2009
Leden gezegend voor geloof tijdens rampen
November 2009


Leden gezegend voor geloof tijdens rampen

De heiligen der laatste dagen in Samoa, die door een aardbeving en de daaropvolgende tsunami zwaar waren getroffen, legden niettemin tijdelijk hun persoonlijke en gezinsproblemen naast zich neer om via de algemene conferentie in hun geestelijke behoeften te voorzien.

De aardbeving van 8 op de schaal van Richter vond op 29 september 2009 — slechts enkele dagen vóór de algemene conferentie — plaats, zo’n 190 kilometer ten zuidoosten van Apia (Samoa). Door de aardbeving en de daaropvolgende tsunami — met vier golven van zo’n vijf meter hoog — zijn ruim 180 mensen in Oceanië om het leven gekomen, op negen mensen na allemaal in Samoa.

Ondanks de ramp, waardoor 26 leden van de kerk om het leven kwamen, en de daaropvolgende hulpverlening, zijn de heiligen der laatste dagen rijkelijk gezegend omdat ze de tijd hebben genomen om via radio, televisie en satelliet aan de conferentie deel te nemen.

Eni F. H. Faleomavaega, lid van de kerk en als gedelegeerde van het Amerikaanse congres werkzaam in het territorium Amerikaans Samoa, zei dat de heiligen in deze crisissituatie kracht hebben geput uit naar de algemene conferentie luisteren. ‘Er kwam een gevoel van vertrouwen over hen toen ze de profeet hoorden spreken (…) in deze voor hen zo moeilijke situatie’, zei hij.

Dankzij de tolken en vertalers die door de ramp zelf verliezen hadden geleden, konden de leden in hun eigen taal door hedendaagse profeten gerustgesteld worden.

De vertolking zou voor het eerst live vanaf de eilanden plaatsvinden in plaats vanuit Salt Lake City. De tolken en vertalers stonden na de ramp voor een moeilijke beslissing. Ze konden op het laatste moment de vertolking vanuit Salt Lake City laten plaatsvinden, zodat zij voor getroffen vrienden en familieleden konden zorgen, of ze konden hun taak vervullen.

Aliitasi Talataina, hoofd vertaalbureau en coördinator tolken, zei dat ze het gevoel had dat er veel mensen waren die in de stoffelijke behoeften van de mensen konden voorzien of de doden konden begraven, maar dat ‘dit [het werk] is dat de Heer van ons verwachtte [ten behoeve van] de levenden en de komende generaties.’

Omdat hulpverleningsinstanties het gebouw in gebruik hadden genomen waar de apparatuur voor de vertolking stond opgesteld, moesten ze een plek vinden met de noodzakelijke technische vereisten en digitale telefoonlijnen om de simultane vertolking te kunnen verrichten.

Zuster Talataina zei dat het geloof van het team met dat van Nephi te vergelijken was, getuige de woorden: ‘Al zouden we het onder een boom moeten doen, dan zouden we heengaan en het doen’ (zie 1 Nephi 3:7).

Met hulp van de Heer vonden ze een locatie, en enkele dagen vóór de conferentie werd de noodzakelijke apparatuur verhuisd, klaargezet en getest.

‘We zagen de hand van de Heer die ons in staat stelde om te volbrengen wat Hij ons had geboden’, aldus zuster Talataina.

Door de inspanningen van het team konden de leden die de opruimwerkzaamheden onderbraken om de conferentie bij te wonen, naar de boodschap van de Heer luisteren.