Verhalen uit de Schriften
Jakob en zijn familie


‘Jakob en zijn familie’, Verhalen uit het Oude Testament (2022)

‘Jakob en zijn familie’, Verhalen uit het Oude Testament

Genesis 27–33

Jakob en zijn familie

Hoe de Heer zijn beloften nakomt

Afbeelding
Jakob wandelt met ezel

Jakob ging van huis weg om aan zijn boze broer Ezau te ontkomen. Jakobs vader zegende hem. Hij moest op zoek gaan naar een vrouw die de Heer liefhad en zijn geboden onderhield, en met haar trouwen.

Genesis 27:42–46; 28:1–5

Afbeelding
Jezus Christus verschijnt aan Jakob

Onderweg verscheen de Heer aan Jakob in een visioen. Hij beloofde dat Hij altijd bij Jakob zou zijn. Jakob beloofde de Heer een tiende te geven van alles wat hij ontving.

Genesis 28:10–16, 20–22

Afbeelding
Jezus Christus praat tegen Jakob

De Heer beloofde Jakob dat hij veel kinderen zou krijgen. Door Jakobs kinderen zouden alle families op aarde met kennis van de Heiland gezegend worden. Jakobs familie in de laatste dagen wordt het huis van Israël genoemd.

Genesis 28:3–4, 14; 1 Nephi 10:14

Afbeelding
Jakob en Rachel

Jakob reisde naar het land Haran. Daar werd hij verliefd op een rechtschapen vrouw, Rachel.

Genesis 27:43; 29:9–20

Afbeelding
Jakob werkt op land

Jakob stelde voor dat hij zeven jaar voor Rachels vader, Laban, zou werken als hij met haar mocht trouwen. Laban stemde ermee in. Jakob werkte zeven jaar.

Genesis 29:21–27

Afbeelding
Jakob, Rachel en Lea

Maar Laban wilde dat Lea, zijn oudste dochter, eerst trouwde. Laban bedroog Jakob tijdens de bruiloft en liet hem met Lea trouwen. Maar Jakob hield van Rachel. Hij beloofde nog eens zeven jaar te werken als hij ook met haar mocht trouwen. Laban stemde toe en Jakobs gezin groeide.

Genesis 29:28–35; 30:3–13, 17–24; Jakob 2:27–30

Afbeelding
Jakob reist met gezin

Laban gaf Jakob geen eerlijk loon. Maar de Heer zegende Jakob met veel dieren en zei dat Jakob terug naar huis moest gaan.

Genesis 30:31, 43; 31:1–7, 17–18

Afbeelding
Jakob

Onderweg naar huis kreeg Jakob bericht dat zijn broer Ezau hem met vierhonderd mannen tegemoetkwam.

Genesis 32:3–6

Afbeelding
Jakob verbergt gezin

Jakob dacht dat Ezau misschien nog steeds boos op hem was. Jakob vreesde voor de veiligheid van zijn gezin, dus bracht hij ze naar een veilige plek en bad.

Genesis 32:7–24

Afbeelding
Jezus Christus praat met Jakob

Jakob bad de hele nacht tot in de ochtend. De Heer bezocht Jakob en zegende hem. De Heer vertelde Jakob dat hij een groot leider voor velen zou zijn. En de Heer veranderde Jakobs naam in Israël.

Genesis 32:24–30

Afbeelding
Ezau ontmoet Jakob

Ezau en zijn mannen vonden Jakob en zijn gezin al spoedig. Ezau was niet meer boos op Jakob. Hij rende op Jakob af en omhelsde hem. Hij was erg blij om hem te zien en zijn gezin te ontmoeten. Jakob was ook blij om Ezau weer te zien.

Genesis 33:1–7

Afbeelding
Jakob en Ezau kijken naar familie

De Heer kwam zijn beloften aan Jakob diens hele leven na. Jakob kwam met zijn gezin thuis aan en bleef daar wonen. Jakob heette voortaan Israël. Zijn familieleden werden Israëlieten genoemd. Hij bleef de geboden onderhouden en de Heer aanbidden.

Genesis 33:17–20