Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 19: Priesterschapsleiders in de Kerk van Jezus Christus


Hoofdstuk 19

Priesterschapsleiders in de Kerk van Jezus Christus

‘De Heer waakt over dit werk. Dit is zijn koninkrijk. Hij laat ons niet achter als schapen zonder herder of als een leger zonder aanvoerder.’

Uit het leven van Gordon B. Hinckley

President Gordon B. Hinckley heeft gezegd: ‘Mijn eerste taak in de kerk, mijn eerste roeping, was raadgever van de jongen die ons diakenenquorum presideerde. Onze goede bisschop riep me bij hem en praatte met me over die roeping. Ik was erg onder de indruk. Ik was onrustig en bezorgd. Geloof het of niet, maar ik was van nature een vrij verlegen en terughoudende jongen. Ik denk dat die roeping als raadgever in het diakenenquorum me toen evenveel zorgen baarde als mijn huidige roeping nu.’1

President Hinckley had vergelijkbare gevoelens toen hij in 1961 als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen geroepen werd. In zijn eerste conferentietoespraak als apostel zei hij:

‘Ik denk dat deze verantwoordelijkheid, om van de Heer Jezus Christus te getuigen tot een wereld die moeite heeft Hem te aanvaarden, een last op mijn schouders is. “’k Sta spraak’loos dat Christus zo’n liefde mij schenken kan.” Ik voel me nederig door het vertrouwen dat de profeet van de Heer in mij heeft, en door de liefde die de algemene autoriteiten betuigen. […] Ik bid om kracht; ik bid om hulp; en ik bid om het geloof en de wil om gehoorzaam te zijn.’2

Op 1 april 1995 sprak president Hinckley in de priesterschapsbijeenkomst van de algemene conferentie nadat de leden van de kerk hem als profeet en president gesteund hadden. Hij was veertien jaar raadgever van drie presidenten van de kerk geweest. Hij had vaak van hun goddelijke roeping getuigd en de leden aangespoord hun raad op te volgen. Hij was nu zelf president en zijn gevoel van afhankelijkheid van de Heer was nog even sterk als toen hij diaken of pasgeordend apostel was. Hij was zich zelfs meer bewust geworden van zijn behoefte aan de steunende kracht van de Heer. Hij zei:

‘Uw opgestoken handen in de plechtige samenkomst van deze ochtend waren een uiting van uw bereidheid en verlangen om ons, uw broeders en dienstknechten, met uw vertrouwen, geloof en gebeden te steunen. Ik ben daar bijzonder dankbaar voor. Ik dank eenieder van u. Ik verzeker u, en u weet dit natuurlijk al, dat er in het werk van de Heer geen posities geambieerd worden. De Heer zei tegen zijn discipelen: ‘Niet u hebt Mij uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en Ik heb u ertoe bestemd’ (Johannes 15:16). Dit ambt is er niet een dat je ambieert. Het recht om te kiezen is aan de Heer voorbehouden. Hij is de Meester van leven en dood. Hij heeft de macht om te roepen. Hij heeft de macht om weg te nemen. Hij heeft de macht om in stand te houden. Alles ligt in zijn handen.

‘Ik weet niet waarom iemand als ik een plaats in zijn grote plan heeft. Maar nu deze mantel op mij gelegd is, wijd ik wat ik aan kracht of tijd of talenten of leven heb toe aan het werk van mijn Meester in de dienst van mijn broeders en zusters. Ik dank u […] nogmaals voor uw inbreng vandaag. Mijn gebed is vooral dat ik mijn ambt waardig zal zijn. En ik hoop dat u mij in uw gebeden zult gedenken.’3

Afbeelding
Eerste Presidium

Het Eerste Presidium in 1995: president Gordon B. Hinckley (midden); president Thomas S. Monson, eerste raadgever (links); en president James E. Faust, tweede raadgever (rechts).

Leringen van Gordon B. Hinckley

1

De Heer roept de profeet van de kerk nadat hij beproefd, bijgeschaafd en gepolijst is.

Ik heb vanaf president Heber J. Grant met de presidenten van de kerk samengewerkt. […] Ik heb de raadgevers van al die mannen gekend en ik heb de Raad der Twaalf tijdens de bediening van deze presidenten gekend. Al die mannen waren menselijk. Ze hadden menselijke eigenschappen en misschien wat menselijke zwakheden. Maar daarnaast was er in het leven van ieder van hen een overweldigende uiting van de inspiratie Gods. De presidenten onder hen waren op een zeer wezenlijke manier profeet. Ik ben persoonlijk getuige geweest van de geest van openbaring in hen. Ieder van hen werd president na vele jaren ervaring als lid van de Raad der Twaalf en in andere functies. De Heer heeft ieder van hen bijgeschaafd en gepolijst, ze ontmoediging en mislukking laten kennen, ze ziekte en in sommige gevallen groot verdriet laten ervaren. Dit alles maakte deel uit van een groot verfijningsproces en de gevolgen daarvan werden op een prachtige wijze in hun leven zichtbaar.

Lieve vrienden in het evangelie, dit is Gods werk. Dit is zijn kerk en de kerk van zijn geliefde Zoon, wiens naam zij draagt. God zal nooit toestaan dat er een bedrieger aan het hoofd van de kerk komt te staan. Hij zal zijn profeten aanwijzen en hen inspireren en leiden.4

Sommige mensen uiten hun bezorgdheid over het feit dat de president van de kerk waarschijnlijk altijd een man op leeftijd zal zijn. Daarop zeg ik: ‘Wat een zegen!’ […] Hij hoeft niet jong te zijn. Hij heeft jongere mannen tot zijn beschikking om de wereld af te reizen en het werk van de kerk te verrichten. Hij is de presiderende hogepriester, aan wie alle sleutels van het heilig priesterschap zijn toevertrouwd. Hij is de stem van openbaring van God tot zijn volk. […]

Het is mij een grote geruststelling te weten dat we […] een president hebben die is getuchtigd en onderricht, beproefd en getoetst, wiens getrouwheid aan het werk en onkreukbaarheid in de uitvoering ervan in het smidsvuur van de dienstbaarheid zijn gehard, wiens geloof is gerijpt en wiens nauwe band met God over een periode van vele jaren is ontwikkeld.5

Ik spreek […] in dankbaarheid voor een profeet die ons in deze laatste dagen leiding geeft. Ik pleit voor loyaliteit jegens hem die de Heer geroepen en gezalfd heeft. Ik pleit voor standvastigheid in uw steun en aandacht aan zijn onderricht. Ik heb […] verkondigd dat als wij een profeet hebben, wij alles hebben. En als wij geen profeet hebben, hebben wij niets. Welnu, wij hebben een profeet. Wij hebben vanaf de stichting van deze kerk profeten gehad. We zullen nooit zonder profeet zijn als we een profeet waardig blijven.

De Heer waakt over dit werk. Dit is zijn koninkrijk. Hij laat ons niet achter als schapen zonder herder of als een leger zonder aanvoerder.6

2

Als de president van de kerk overlijdt, wordt de senior apostel de volgende president.

De overdracht van het gezag [aan een nieuwe president van de kerk], waaraan ik een aantal keren heb deelgenomen, is prachtig in zijn eenvoud. Die overdracht laat zien op welke manier de Heer te werk gaat. Onder zijn leiding wordt een man door de profeet als lid van de Raad der Twaalf Apostelen gekozen. Hij kiest dit niet als loopbaan. Hij wordt geroepen, evenals de apostelen in de tijd van Jezus, tegen wie de Heer zei: ‘Niet u hebt Mij uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en Ik heb u ertoe bestemd’ (Johannes 15:16). De jaren gaan voorbij. Hij wordt geschoold en in de plichten van zijn ambt getraind. Hij reist over de hele wereld bij het vervullen van zijn apostolische roeping. Het is een lange weg van voorbereiding, waarin hij overal ter wereld de heiligen der laatste dagen leert kennen, en zij hem. De Heer beproeft zijn hart en zijn wezen. Volgens de natuurlijke gang van zaken, vallen er andere open plaatsen in de raad en worden er nieuwe leden benoemd. Door deze procedure wordt een bepaalde man de senior apostel. Latent bezit hij, evenals de andere leden van de raad, alle sleutels van het priesterschap, die hem gegeven zijn toen hij geordend werd. Maar alleen de president van de kerk heeft het gezag om die sleutels te gebruiken. Bij het overlijden [van de profeet] wordt dat gezag aan de senior apostel overgedragen. Hij wordt dan tot profeet benoemd en geordend, en door zijn collega’s van de Raad der Twaalf Apostelen als president aangesteld.

Er is geen verkiezing. Er is geen campagne. Er is slechts het rustig en eenvoudig toepassen van een goddelijk plan, dat geïnspireerd en beproefd leiderschap voortbrengt.

Ik ben persoonlijk van dit prachtige gebeuren getuige geweest. Ik geef u mijn getuigenis dat het de Heer is die [de profeet kiest].7

Door het heengaan van president [Howard W.] Hunter was het Eerste Presidium ontbonden. Broeder Monson en ikzelf, zijn vroegere raadgevers, namen onze plaatsen in het Quorum der Twaalf in, dat op dat ogenblik het presiderend lichaam van de kerk werd.

[…] Alle levende, geordende apostelen kwamen in de bovenzaal van de tempel in een geest van vasten en gebed samen. We zongen een lofzang en baden samen. We nuttigden samen het avondmaal van de Heer en hernieuwden door die heilige symbolische handeling onze verbonden en onze relatie tot Hem die onze goddelijke Verlosser is.

Daarna werd het Eerste Presidium opnieuw georganiseerd volgens een welomschreven en sedert generaties vaststaand gebruik.

Er werd geen campagne gevoerd, er was geen competitie of ambitie voor het ambt. Het was een rustige, vredige, eenvoudige en heilige aangelegenheid, helemaal overeenkomstig het patroon dat de Heer zelf heeft ingesteld.8

3

De Heer heeft beginselen en procedures voor het bestuur van zijn kerk ingesteld voor het geval dat de president niet in staat is volledig te functioneren.

President Hinckley deed de volgende uitspraak toen hij in 1992 als eerste raadgever in het Eerste Presidium werkzaam was: Het hoofd van de kerk is de Heer Jezus Christus. Dit is zijn kerk. Maar de profeet is het aardse hoofd. Profeten zijn met een goddelijke roeping begiftigd. Ondanks de goddelijkheid van hun roeping, blijven zij mens. Ook zij worden blootgesteld aan de problemen van de sterfelijkheid.

Wij hebben de huidige profeet, president Ezra Taft Benson, lief. Wij respecteren en eren hem. Hij is een groot en begaafd leider die over de hele wereld van dit werk heeft getuigd. Hij bezit alle sleutels van het priesterschap. Maar hij heeft de leeftijd bereikt waarop hij niet alles meer kan doen wat hij zou willen doen. Dat doet niets af aan zijn roeping als profeet. Wel legt zijn lichaam hem enige beperkingen op.9

President Hinckley deed de volgende uitspraak toen hij in 1994 als eerste raadgever in het Eerste Presidium werkzaam was: Natuurlijk willen de leden van de kerk weten hoe het met president Benson gaat. President Benson is nu 94 jaar. […] De last van de ouderdom en van ziekte weegt zeer zwaar op hem en hij is niet in staat geweest om de belangrijke taken van dit heilige ambt te vervullen. Dit is niet de eerste keer dat dit zo gaat. Er zijn ook andere presidenten van de kerk geweest die in de laatste maanden of jaren van hun leven ziek waren of niet in staat volledig te functioneren. Misschien gebeurt dat in de toekomst wel weer.

De beginselen en procedures die de Heer voor het besturen van zijn kerk heeft ingesteld, voorzien in dergelijke omstandigheden. Het is belangrijk dat […] er bij ziekte of beperkingen aan het functioneren van de president geen twijfel of zorg bestaat over het bestuur van de kerk en het gebruik van de profetische gaven, waaronder het recht op inspiratie en openbaring in het besturen van de aangelegenheden en programma’s van de kerk.

Het Eerste Presidium en de Raad der Twaalf Apostelen, geroepen en geordend om de sleutels van het priesterschap te dragen, hebben het gezag en de taak om de kerk te besturen, de verordeningen ervan te bedienen, de leer uit te leggen, en haar gebruiken te vestigen en in stand te houden. We steunen elke man die tot apostel geordend wordt en als lid van het Quorum der Twaalf gesteund wordt als profeet, ziener en openbaarder. Net als zijn voorgangers was president Benson ten tijde van zijn roeping als president van de kerk de senior apostel. Hij heeft zijn raadgevers uit de Raad der Twaalf gekozen. Daarom hebben alle in functie zijnde leden van het Quorum van het Eerste Presidium en van de Raad der Twaalf de sleutels, rechten en bevoegdheid die tot het heilig apostelschap behoren.

Ik citeer uit de Leer en Verbonden:

‘Uit de Melchizedekse priesterschap vormen drie presiderende hogepriesters, gekozen door de groep, aangewezen en tot dat ambt geordend, en gesteund door het vertrouwen, het geloof en het gebed van de kerk, een quorum van het presidium van de kerk’ (LV 107:22).

Als de president van de kerk ziek is of niet in staat alle plichten van zijn ambt volledig te vervullen, voeren zijn twee raadgevers, die met hem het quorum van het Eerste Presidium vormen, het dagelijkse werk van het presidium uit. In uitzonderlijke omstandigheden, als maar één van hen kan functioneren, heeft deze de bevoegdheid om als presidium op te treden, zoals in Leer en Verbonden 102:10–11 wordt uitgelegd. […]

De raadgevers in het Eerste Presidium zetten het dagelijkse werk van dit ambt voort. Maar alle belangrijke beleidskwesties, procedures, programma’s of leerstellingen worden gezamenlijk zorgvuldig onder gebed door het Eerste Presidium en de Twaalf overwogen. Deze twee quorums, het Quorum van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf komen in vergadering bijeen, waarbij ieder de volledige vrijheid heeft om zich te uiten, om alle belangrijke kwesties af te handelen.

Weer wil ik het woord van de Heer aanhalen: ‘En ieder besluit dat door één van deze quorums wordt genomen, moet door de eenparige stemming daarvan tot stand komen; dat wil zeggen: elk lid van ieder quorum moet met de genomen besluiten instemmen, om hun besluiten onderling van gelijke kracht of geldigheid te laten zijn’ (LV 107:27). […]

Laat er geen misverstand over bestaan: Jezus Christus staat aan het hoofd van deze kerk, die zijn heilige naam draagt. Hij waakt erover. Hij leidt haar. Hij staat aan de rechterhand van zijn Vader en ziet toe op dit werk. Aan Hem het voorrecht, de macht, de mogelijkheid om mensen op zijn wijze tot hoge en heilige ambten te roepen en ze volgens zijn wil te ontheffen door hen huiswaarts te roepen. Hij is de Meester van leven en dood. Ik maak me geen zorgen over de omstandigheden waarin we ons bevinden. Ik aanvaard die omstandigheden als een uitdrukking van zijn wil. Ook aanvaard ik de verantwoordelijkheid, met mijn broeders van de algemene autoriteiten, om alles te doen wat binnen ons vermogen ligt om in een geest van toewijding, liefde, nederigheid, plichtsgetrouwheid en loyaliteit dit heilige werk voort te stuwen.10

4

Apostelen zijn bijzondere getuigen van de naam van Christus in de hele wereld.

Nadat ze tot het heilige apostelschap geordend en als lid van de Raad van de Twaalf aangesteld zijn, wordt er van [apostelen] verwacht, dat ze zich voornamelijk aan de evangeliebediening wijden. Ze […] plaatsen de taak om als bijzondere getuige van de naam van Christus in de hele wereld te staan, boven al het andere. […]

Ze zijn mensen, zoals wij allemaal. Ze hebben hun sterke en hun zwakke kanten. Maar van nu af aan moet, zolang ze getrouw blijven, hun voornaamste bezigheid voor de rest van hun leven de bevordering van het werk van God op aarde zijn. Ze moeten zich met het welzijn van de kinderen van onze Vader bezighouden, zowel binnen als buiten de kerk. Ze moeten hun uiterste best doen om de treurenden te troosten, de zwakken te sterken, de wankelenden te bemoedigen, zich over de vriendelozen te ontfermen, de armen te verzorgen en de zieken te zalven. Ze moeten niet uit veronderstelling getuigen, maar uit een zekere kennis van de Zoon van God, hun Vriend and Meester, wiens dienstknechten ze zijn. […]

Ik getuig van hun broederschap, toewijding, geloof, ijver en van het vele werk dat ze verzetten om het koninkrijk van God op te bouwen.11

Afbeelding
Quorum der Twaalf Apostelen

Het Quorum der Twaalf Apostelen in 1965: Zittend van links naar rechts: Ezra Taft Benson, Mark E. Petersen (op de armleuning), Joseph Fielding Smith (president van het quorum) en LeGrand Richards. Staand van links naar rechts: Gordon B. Hinckley, Delbert L. Stapley, Thomas S. Monson, Spencer W. Kimball, Harold B. Lee, Marion G. Romney, Richard L. Evans en Howard W. Hunter.

5

Het Eerste Presidium en de Twaalf streven naar inspiratie en volledige harmonie vóór ze een besluit nemen.

Het Eerste Presidium en de Twaalf komen niet tot een beslissing zonder de eenparige instemming van alle betrokkenen. Aan het begin van het overleg kunnen er meningsverschillen zijn. Dat is te verwachten. Deze mannen hebben allen een verschillende achtergrond. Het zijn mannen met een eigen mening. Maar voordat er uiteindelijk een besluit wordt genomen, is men één van gedachte en stem.

Dat is te verwachten als het geopenbaarde woord des Heren wordt aangehouden [zie LV 107:27, 30–31]. […]

[Toen] ik als lid van de Raad der Twaalf werkzaam was en [nu] in het Eerste Presidium is er nooit een belangrijk besluit genomen waarin deze procedure niet is aangehouden. […] Door dit hele proces van mannen die zich uitspreken, ontstaat er een ziften en scheiden van ideeën en visies. Maar ik heb onder mijn broeders van de algemene autoriteiten nog nooit ernstige onenigheid of vijandigheid gezien. Wel heb ik iets prachtigs en opmerkelijks gezien: het samensmelten, onder de leidende invloed van de Heilige Geest en door de macht van openbaring, van uiteenlopende standpunten tot er volledige harmonie en overeenstemming is. […]

Ik ken geen enkel ander bestuursorgaan waarvan dat gezegd kan worden.12

6

De ringpresident wordt door inspiratie geroepen en is een adviseur van de bisschoppen en een leider van het volk.

De ringpresident is de functionaris die door openbaring wordt geroepen om tussen de bisschoppen van de wijken, en de algemene autoriteiten van de kerk te staan. Dat is een uiterst belangrijke taak. Hij ontvangt instructie van de algemene autoriteiten en instrueert op zijn beurt de bisschoppen. […]

De ringpresident is een adviseur van de bisschoppen. Elke bisschop weet dat als hij een moeilijk probleem heeft, er iemand beschikbaar is naar wie hij met zijn last kan gaan, en die hem raad zal geven.

Hij verschaft een extra mate van veiligheid in de beslissing wie er goed genoeg leeft om naar het huis des Heren te gaan. […] De president is ook een tweede toetssteen bij het bepalen of zij die de kerk in het zendingsveld gaan vertegenwoordigen naar de gedragsnormen leven. Hij houdt ook een gesprek met de kandidaat en ondertekent de aanbeveling alleen als hij zich ervan overtuigd heeft dat hij of zij ervoor in aanmerking komt. En hij heeft het gezag om hen die op zending zijn geroepen, aan te stellen en weer te ontheffen als ze die periode van dienstbetoon hebben afgesloten.

Maar hij is in de eerste plaats de voornaamste functionaris die zorgt voor de discipline in de ring. […] Hij heeft de bijzonder zware taak om erop toe te zien dat de leer waarin binnen de ring onderwezen wordt, zuiver en juist is. Het is zijn taak ervoor te zorgen dat er geen valse leer wordt onderricht en geen valse praktijken worden gevolgd. Als een Melchizedeks-priesterschapsdrager of iemand anders zich onder bepaalde omstandigheden misdraagt, dan moet hij met hem of haar praten. Als die persoon volhardt in zijn of haar praktijken, moet de president actie ondernemen. Hij roept de overtreder dan op om voor een disciplinaire raad te verschijnen, waar actie ondernomen kan worden om hem of haar een proefperiode toe te wijzen, onder censuur te stellen of te excommuniceren.

Dit is een bijzonder zware en onprettige taak, maar de president moet die zonder angst of vooroordeel uitvoeren. Dit wordt allemaal overeenkomstig de leiding van de Geest gedaan en volgens de instructies in afdeling 102 van de Leer en Verbonden.

Vervolgens moet hij alles doen wat hij kan om degene die discipline opgelegd heeft gekregen weer terug te brengen.

Dit alles, en nog veel meer, behoort tot zijn taken. Het is dus logisch dat zijn levenswijze een voorbeeld voor zijn mensen moet zijn. […]

Omdat we zo’n vertrouwen in [onze ringpresidenten] hebben, sporen we de leden aan om niet naar algemene autoriteiten te gaan voor adviezen en zegens. Hun ringpresident is onder dezelfde inspiratie geroepen waaronder de algemene autoriteiten zijn geroepen.13

7

De bisschop is de herder van de kudde.

De [kerk] kan groeien, in aantal toenemen, en dat zal ook zeker gebeuren. Dit evangelie moet naar elke natie en taal, elk geslacht en volk worden gebracht. In de afzienbare toekomst kan er geen sprake zijn van stilstand, nalatigheid om de hand toe te steken, voorwaarts te gaan, te bouwen, en Zion wereldwijd te laten groeien. Maar met dit alles moet er een intieme, herderlijke relatie blijven bestaan tussen de leden en hun wijze, zorgzame bisschop of gemeentepresident. Hij is de herder van de kudde, die de verantwoordelijkheid draagt om over een relatief klein aantal mensen te waken, zodat niemand wordt vergeten of verwaarloosd. Jezus was de ware herder die de lijdenden, één voor één, de hand toestak en hen ieder afzonderlijk zegende.14

De bisschoppen van de kerk [zijn] daadwerkelijk de herders van Israël. Ieder lid [van de kerk] is aan een bisschop of gemeentepresident rekenschap verschuldigd. Zij moeten zware lasten dragen, en ik moedig ieder lid van de kerk aan zijn of haar uiterste best te doen om de last van onze bisschoppen en gemeentepresidenten te verlichten.

Wij moeten voor hen bidden. Zij hebben hulp nodig om hun zware last te dragen. We moeten meer steun verlenen en minder afhankelijk zijn. We kunnen ze op allerlei manieren helpen. We kunnen ze bedanken voor alles wat ze voor ons doen. We putten ze in korte tijd uit door de lasten die we op hun schouders leggen.

[Elke bisschop is] door de geest van profetie en openbaring geroepen, en door handoplegging aangesteld en geordend. Alle bisschoppen bezitten de sleutels om in hun wijk te presideren. Zij zijn allemaal hogepriester, de presiderende hogepriester in hun wijk. Zij hebben allemaal een bijzonder belangrijk rentmeesterschap. Ze zijn een vader voor hun leden.

Ze krijgen geen geld voor hun werk. Geen enkele bisschop wordt door de kerk voor zijn werk als bisschop betaald.

De vereisten voor een bisschop zijn tegenwoordig dezelfde als in de tijd van Paulus, die ze in zijn brief aan Timotheüs vermeldde [zie 1 Timotheüs 3:2–6]. […]

In zijn brief aan Titus voegt Paulus daar het volgende aan toe: ‘Een opziener moet onberispelijk zijn, als een beheerder van het huis van God. […]

‘Iemand die zich houdt aan het betrouwbare woord, dat overeenkomstig de leer is, zodat hij bij machte is anderen te bemoedigen door het gezonde onderwijs en ook de tegensprekers te weerleggen’ (Titus 1:7, 9).

Dat is een juiste beschrijving van de hedendaagse bisschop in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.15

Ik wil alle leden van de kerk op het hart drukken om, wanneer u met moeilijkheden te kampen hebt, eerst te proberen ze zelf op te lossen. Denk erover na, bestudeer de alternatieven die u hebt, bid erover en vraag de Heer om leiding. Als het u niet in uw eentje lukt, ga dan met uw bisschop of ringpresident praten. Hij is een man van God die met het gezag van het heilig priesterschap als herder van de kudde geroepen is.16

Suggesties voor studie en onderwijs

Vragen

  • Waarom hebben we hedendaagse profeten nodig? Wat valt u op aan het ‘verfijningsproces’ voor het voorbereiden en roepen van een president van de kerk? (Zie onderdeel 1.)

  • Wat valt u op als u president Hinckleys leringen leest over de manier waarop een nieuwe president van de kerk gekozen wordt? (Zie onderdeel 2.) Waarom is het belangrijk om te weten dat de president gekozen wordt volgens een ‘goddelijk plan dat geïnspireerd en beproefd leiderschap voortbrengt’?

  • Welke beginselen en procedures heeft de Heer voor het bestuur van zijn kerk ingesteld als de president niet in staat is al zijn taken uit te oefenen? (Zie onderdeel 3.)

  • Hoe tonen hedendaagse apostelen hun bekommernis voor alle kinderen van God, ‘zowel binnen als buiten de kerk’? (Zie onderdeel 4.) Hoe blijkt dat uit recente conferentietoespraken? Hoe zijn de leringen van hedendaagse profeten en apostelen u tot zegen geweest?

  • Bestudeer president Hinckleys leringen over de manier waarop het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf tot een beslissing komen (zie onderdeel 5). Wat kunnen wij leren van de manier waarop zij beslissingen nemen? Hoe kunnen we die beginselen thuis en in de kerk toepassen?

  • Neem onderdelen 6 en 7 door. Wat bent u over de roeping van ringpresidenten en bisschoppen te weten gekomen? Hoe kunnen wij onze kerkleiders beter steunen?

Relevante Schriftteksten

Efeze 2:19–20; 4:11–14; LV 1:38; 21:1–6; Abraham 3:22–23; Geloofsartikelen 1:5–6

Onderwijstip

‘Getuig elke keer dat de Geest u daartoe aanspoort, niet alleen aan het eind van de les. Stel anderen in de gelegenheid om hun getuigenis te geven.’ (Onderwijzen — geen grotere roeping [1999], 45.)

Noten

  1. ‘In … Counsellors There Is Safety’, Ensign, november 1990, 49.

  2. In Conference Report, oktober 1961, 115–116; waarin ‘’k Sta spraak’loos’, Lofzangen, nr. 129 geciteerd wordt.

  3. ‘This Work Is Concerned with People’, Ensign, mei 1995, 51.

  4. ‘Strengthening Each Other’, Ensign, februari 1985, 5.

  5. ‘He Slumbers Not, nor Sleeps’, Ensign, mei 1983, 6–7.

  6. ‘Believe His Prophets’, Ensign, mei 1992, 53.

  7. ‘Come and Partake’, Ensign, mei 1986, 46–47.

  8. ‘This Is the Work of the Master’, Ensign, mei 1995, 69.

  9. ‘The Church Is on Course’, Ensign, november 1992, 53–54.

  10. ‘God Is at the Helm’, Ensign, mei 1994, 54, 59.

  11. ‘Special Witnesses for Christ’, Ensign, mei 1984, 49–51.

  12. ‘God Is at the Helm’, 54, 59.

  13. ‘The Stake President’, Ensign, mei 2000, 50–51.

  14. ‘This Work Is Concerned with People’, 52–53.

  15. Zie ‘De herders van Israël’, Liahona, november 2003, 60.

  16. ‘Live the Gospel’, Ensign, november 1984, 86.