2016
Overgang naar de ZHV
Maart 2016


Overgang naar de ZHV

Afbeelding
older and younger sisters in Relief Society

Vorig jaar plaatsten zuster Bonnie L. Oscarson, algemeen jongevrouwenpresidente, en zuster Linda K. Burton, algemeen ZHV-presidente, een oproep op hun kerkelijke Facebookpagina. Ze vroegen jongevrouwen en ZHV-zusters, evenals ouders, leidinggevenden en leerkrachten die betrokken zijn bij de jongevrouwen, hun ervaringen te delen met de overgang van jongevrouwen naar de zustershulpvereniging. De twee presidentes kregen reacties uit de hele wereld.

Veel jongevrouwen uitten hun enthousiasme dat ze door sterke vrouwen omringd werden, anderen waren meer gereserveerd.

Hierna volgen enkele opmerkingen om de overgang van de jongevrouwen naar de zustershulpvereniging makkelijker te maken. Ze zijn in twee groepen ingedeeld: (1) Wat kunnen we in de jongevrouwen doen? en (2) wat kunnen we in de zustershulpvereniging doen?

In de jongevrouwen

1. Het openingsprogramma van de ZHV bijwonen.

Veel ZHV-leidsters nodigen de jongevrouwen één keer per maand uit voor het openingsprogramma en de lauwermeisjes zo nu en dan voor een les.

ZHV-leidster Jill vertelt wat ze in haar wijk doen. Ze schrijft: ‘We moedigen de jongevrouwen aan naast een ZHV-zuster te gaan zitten voordat de bijeenkomst begint en vragen over haar leven te stellen. De jongevrouwen zien daardoor in dat ZHV-zusters niet zo erg van hen verschillen.’

2. Elkaar in de omgang leren kennen.

‘Ik weet nog goed dat ik voor een begrafenislunch met de afwas hielp’, schrijft Rachel, een jongevrouw. ‘Ik raakte in gesprek en aan het lachen met de andere zusters in de keuken, en voelde me in de groep opgenomen. Ze gaven blijk van hun vertrouwen in mij. Dat was een belangrijk moment voor mij.’

ZHV-zuster Bekah nam het initiatief om de jongevrouwen beter te leren kennen. Ze schrijft: ‘Ik gebruik sociale media om vriendschap met de jongeren te sluiten en achter hun interesses te komen. Zo zijn we vriendinnen geworden.’

3. Leren van vrouwen die de ZHV een warm hart toedragen.

‘Ik ben in een plaatsje buiten Stockholm (Zweden) opgegroeid. Mijn moeder was alleenstaand’, schrijft Britt-Marie. ‘Ik was bijna dertien toen mijn moeder en ik ons lieten dopen. Als mijn moeder naar ZHV-avonden ging, nam ze mij altijd mee zodat ik niet alleen thuis was. Toen ik uiteindelijk achttien werd, kende en hield ik van iedere zuster.’

Paula schrijft: “Als bekeerlinge van veertien jaar probeerde ik de weduwen, alleenstaande moeders en minderactieve leden van dienst te zijn. Ze nodigden me al snel voor gezinsactiviteiten bij hen thuis uit. Op mijn eerste zondag in de ZHV had ik dan ook het gevoel dat ik allemaal moeders om me heen had.’

‘Mijn moeder, oma en tantes droegen hun getuigenis uit door hun voorbeeld’, schreef Lindsey. ‘Ze lieten me aan dienstbetoonprojecten meedoen. Ik kon niet wachten om officieel bij de ZHV te horen. De overgang was niet abrupt. Ik had er altijd al naar uitgekeken om naar de ZHV te gaan.’

4. Het goede voorbeeld geven.

‘Ik had er super veel zin in om naar de ZHV te gaan’, zegt Emily. ‘Dat kwam denk ik onder meer omdat ik altijd een goede band met mijn jongevrouwenleidsters heb gehad. Ze behandelden me met veel respect. Ik zag er helemaal niet tegen op om naar de ZHV te gaan, omdat ik er van uitging dat het bij die zusters ook het geval zou zijn, en dat was ook zo.’

‘Hadden mijn jongevrouwenleidsters me maar meer over de ZHV en over de liefde en zusterschap daar verteld’, schrijft Marisa.

‘De leidsters bepalen voor een groot deel hoe de jongevrouwen tegen de ZHV als geheel aankijken’, schrijft Tessa. ‘Het is denk ik belangrijk dat jongevrouwenleidsters de jongevrouwen richting de ZHV aanmoedigen en dat de ZHV-zusters met open armen klaarstaan.’

‘Hadden mijn jongevrouwenleidsters de ZHV maar niet als een saaie plek afgeschilderd’, schrijft Amanda. ‘Daardoor ben ik er zo tegenaan gaan kijken.’

In de ZHV

Afbeelding
sisters in Relief Society

5. De overgang meer dan een eenmalige gebeurtenis maken.

Hoewel veel ZHV-presidentes iets speciaals doen om een jongevrouw op haar eerste dag in de ZHV te verwelkomen, blijkt uit opmerkingen dat de leidsters ook beseffen dat de overgang naar de ZHV niet iets eenmaligs is.

Raquel, ZHV-leidster in Brazilië, vertelt wat haar presidium deed. ‘(1) We gaven iedere jongevrouw op haar eerste zondag een welkomstpakket. Dat was altijd een mooi moment. (2) Als presidium gaven we ze enige instructie, zodat ze wisten dat ze bij ons terechtkonden. (3) We stelden voor jongevrouwen niet direct een roeping in het jeugdwerk of de jongevrouwen te geven.’

6. Lessen op alle zusters van toepassing maken.

‘Ik had in mijn kindertijd en tienerjaren vaak diepgravende evangeliegesprekken met mijn moeder’, schrijft Christy, ‘en ik merkte dat de ZHV daar vaak aardig goed op aansloot.’

Jillian schrijft: ‘Ik had erg naar geestelijke kennis verlangd en was blij dat ik die kreeg.’

‘De lessen zeiden me niet zoveel en de zusters die veel ouder leken dan ik evenmin’, schreef Marisa.

‘Ik vond het geweldig om het perspectief te horen van vrouwen met een kijk op ons aardse levensdoel dat ik nog niet kende’, schreef Emily.

7. Op zondag naast een vriendin gaan zitten.

‘Ik had geen familielid om naast te zitten’, schrijft Lacey, een jongevrouw. ‘Dat zusters me gewoon begroetten of naast me kwamen zitten, heeft me enorm geholpen.’

ZHV-zuster Kelly brengt het eenvoudig onder woorden. Ze schrijft: ‘Als iemand zich niet welkom voelt, is het moeilijk om te blijven komen.’

Helaas was Nikki een zuster die zich niet op haar gemak voelde. Wat ze schrijft, doet ons beseffen dat we altijd meer kunnen doen. ‘In situaties als de mijne raken sommigen inactief. De ZHV moet een plek zijn waar we zusters van alle leeftijden hartelijk kunnen verwelkomen, wie ze ook zijn of wat ze ook gedaan hebben.’

Crystal huilde haar eerste dag. Ze schrijft: ‘Mijn vroegere jongevrouwenleidster sloeg haar arm om me heen en liet me naast haar zitten. Ik zat tussen echtgenotes, moeders en grootmoeders in. Ik deelde mijn gevoelens en ze luisterden. Voor het eerst voelde ik de kracht van een groep vrouwen die meer op Christus wilden lijken. Ik voelde me als lid van deze wereldwijde organisatie erg gezegend.’

8. Jongevrouwen de kans geven om te dienen.

‘Ze vroegen me om piano te spelen op onze zondagse bijeenkomsten’, schrijft Amy. ‘Het besef dat ik nodig was, hielp me een band met de zusters te krijgen. Het is zoals president Gordon B. Hinckley (1910–2008) heeft gezegd, dat nieuwe leden in de kerk een vriend, een taak en voeding met het goede woord van God nodig hebben. [Zie “Find the Lambs, Feed the Sheep”, Ensign, mei 1999, 108.] Ik had diezelfde dingen nodig.’

Een nieuwe ZHV-zuster, Cate, schrijft: ‘Toen ik als leerkracht geroepen was, kwam ik erachter dat ik een belangrijke taak in de ZHV had. Ik heb veel geleerd. Ik ben nog niet getrouwd, maar ik voel me dankzij de ZHV wel klaar voor een huwelijk en het moederschap.’

Een jonge vrouw, Charlotte, nam het initiatief. Ze schrijft: ‘Ik ben naar gelegenheden voor dienstbetoon op zoek gegaan omdat ik de ZHV-bijeenkomsten op zondag maar zelden kan bijwonen. Gelegenheden voor dienstbetoon zijn er echter volop en hebben me de betekenis van de zustershulpvereniging bijgebracht.’

9. Weten dat je welkom en gewenst bent.

Brooke schreef: ‘Het simpele verlangen van de vrouwen in mijn wijk om ons vragen te stellen over wat wij belangrijk vonden, betekende veel voor me. Ik besefte dat deze vrouwen weliswaar een andere levenservaring hadden dan ik, maar dat we in de kern dezelfde hoop, dromen en angsten koesterden.’

Robyn had het echter moeilijk. ‘Ik was nieuw, en ik was de enige van mijn leeftijd in de ZHV’, schrijft ze. ‘Eerst voelde ik me een buitenbeentje.’ Maar Robyn bleef met haar moeder gaan. ‘Ik leerde de vrouwen stukje bij beetje kennen en ben van de ZHV en huisbezoek gaan houden.’

Deborah schrijft: ‘Ik wist dat ik een ZHV-zuster was toen Bonnie, mijn ZHV-presidente, me vroeg haar met het schoonmaken van het appartement van een zuster te helpen. De zuster had in armoede geleefd en was onverwacht overleden. Terwijl we het moeilijke einde van haar leven onder handen namen, stuitten we op de bruidsfoto van de zuster. Daarop lachte een prachtige brunette met stralende ogen in haar witte satijnen bruidsjurk ons toe. Bonnie zei zachtjes: “Zo zal ze in onze herinnering blijven.” Ik voelde liefde voor een zuster die ik op aarde nooit had ontmoet. We waren ZHV-zusters. Bonnie en ik sloten de dag met een traan en een omhelzing af.’

Laten we werkelijk een ‘kring van zusters’ vormen, zoals president Boyd K. Packer (1924–2015), president van het Quorum der Twaalf Apostelen, ons liefdevol als zusters in de ZHV genoemd heeft. Laten we verder bouwen op wat we gemeen hebben. Onze overgang van de jongevrouwen naar de zustershulpvereniging is Gods pad waarop wij ons als zijn dochters kunnen ontplooien en ontwikkelen. Het motto van de zustershulpvereniging is waar: ‘De liefde vergaat nimmer’ (zie 1 Korinthe 13:8).