2010
Mijn belofte aan God
Februari 2010


Mijn belofte aan God

Juan Manuel Magaña Gómez, Guerrero (Mexico)

Een paar jaar geleden maakten we thuis een moeilijke tijd door. Mijn ouders lagen in een scheiding. We begonnen de liefde Gods te vergeten.

Tot ons grote geluk zag een van de vriendinnen van mijn moeder in dat we de liefde Gods juist heel hard nodig hadden en stelde ons voor aan de voltijdzendelingen. Toen zij ons in het evangelie onderrichten, beseften we dat God een plan voor ons had en ons, ondanks onze problemen, niet in de steek zou laten. Toen deze beginselen ons duidelijk waren, lieten mijn moeder, zusters en ik ons dopen.

Doordat we de zondagse diensten bijwoonden, begon ons getuigenis van het evangelie te groeien. Spoedig kreeg ik het verlangen om op zending te gaan. Dat was echter geen gemakkelijke beslissing, omdat ik de man des huizes was. Mijn moeder had mijn hulp nodig. Bovendien kreeg ik in die tijd veel banen aangeboden en kreeg ik bericht dat ik tot verschillende universiteiten was toegelaten. Ik besloot God om hulp te vragen.

Toen ik gebeden had, sloeg ik mijn schriften open en las daar de volgende verzen:

‘Welnu, uw gezin zal leven.

‘Zie, voorwaar, Ik zeg u, verlaat hen slechts voor een korte tijd en verkondig mijn woord, en Ik zal een plaats voor hen bereiden’ (LV 31:5–6).

Op dat moment voelde ik de Geest heel sterk. Toen wist ik dat de woorden die ik las het antwoord van mijn hemelse Vader aan mij was.

Niet lang daarna ben ik op zending gegaan. Vóór ik als voltijdzendeling werd aangesteld, deed ik mijn hemelse Vader de belofte dat ik op zending zijn wil zou doen — dat ik hard zou werken en alle mogelijke offers zou brengen. De enige zegen waar ik om bad, was dat ik mijn familie weer zou terugzien.

Het eerste jaar van mijn zending was niet makkelijk, maar mijn collega’s en ik legden ons hele hart in onze zending. Rond die tijd ontving ik een fantastische brief van mijn moeder, waarin zij mij schreef dat mijn vader weer thuis was! Op dat ogenblik herinnerde ik mij de belofte die ik God had gedaan, en moest ik denken aan zijn belofte in de Leer en Verbonden: ‘Ik, de Heer, ben gebonden, wanneer gij doet wat Ik zeg; maar wanneer gij niet doet wat Ik zeg, hebt gij geen belofte’ (LV 82:10).

Er zijn sindsdien een paar jaar voorbijgegaan. Mijn familie en ik hebben nog steeds veel vreugde in het evangelie en onze verbonden met God. Ik weet dat Hij leeft. Ik weet dat Hij ons liefheeft. Ik weet dat Hij zijn Zoon gestuurd heeft om ons te redden. Als wij Hem een belofte doen en die getrouw nakomen, zal Hij ons getrouw blijven.