2022
In de oorlog het geloof behouden
Februari 2022


Verhalen uit Saints, deel 3

In de oorlog het geloof behouden

Afbeelding
woman and her daughter opening the door for a US Army soldier

Illustraties, Greg Newbold

Nellie Middleton, een heilige der laatste dagen van 55 jaar, woonde in Cheltenham met haar 6-jarige dochter, Jennifer. Om haar huis tegen luchtaanvallen te beschermen, had zij haar bescheiden loon als naaister gebruikt om een ruimte in haar kelder als schuilplaats in te richten, compleet met voedsel, water, olielampen en een klein ijzeren bed voor Jennifer. Op aanwijzing van de overheid had Nellie ook haar ramen met gaas bedekt om in geval van een aanval rondvliegende glasscherven op te vangen.1

Overal in Cheltenham suisden de bommen door de lucht en boorden zich met donderend geraas in de grond. Het angstaanjagende lawaai kwam steeds dichter bij Nellies huis totdat een enorme explosie in een nabijgelegen straat haar muren deed trillen, de ramen verbrijzelde en het gaas met vlijmscherp glas vulde.

De volgende ochtend lagen de straten van de stad vol met puin. Het bombardement had 23 mensen gedood en meer dan 600 mensen dakloos gemaakt.2

Nellie en andere heiligen in Cheltenham deden hun best om na de aanval stand te houden. Nadat de president van de Britse Zending, Hugh B. Brown, en andere Noord-Amerikaanse zendelingen bijna een jaar eerder het land hadden verlaten, had de kleine gemeente moeite om roepingen te vervullen en het kerkprogramma uit te voeren. Toen de plaatselijke mannen onder de wapenen gingen, bleven er geen priesterschapsdragers over om het avondmaal te zegenen of formeel de gemeentezaken af te handelen. Al snel werd de gemeente opgeheven.

Een oudere man, Arthur Fletcher, die het Melchizedeks priesterschap droeg, woonde ruim dertig kilometer verderop en reed zo vaak hij kon op zijn roestige fiets naar de heiligen in Cheltenham. Maar meestal was het Nellie, de voormalige ZHV-presidente in de gemeente Cheltenham, die de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en stoffelijk welzijn van de heiligen in haar omgeving op zich nam. Nu de gemeente was opgeheven, konden de leden van de kerk niet meer in de gehuurde zaal bijeenkomen die zij ’s zondags gebruikten, dus werd Nellies huiskamer de plaats waar de ZHV bad, zong en studeerde.3

Op een rustige novemberavond in 1943, hoorde Nellie Middleton de deurbel. Het was donker buiten, en ze wist dat ze de lichten uit moest laten als ze de deur opendeed. Er waren bijna drie jaren verstreken sinds de eerste Duitse bommen in de buurt van haar huis vielen, en Nellie bleef haar ramen ’s nachts verduisteren om zichzelf en haar dochter tegen luchtaanvallen te beschermen.

Met de lichten uit opende Nellie de deur. Er stond een jonge man op de stoep, met zijn gezicht in de schaduw. Hij stak zijn hand uit en stelde zich rustig voor als broeder Ray Hermansen. Zijn accent was duidelijk Amerikaans.4

Afbeelding
hand holding a tray containing sacramental bread

Nellie kreeg een brok in haar keel. Nadat hun gemeente was opgeheven, verlangden zij en andere vrouwen in Cheltenham ernaar om regelmatiger aan het avondmaal deel te nemen. De Verenigde Staten hadden onlangs troepen naar Engeland gestuurd om een geallieerd offensief tegen nazi-Duitsland voor te bereiden. Toen Nellie eenmaal besefte dat sommige van de in haar stad gelegerde Amerikaanse soldaten misschien heiligen der laatste dagen waren, die het avondmaal konden zegenen, had zij haar stiefzus Margaret gevraagd een afbeelding van de Salt Laketempel te maken en die in de stad op te hangen. Onderaan de afbeelding stond een bericht: ‘Als een soldaat interesse in het bovenstaande heeft, wordt hij van harte welkom geheten op Saint Paul’s Road 13.’5

Had deze Amerikaan de afbeelding gezien? Had hij de bevoegdheid om het avondmaal te zegenen? Nellie schudde hem de hand en heette hem welkom.

Ray was een 23-jarige heilige der laatste dagen uit Utah en priester in het Aäronisch priesterschap. Hoewel hij zo’n 15 kilometer verderop was gelegerd, had een ander lid van de kerk hem over de afbeelding van de Salt Laketempel verteld en had hij toestemming gevraagd om het adres te bezoeken. Hij was te voet naar Nellies huis gegaan, en was daarom in het donker aangekomen. Toen Nellie hem vertelde dat zij graag aan het avondmaal wilde deelnemen, vroeg hij haar wanneer hij kon komen om haar het avondmaal te bedienen.

Op 21 november verwelkomden Nellie, haar dochter en drie andere vrouwen Ray in hun zondagse bijeenkomst. Nellie opende de bijeenkomst met een gebed waarna de groep ‘Hoe groot de wijsheid’ zong. Ray zegende het avondmaal en diende het rond, en alle vier vrouwen gaven hun getuigenis.

Al snel hoorden andere soldaten die lid van de kerk waren over de bijeenkomsten op Saint Paul’s Road. Op sommige zondagen was Nellies huiskamer zo vol dat mensen op de trap moesten zitten.6

Na de publicatie van deel 3 verschijnt er een volledige lijst met geciteerde bronnen op saints.ChurchofJesusChrist.org.

Noten

  1. Jennifer Middleton Mason, ‘Sisters of Cheltenham’, Ensign, oktober 1996, 59–60; Mason, Oral History Interview, 4–7, 9–10, 17–18.

  2. ‘Victims Trapped in Wrecked Homes’, Cheltenham (England) Chronicle and Gloucestershire Graphic, 14 december 1940, 2; Elder, Secret Cheltenham, 55; Mason, Oral History Interview, 16; Hasted, Cheltenham Book of Days, 347; ‘Over 600 Homeless after Raid’, Cheltenham (England) Chronicle and Gloucestershire Graphic, 21 december 1940, 3.

  3. British Mission, Manuscript History and Historical Reports, 1–2 september 1939; 10 en 18 januari 1940; Mason, ‘Sisters of Cheltenham’, 59; Mason, Oral History Interview, 10–12, 21, 26–27

  4. Mason, Oral History interview, 10–11, 14–15; Hermansen, Oral History interview, 46; Mason, ‘Sisters of Cheltenham’, 60.

  5. Mason, Oral History Interview, 11–13; Donnelly, Britain in the Second World War, 103; Mason, ‘Sisters of Cheltenham’, 59–60.

  6. Mason, ‘Sisters of Cheltenham’, 60; Mason, Oral History interview, 11–12; Nellie Middleton to Carol C. Seal, 26 maart 1945, Nellie Middleton and Jennifer M. Mason Papers; notulen gemeente Cheltenham, 20 november 1943.