Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 15: Keuzevrijheid en verantwoording


Hoofdstuk 15

Keuzevrijheid en verantwoording

Het is aan ons om onze eigen verhoging of verlaging te bepalen; het is aan ons om onze eigen vreugde of ellende in de komende wereld te bepalen.1

Uit het leven van John Taylor

‘We praten soms over keuzevrijheid’, zei president John Taylor. ‘Is dat een juist beginsel? Ja. Het is een beginsel dat altijd heeft bestaan en zijn oorsprong vindt in God, onze hemelse Vader.’2 President Taylor koesterde het beginsel morele keuzevrijheid – de macht die onze hemelse Vader zijn kinderen heeft gegeven om tussen goed en kwaad te kiezen en zelfstandig te handelen. Hij heeft echter ook gezegd dat alle mensen voor hun daden verantwoording aan God verschuldigd zijn. Hij heeft bevestigd: ‘God heeft de mens nooit onbeperkt bestuur over de wereld gegeven, en altijd aangegeven dat de mens onder zijn leiding staat, op zijn aarde woont en aan Hem verantwoording zal moeten afleggen.’3

Teneinde nadruk te leggen op het verband tussen keuzevrijheid en verantwoording, heeft president Taylor de volgende gelijkenis verteld: ‘Een man verhuurt zijn wijngaard of boerderij. De huurder heeft bepaalde vrijheden en bevoegdheden, maar is altijd onderhevig aan de voorwaarden die de eigenaar van het eigendom stelt. God sloot een verbond met Noach, Abraham, de Israëlieten en de heiligen vanouds. Bij een verbond zijn altijd twee partijen betrokken: in dergelijke gevallen is God de ene partij en de mens de andere. Als de mensen hun verbond naleven, zal de Heer zijn verbond nakomen; maar als de mens zondigt, is de Heer niet aan zijn overeenkomst gebonden. (…) De mens treedt als moreel rentmeester op om met de zegeningen die God hem heeft gegeven, aan het werk te gaan of niet, dat is zijn keuze.’4

In de tijd van president Taylor beweerden sommige mensen dat het evangelie en het priesterschap bedoeld waren om ‘de mens te onderwerpen en het geweten van de mens te tiranniseren.’ Hij heeft die gedachte krachtig weersproken en verklaard dat het evangelie ten doel heeft ‘om alle mensen vrijheid te geven, zoals God vrij is. Dan zullen zij drinken van de stromen, want “haar stromen verheugen de stad Gods” [Psalmen 46:5], opdat zij opgebouwd en niet vernederd worden, gereinigd en niet verdorven; dan zullen zij de wetten van het leven kennen en naleven, en niet de wegen bewandelen die tot verval en de dood leiden.’5

Leringen van John Taylor

Vanaf het begin heeft God ons de gave van keuzevrijheid gegeven.

De Vader (…) vaardigde een decreet uit (…) dat zowel de bewoners van de hemel als de bewoners van de aarde keuzevrijheid zouden hebben. Daar kwam Lucifer tegen in opstand; en hij had niet in opstand kunnen komen tegen een plan of gebod dat nog niet was uitgevaardigd; want opstandigheid is een overtreding van een wet of gebod of tegen gezag, en hij werd uit de hemel geworpen omdat hij in opstand kwam. Deze opstand had niet zonder keuzevrijheid kunnen plaatsvinden, want zonder keuzevrijheid had iedereen zich aan de wil van de Vader onderworpen. Maar omdat zij keuzevrijheid hadden, gebruikten ze die; en Lucifer werd met een derde deel van de engelen uitgeworpen omdat zij in opstand kwamen en hun keuzevrijheid gebruikten om tegen onze hemelse Vader in opstand te komen. En niet alleen omdat ze in opstand kwamen, maar omdat ze ‘de vrije wil van de mens wilden vernietigen’ [zie Mozes 4:3] en hun keuzevrijheid was dan gebruikt in strijd met de belangen, het geluk en de eeuwige verhoging van de mens die, dat was het voorstel, verwezenlijkt zouden worden door de verzoening en de verlossing van Jezus Christus.6

[God] heeft ons het vermogen gegeven om voor het goede te kiezen en het kwade te weigeren. Wij kunnen goddeloos of rechtschapen zijn, dat is onze keus; en daar heeft de duivel zijn voordeel meegedaan, want hij omringt de mensen met invloeden die hun ondergang teweegbrengen, opdat hij hen gevankelijk kan wegvoeren naar zijn wil. De Heer heeft hen niet gebonden, noch staan ze bij Hem onder controle; maar de gevolgen van hun daden heeft Hij wel onder controle, wanneer zij iets van plan zijn dat zijn volk schade zal toebrengen.

De Heer (…) laat de mensen op hun eigen manier naar geluk op zoek gaan, en volgens hun eigen verlangen laat Hij hen op hun eigen manier uit de beker van hun eigen zonden drinken. Aan de andere kant heeft Hij zijn goedheid aan al zijn kinderen gemanifesteerd, en dat zal Hij blijven doen. En wat wil Hij bereiken? De opbouw van zijn koninkrijk op aarde, de verspreiding van meer rechtschapenheid, de verdrijving van de tegenstander en de verbanning van [Satan] van de aarde. Hierdoor zullen de beginselen van de waarheid over de hele aarde verspreid worden en zal iedereen voor God en Christus buigen; en de uitverkorenen zullen de verordeningen van zijn huis voor eeuwig bedienen. De Almachtige had dit doel al lang geleden voor ogen.7

God leidt ons, maar Hij zal de mens nooit dwingen.

Wij hebben het evangelie ontvangen. Is daar iemand toe gedwongen? Is er op de een of andere manier sprake van dwang geweest? Niet dat ik weet. Was Oliver Cowdery, de tweede ouderling van de kerk, verplicht om het evangelie te aanvaarden? Nee, zeker niet. Was Hyrum Smith verplicht om het te aanvaarden? Nee, hij ook niet. En de getuigen van het Boek van Mormon – de Whitmers en anderen? Nee. En toen zij tot deze kerk behoorden, werden zij toen gedwongen om in de kerk te blijven? Nee. Zijn er ooit leden van het Quorum der Twaalf, zeventigen, hogepriesters, hogeraadsleden, presidenten der Zeventig of andere leden van de kerk gedwongen om bepaalde posities in de kerk te bekleden? Niemand, voor zover ik weet. U wel? Anders dan de kracht van de waarheid die zich aan mij heeft opgedrongen, is er op mij nooit enige dwang uitgeoefend. En op u ook niet.8

Ik zou geen zeggenschap willen hebben over het denken van de mens. Ik zou geen zeggenschap willen hebben over de daden van de mens. God doet dat niet, Hij laat hen de ruimte van hun keuzevrijheid om de beproevingen, verleidingen, tegenspoed en kwaden inherent aan de wereld, tegemoet te treden. Hij plaatst echter bepaalde beginselen binnen hun bereik, en als ze naar Hem geleid willen worden, wil Hij hen graag leiden. Zo niet, dan doet Hij zijn uiterste best voor hen.9

De mens heeft morele keuzevrijheid, onder leiding van de Heer, en is Hem derhalve verantwoording verschuldigd voor zijn eigen daden. Maar laat Hij de mens alleen en zonder enige hulp om zijn plan te verwezenlijken? Nee. Omdat de mens zijn kind is, heeft Hij als vader van tijd tot tijd hulp en instructies gegeven. Hij heeft openbaringen en instructies gegeven en zijn volk gewaarschuwd. Hij heeft de gehoorzamen beloften gegeven en de ongehoorzamen gedreigd. Hij heeft instructies gegeven aan koningen, heersers en profeten. Hij heeft de rechtschapenen beschermd en de goddelozen gestraft. Hij heeft aan Abraham en anderen landen en bezittingen beloofd. Hij heeft de getrouwen het eeuwige leven beloofd; maar Hij heeft de mens nooit onderdrukt of gedwongen.10

Wij zijn verantwoording verschuldigd aan God voor het gebruik van onze keuzevrijheid, en Hij beloont ons naar onze beslissingen.

Bepalen wij niet onze eigen bestemming? Beslissen wij niet zelf ons lot? (…) Het is aan ons om onze eigen verhoging of verlaging te bepalen; het is aan ons om onze eigen vreugde of ellende in de komende wereld te bepalen.11

Bij een nauwkeurige bestudering van de Schriften, ontdekken we dat de mens bepaalde machten heeft gekregen, die onderhevig zijn aan de controle en leiding van de Heer; en als hij zonder de raad, leiding of instructie van God handelt, heeft hij de grenzen van de Heer overschreden en is hij net zo aansprakelijk als [een bewindsman] die zijn grenzen overschrijdt, of als een man die een boerderij of wijngaard huurt en zich niet aan de huurovereenkomst houdt waardoor de boerderij of de wijngaard wordt verwoest; want de aarde is van de Heer en de mens is er door de Heer op geplaatst. De mens bezit de aarde niet, hij beheert die slechts voor God. (…) Als de mens als rentmeester van de Heer handelt, en ook voor zichzelf, en dan de Heer negeert, zal hij zeker door zijn Schepper ter verantwoording worden geroepen.12

Denk eens terug aan een moment dat u een goede daad verrichtte en een moment dat u iets verkeerd deed. Die daden staan in uw geheugen gegrift en u kunt die herinneringen steeds weer terugroepen. (…) Als u een taalstudie hebt gevolgd, kunt u die taal spreken wanneer u wilt, u kunt de verschillende zinsdelen gemakkelijk benoemen. Als u techniek hebt gestudeerd, zult u in gedachten naar de plaats gaan waar u een bepaalde machine hebt gezien, en u zal aan het werk gaan en er zelf een bouwen. Als u verschillende steden hebt bezocht, kunt u vertellen wat voor huizen en straten er in de verschillende steden zijn en wat voor mensen er wonen; en u kunt er overdag en ‘s avonds over nadenken en zich herinneren wat u hebt gezien en gedaan. Waar kunnen we dat allemaal lezen? In uw eigen boek; u gaat niet naar het boek van een ander of naar de bibliotheek. Het is in uw eigen verslag geschreven en u leest het. Uw ogen en oren hebben het tot zich genomen en uw handen hebben het aangeraakt, en daarna is uw oordeelskracht, zoals we dat noemen, aan het werk gegaan – uw verstandelijke vermogens.

Welnu, als u een dergelijke geestesgesteldheid of intellectuele begaafdheid hebt, waardoor u uw eigen daden kunt lezen, denkt u dan niet dat het wezen dat die geest en die intelligentie in u heeft geplaatst, de sleutels van die intelligentie heeft en het kan lezen wanneer Hij wil? Is dat niet filosofisch, redelijk en schriftuurlijk? Volgens mij wel. (…)

De mens slaapt de eeuwige slaap, maar de geest waarin het verslag van zijn daden staat opgetekend, leeft – die sterft niet. De mens kan die niet doden en er vindt geen verval plaats. Het blijft de levendige herinnering aan wat er voor de dood, de scheiding van lichaam en geest, is gebeurd.13

Wij zijn Gods volk, en Hij is gebonden door alles wat is bedoeld om de mens of God te binden. Hij is gebonden om voor zijn volk te zorgen, als zij voor zichzelf zorgen; als zij hun roeping en priesterschap grootmaken; als ze de macht en het gezag, die op hen zijn bevestigd, grootmaken en eer aandoen; als ze niet van de juiste beginselen afdwalen, is God gebonden om zijn verplichtingen na te komen, waaronder de zorg voor zijn heiligen.(…) Wie heeft God ooit van juiste beginselen zien afdwalen? (…) Ik niet, en u ook niet, daar ben ik zeker van.14

Ideeën voor studie en bespreking

  • Waarom is keuzevrijheid zo belangrijk voor onze verhoging? Wat is het verband tussen keuzevrijheid en de verzoening van Jezus Christus?

  • Op welke manieren blijft Satan onze keuzevrijheid beïnvloeden? Hoe kunnen we zijn pogingen weerstaan?

  • Welke vormen van leiding geeft de Heer ons waardoor wij onze keuzevrijheid rechtschapen kunnen gebruiken? Hoe beloont Hij ons rechtschapen gebruik van de keuzevrijheid?

  • Waarom is het belangrijk dat mensen hun eigen beslissingen kunnen nemen? Hoe kunnen we de keuzevrijheid van huisgenoten respecteren en hen tegelijkertijd aanmoedigen om de juiste beslissingen te nemen? Hoe kunt u uw huisgenoten helpen begrijpen wat de gevolgen van hun beslissingen zijn?

  • Waarom wordt onze vrijheid door onrechtvaardige beslissingen beperkt, hoewel we de vrijheid hebben om te kiezen? Hebt u gemerkt dat uw vrijheid door rechtschapen beslissingen toeneemt?

Relevante teksten: Jozua 24:15; Galaten 6:7; 2 Nephi 2:14–16, 26–27; Helpman 14:30–31; LV 58:26–28; 101:78; Mozes 4:1–4; 6:33

Noten

  1. Deseret News (wekelijkse uitgave), 9 januari 1861, blz. 353.

  2. The Gospel Kingdom, samengesteld door G. Homer Durham (1943), blz. 59.

  3. The Government of God (1852), blz. 49.

  4. The Government of God, blz. 49–50.

  5. The Gospel Kingdom, blz. 123.

  6. The Mediation and Atonement (1882), blz. 95.

  7. Deseret News (wekelijkse uitgave), 9 januari 1861, blz. 353; alinea-indeling gewijzigd.

  8. The Gospel Kingdom, blz. 59–60.

  9. The Gospel Kingdom, blz. 337

  10. The Government of God, blz. 54–55.

  11. Deseret News (wekelijkse uitgave), 9 januari 1861, blz. 353.

  12. The Government of God, blz. 47

  13. Deseret News (wekelijkse uitgave), 8 maart 1865, blz. 178–179; alinea-indeling gewijzigd

  14. Deseret News (wekelijkse uitgave),9 januari 1861, blz. 353.