2010–2019
Het plan van geluk
April 2015


Het plan van geluk

Het doel van alle activiteiten in de kerk is ervoor te zorgen dat een man, een vrouw en hun kinderen thuis gelukkig zijn, voor eeuwig verzegeld.

Vele jaren geleden, na de Tweede Wereldoorlog, studeerde ik aan Weber College. Daar ontmoette ik Donna Smith. Ik las in die tijd dat een koekje en een kusje twee belangrijke ingrediënten van een succesvol huwelijk zijn. Dat zag ik wel zitten.

Ik liep ’s morgens college, en ging dan terug naar Brigham City om in het garagebedrijf van mijn vader te werken. Donna had aan het eind van de ochtend het vak huishoudkunde. Voordat ik vertrok, ging ik altijd even langs. De deur van haar klaslokaal had een matglazen ruit, maar als ik er dicht tegenaan ging staan, kon ze mijn schaduw zien. Dan kwam ze altijd even naar buiten met een koekje en een kusje. De rest is geschiedenis. We trouwden in de Logantempel, en daarmee begon het grote avontuur.

In de loop der jaren heb ik herhaaldelijk over een belangrijk beginsel gesproken: het doel van alle activiteiten in de kerk is ervoor te zorgen dat een man, een vrouw en hun kinderen thuis gelukkig zijn, voor tijd en eeuwigheid aan elkaar verzegeld.

In het begin:

‘Gingen de Goden naar beneden om de mens naar hun eigen beeld te organiseren, om hem naar het beeld van de Goden te vormen, om hen mannelijk en vrouwelijk te vormen.

‘En de Goden zeiden: Wij zullen hen zegenen. En de Goden zeiden: Wij zullen hen vruchtbaar doen zijn en zich doen vermenigvuldigen en de aarde doen vervullen en haar doen onderwerpen’ (Abraham 4:27–28).

En zo begon het leven van de mens op aarde: ‘Adam bekende zijn vrouw, en zij baarde hem zonen en dochters, en zij begonnen zich te vermenigvuldigen en de aarde te vervullen.

‘En […] de zonen en dochters van Adam [begonnen] zich twee aan twee over het land af te scheiden, […] en zij verwekten ook zonen en dochters’ (Mozes 5:2–3).

Het gebod om ons te vermenigvuldigen en de aarde te vervullen, is nooit ingetrokken. Het is essentieel voor het plan van verlossing en het is de bron van menselijk geluk. Door een goed gebruik van dit vermogen kunnen we dichter bij onze Vader in de hemel komen en een volheid van vreugde en zelfs goddelijkheid ontvangen. Het voortplantingsvermogen is geen ondergeschikt onderdeel van het plan; het is het plan van geluk; het is de sleutel tot geluk.

Het verlangen van de mens om zich voort te planten is constant en uitermate sterk. Ons geluk in het sterfelijk leven, onze vreugde en verhoging zijn afhankelijk van de manier waarop we met deze aanhoudende, dwingende lichamelijke verlangens omgaan. Naarmate het voortplantingsvermogen zich in de adolescente jaren ontwikkelt, ontstaan er op natuurlijke wijze meer persoonlijke gevoelens die niet met andere lichamelijke functies te vergelijken zijn.

Een relatie begint idealiter met romantiek. Hoewel de gebruiken variëren, bloeit de romantiek op met alle opwinding en verwachtingen die je in romans leest, en soms met een afwijzing. Er wordt gesproken over maanlicht en rozen, liefdesbrieven, liefdesliedjes, gedichten, handjes vasthouden en andere uitdrukkingen van genegenheid tussen een jonge man en een jonge vrouw. De wereld bestaat niet meer voor het stel. Ze weten alleen dat ze gelukkig zijn.

En als u veronderstelt dat de volledige vervoering van jonge, romantische liefde de optelsom is van de mogelijkheden die uit de bron van het leven voortkomen, hebt u nog niet de toewijding en het welbehagen van langdurige huwelijksliefde gezien. Getrouwde stellen worden beproefd door verleidingen, misverstanden, financiële problemen, gezinsproblemen en ziekte; en al die tijd wordt hun liefde sterker. Volwassen liefde kent vreugde die pasgehuwden zich niet eens kunnen voorstellen.

Ware liefde vereist dat een stel wacht tot ze gehuwd zijn voordat zij zich overgeven aan de genegenheid die dat heilige vermogen in die bron van leven losmaakt. Dat betekent dat ze situaties mijden waarin hun lichamelijke verlangens de overhand kunnen krijgen. Zuivere liefde veronderstelt dat alleen na de belofte van eeuwige trouw, in de vorm van een wettig huwelijk, en het liefst na de verzegelingsverordening in de tempel, dat scheppingsvermogen naar Gods wil wordt gebruikt om de liefde volledig te uiten. Dat vermogen mogen we alleen gebruiken met onze eeuwige partner.

Als we het op de juiste manier gebruiken, is die handeling een combinatie van de meest verfijnde en verheven lichamelijke, emotionele en geestelijke gevoelens die met het woord liefde te maken hebben. Dat onderdeel van het leven is met niets te vergelijken. Het zal, als verbonden zijn gesloten en worden nageleefd, voor eeuwig duren, ‘want daarin zijn de sleutels van het heilig priesterschap verordonneerd, opdat u eer en heerlijkheid zult ontvangen’ (LV 124:34), ‘en die heerlijkheid zal een volheid en een voortzetting zijn van nakomelingschap tot in alle eeuwigheid’ (LV 132:19).

Maar romantische liefde is onvolledig — slechts een inleiding. De liefde wordt gevoed door de kinderen, die voortkomen uit de levensbron die aan echtparen wordt toevertrouwd. Conceptie vindt plaats binnen het huwelijk van een man en een vrouw. Volgens een zeer complex patroon begint zich een lichaampje te vormen. Door het wonder van de geboorte komt er een kind ter wereld, geschapen naar het beeld van zijn of haar aardse vader en moeder. In het sterfelijk lichaam huist een geest die in staat is om geestelijke zaken te ervaren. In het sterfelijk lichaam van dit kind huist het vermogen om later zelf nakomelingen voort te brengen.

‘De geest en het lichaam zijn de ziel van de mens’ (LV 88:15), en er zijn geestelijke en aardse wetten die we moeten gehoorzamen als we gelukkig willen zijn. Er zijn eeuwige wetten, waaronder wetten aangaande dit vermogen om leven te scheppen, ‘vóór de grondlegging dezer wereld onherroepelijk in de hemel afgekondigd, waarop alle zegeningen zijn gegrond’ (LV 130:20). Het gaat hier om geestelijke wetten die de morele normen voor de mens aangeven. (Zie BJS, Romeinen 7:14–15; 2 Nephi 2:5; LV 29:34; 134:6.) Er zijn verbonden die binden, verzegelen, beveiligen en eeuwige beloften inhouden.

Alma zei tegen zijn zoon Shiblon: ‘Zie ook toe dat gij al uw hartstochten beteugelt, opdat gij met liefde vervuld zult zijn’ (Alma 38:12). Een teugel wordt gebruikt om te leiden en iets in toom te houden. Onze hartstocht moet worden beheerst. Als we het voortplantingsvermogen op de juiste wijze gebruiken, zullen we gezegend en geheiligd worden. (Zie Leringen van kerkpresidenten: Joseph F. Smith [1998], 159.)

Er zijn overal verleidingen. Omdat de boze geen leven kan verwekken, is hij jaloers op iedereen die dat wel kan. Hij en zijn volgelingen werden uitgeworpen en verspeelden het recht op een sterfelijk lichaam. ‘Hij streeft ernaar dat alle mensen ongelukkig zullen zijn, net als hijzelf’ (2 Nephi 2:27). Hij verleidt ons om deze gave, waardoor wij, als we getrouw zijn, eeuwig nakomelingschap kunnen verwerven, te verlagen, aan te tasten en zo mogelijk te vernietigen (zie LV 132:28–31).

Als we onze levensbron verontreinigen of anderen tot zonde aanzetten, zal de straf ‘hevig’ en ‘zwaar te dragen’ zijn (LV 19:15), meer dan al het lichamelijke genot ooit waard kan zijn.

Alma zei tegen zijn zoon Corianton: ‘Weet gij niet, mijn zoon, dat die dingen een gruwel zijn in de ogen des Heren; ja, gruwelijker dan alle zonden behalve het vergieten van onschuldig bloed of het verloochenen van de Heilige Geest?’ (Alma 39:5). We kunnen de gevolgen van onze overtredingen niet ontlopen.

De enige wettige, toegestane uiting van het voortplantingsvermogen is die tussen echtgenoot en echtgenote, een man en een vrouw, die wettig zijn gehuwd. Enige andere uiting is een overtreding van Gods geboden. Geef niet toe aan de vreselijke verleidingen van de tegenstander, want elke overtreding moet vergoed worden, ‘totdat u de laatste kwadrant betaald hebt’ (Mattheüs 5:26).

Nergens komen de edelmoedigheid en genade van God meer tot uitdrukking dan in bekering.

Ons lichaam kan zichzelf herstellen, soms met de hulp van een arts. Maar als het letsel ernstig is, blijft er vaak een litteken achter als herinnering aan het letsel.

Dat geldt niet voor ons geestelijke lichaam. Onze geest wordt geschaad als we fouten en zonden begaan. Maar in tegenstelling tot ons stoffelijk lichaam blijven er na onze bekering dankzij de verzoening van Jezus Christus geen littekens achter. De belofte luidt: ‘Zie, wie zich van zijn zonden bekeerd heeft, die ontvangt vergeving, en Ik, de Heer, denk er niet meer aan’ (LV 58:42).

Als we het over het huwelijk en het gezinsleven hebben, vragen we ons onvermijdelijk af: ‘En hoe zit het met de uitzonderingen?’ Sommige mensen zijn met beperkingen geboren en kunnen geen kinderen krijgen. Sommige onschuldige mensen zien hun huwelijk stuklopen omdat hun partner ontrouw is. Anderen trouwen helemaal niet en leiden een rechtschapen leven.

Voorlopig bied ik u deze troost: God is onze Vader! Alle liefde en edelmoedigheid van de ideale aardse vader wordt grootgemaakt in Hem die onze Vader en God is, meer dan het menselijk verstand kan bevatten. Zijn oordeel is rechtvaardig, zijn genade is grenzeloos, zijn macht om te compenseren gaat al het aardse te boven. ‘Als wij alleen voor dit leven op Christus onze hoop gevestigd hebben, zijn wij de meest beklagenswaardige van alle mensen’ (1 Korinthe 15:19).

Ik gebruik nu eerbiedig het woord tempel. Ik stel me een verzegelkamer voor met een altaar waaraan een jong echtpaar is neergeknield. Deze heilige tempelverordening is zoveel meer dan een bruiloft, want dit huwelijk kan door de Heilige Geest der belofte worden verzegeld, en in de Schriften staat dat we ‘tronen, koninkrijken, prinsdommen en machten, heerschappijen en alle hoogten en diepten beërven’ (LV 132:19). Ik zie de vreugde van hen die deze hemelse gave aanvaarden en verstandig gebruiken.

Mijn vrouw, Donna Smith Packer, en ik zijn nu bijna zeventig jaar getrouwd. Wat mijn vrouw betreft, de moeder van onze kinderen, schieten woorden me tekort. Het gevoel is zo diep en de dankbaarheid zo groot dat ik er bijna geen uitdrukking aan kan geven. De grootste beloning die we in dit leven en het hiernamaals hebben ontvangen, zijn onze kinderen en onze kleinkinderen. Tegen het einde van ons aardse leven samen, ben ik dankbaar voor elk moment dat we met elkaar hebben doorgebracht en voor de belofte van de Heer dat daar geen einde aan zal komen.

Ik geef u mijn getuigenis dat Jezus de Christus is en de Zoon van de levende God. Hij staat aan het hoofd van de kerk. Door zijn verzoening en de macht van het priesterschap kunnen gezinnen die in het sterfelijk leven zijn begonnen, voor eeuwig bij elkaar zijn. De verzoening, die ieder van ons kan herwinnen, kent geen littekens. Dat houdt in dat Hij beloofd had dat Hij datgene wat we ook gedaan hebben, waar we ook zijn geweest of hoe iets ook gebeurd is, zou verzoenen, mits we ons oprecht bekeerden. En met zijn verzoening kwam Hij die belofte na. Zovelen van ons pijnigen als het ware onszelf met schuldgevoelens, zonder te weten hoe we daaraan moeten ontkomen. U ontkomt door de verzoening van Christus te accepteren, zodat al dat hartzeer in schoonheid, liefde en eeuwigheid kan veranderen.

Ik ben heel dankbaar voor de zegeningen van de Heer Jezus Christus, voor het voortplantingsvermogen, voor de kracht van de verlossing, voor de verzoening — de verzoening die iedere smet kan schoonwassen, hoe hardnekkig ook, hoe lang of hoeveel die ook herhaald is. De verzoening kan u weer vrijmaken, zodat u rein en waardig verder kunt gaan op het pad dat u verkozen hebt te volgen.

Ik getuig dat God leeft, dat Jezus de Christus is, dat de verzoening niet een algemene kerkelijke aangelegenheid is. De verzoening is persoonlijk, en als er iets is wat u dwars zit — soms iets van zo lang geleden dat u het zich haast niet meer kan herinneren — zet de verzoening dan aan het werk. Dat zal het schoonwassen, en u zult, net zoals Hij, niet meer aan uw zonden terugdenken. In de naam van Jezus Christus. Amen.