

Onze hemelse Vader hield zoveel van ons dat Hij zijn heilsplan heeft voorbereid met een Heiland als centrale figuur. En Jezus hield zoveel van ons dat Hij in de grote raadsvergadering in de hemel, toen onze hemelse Vader vroeg: ‘Wie zal Ik zenden?’ als Eerstgeborene van alle geestkinderen van de Vader zei: ‘Hier ben Ik, zend Mij.’9 Hij zei tegen de Vader: ‘Vader, uw wil geschiede en de heerlijkheid zij de uwe voor eeuwig!’10 Jezus bood Zich vrijwillig aan als onze Heiland en Verlosser, zodat we zoals Zij kunnen worden en bij Hen terugkeren.

Uit deze twee Schriftteksten leren we ook dat we geloof moeten hebben om in hun tegenwoordigheid terug te keren. We moeten in Jezus en in Gods plan van geluk geloven. Geloven houdt in dat we onze Heiland liefhebben en volgen, en de geboden onderhouden, zelfs in beproevingen en conflicten.

De huidige wereld is in beroering. Teleurstellingen, meningsverschillen, verdriet en afleidingen zijn aan de orde van de dag.

In 2017 zei president Dallin H. Oaks: ‘We leven in een moeilijke tijd met grote problemen: oorlogen en geruchten van oorlogen, de dreiging van epidemieën van besmettelijke ziekten, droogte, overstromingen, en de opwarming van de aarde.’11

We mogen onze liefde voor en hoop in Jezus niet verliezen, zelfs al krijgen we met schijnbaar onoverkomelijke beproevingen te maken. Onze hemelse Vader en Jezus zullen ons nooit vergeten. Ze hebben ons lief.

In oktober 2020 sprak president Russell M. Nelson over het belang van onze hemelse Vader en Jezus Christus op de eerste plaats zetten. President Nelson leerde ons dat het woord Israël onder andere ‘laat God zegevieren’ betekent.12

Hij stelde ons deze vragen: ‘Bent u bereid om God in uw leven te laten zegevieren? Bent u bereid om God de grootste invloed op uw leven te laten hebben? Laat u zijn woorden, zijn geboden en zijn verbonden beïnvloeden wat u vandaag doet? Geeft u zijn stem voorrang boven alle andere? Bent u bereid om alles wat u voor Hem moet doen voorrang te geven boven elke andere ambitie? Bent u bereid om uw wil in de zijne op te laten gaan?’13

We mogen nooit vergeten dat oprecht geluk afhangt van onze band met God, met Jezus Christus en met elkaar.

We kunnen onze liefde tonen door samen met onze familie, vrienden en naasten kleine dingen te doen om elkaar beter te dienen. Doe dingen waar de wereld beter van wordt.

Hoe kunt u laten zien dat u de Heer boven alles liefhebt?

Als we moeite doen om onze naasten lief te hebben zoals Hij ze liefheeft, wordt onze liefde oprechter.14

Ik vraag opnieuw wat u zou zeggen als de Heiland u vraagt: ‘Hebt u Mij meer lief dan dezen?’

Als u over die vraag nadenkt zoals ik heb gedaan, bid ik dat u hetzelfde zult antwoorden als Petrus lang geleden: ‘Ja, Heere, U weet dat ik van U houd’,15 en dat u dat laat zien door God en uw naasten lief te hebben en te dienen.

Ik getuig dat we gezegend zijn met het evangelie van Jezus Christus om ons in onze levenswijze en onze omgang met anderen te leiden. In Hem ontdekken we dat iedere dochter en zoon van God in zijn ogen waardevol is.

Ik getuig dat Jezus Christus onze geliefde Heiland is. Hij is de eniggeboren Zoon van God. En dat getuig ik nederig in de naam van Jezus Christus. Amen.