2009
O, die luidruchtige jongens!
November 2009


O, die luidruchtige jongens!

Laten we onze jongens liefhebben, hoewel sommige jongens luidruchtig zijn. Laten we eraan werken om hun leven te veranderen.

Afbeelding
Elder Yoon Hwan Choi

Ik wil u graag iets vertellen over een groep luidruchtige jongemannen die ik leerde kennen toen ik vele jaren geleden als jonge bisschop in Seoul (Korea) werkzaam was. De jongens woonden in de buurt. Slechts één of twee van hen waren toen lid van de kerk. De jongens die lid waren, waren het enige lid van de kerk bij hen thuis. Ze waren allemaal bevriend en ze kwamen naar de kerk om te spelen en bij elkaar te zijn. Doordeweeks speelden ze graag tafeltennis en op zaterdag deden ze graag andere activiteiten. De meesten van hen waren geen goede leerlingen op school en ze werden door velen bestempeld als herrieschoppers.

Ik had toen twee zoons, van zeven en negen jaar. Ik wist niet wat ik voor die jongens kon doen. Het waren zulke rouwdouwers dat mijn vrouw, Bon-Kyoung, me een keer vroeg of we niet naar een andere wijk konden verhuizen zodat onze zoons wat goede voorbeelden van andere jongemannen konden zien. Ik piekerde en bad tot onze hemelse Vader om een manier te bedenken om deze jongens te helpen. Uiteindelijk besloot ik dat ik ze zou leren hoe ze hun leven konden veranderen.

Ik kreeg een zeer duidelijk beeld voor ogen. Ik vond dat als ze ooit zendeling moesten worden, ze hun leven moesten veranderen. Vanaf dat moment werd ik heel enthousiast en probeerde ik zoveel mogelijk tijd met hen door te brengen. Ik sprak met ze over het belang van zendingswerk en hoe ze zich op een zending konden voorbereiden.

In die periode werd ouderling Seo, een voltijdzendeling, naar onze wijk overgeplaatst. Hij was in de kerk opgegroeid en was als Aäronisch-priesterschapsdrager met zijn vrienden lid van een jongemannenkoor geweest. Hij ontmoette die luidruchtige jongens in onze wijk. Ouderling Seo onderwees de jongens die geen lid waren in het evangelie en hij leerde ze ook de liedjes die hij had gezongen. Hij vormde een driedubbel kwartet met die luide jongens en noemde ze het Hanaro kwartet, wat ‘wees één’ betekent. Ze waren blij om samen te zingen, maar we hadden allemaal ‘engelengeduld’ nodig als we naar hun liedjes luisterden.

Onze deur stond altijd open voor de leden. De jongens kwamen bijna ieder weekend bij ons langs, en soms ook doordeweeks. Wij gaven ze te eten en onderwezen ze. We onderwezen ze in de beginselen van het evangelie en we vertelden ze hoe ze het evangelie konden toepassen. We probeerden ze een levensvisie bij te brengen.

Ze zongen altijd als ze bij ons thuis waren. Hun harde zang deed onze oren pijn. Maar we gaven ze altijd complimentjes omdat het veel fijner was om naar ze te luisteren dan ze rottigheid te zien uithalen.

In de loop der jaren zijn we met die activiteiten doorgegaan. De meeste jongemannen zijn volwassen in het evangelie geworden. Er is een wonder gebeurd. Uiteindelijk hebben negen van die jongens zich laten dopen. Ze zijn van luidruchtige rouwdouwers in heldhaftige jonge soldaten veranderd.1

Ze zijn op zending geweest en met prachtige jonge zusters in de tempel getrouwd. Uiteraard hadden ze hun moeilijkheden op zending, op school of in hun huwelijk, maar ze zijn allemaal trouw gebleven omdat ze hun leiders wilden gehoorzamen en de Heer wilden behagen. Nu hebben ze hun eigen gezin met kinderen die in het verbond zijn geboren.

Negen luidruchtige jongens zijn met hun vrouw en kinderen uitgegroeid tot 45 actieve leden in het koninkrijk van de Heer. Ze zijn nu leiders in hun wijk en ring. Een van hen is bisschop, twee zijn werkzaam in een bisschap, een is lid van de hoge raad en twee zijn jongemannenpresident. Er is een wijkzendingsleider, een secretaris en een seminarieleerkracht. Als groep zingen ze nog steeds samen. En het andere wonder — ze klinken nu echt goed!

Er zijn twee fundamentele beginselen waardoor deze jongemannen op de zoons van Helaman2 leken. Hoewel de moeders van de jongens niet tot de kerk behoorden en de woorden van de Heer niet begrepen, werden priesterschapsleiders als hun vaders, en de echtgenotes van die priesterschapsleiders als hun moeders.

Deze negen jongens — ik noem ze ‘Jongens van de Heer’ — leerden dat ze gezegend zouden worden als ze naar de leiders van de kerk luisterden, hoewel ze niet altijd begrepen waarom. Ze leken op Adam, onze eerste voorvader, die de Heer een offer bracht. Een engel vroeg hem: ‘Waarom offert gij offers aan de Heer? En Adam zeide tot hem: Ik weet het niet, alleen dat de Heer mij heeft geboden.’3 Zij wilden graag gehoorzaam zijn en de Heer met hun hele hart dienen.

Ze leerden ook hoe belangrijk het is om naar de kerk te gaan. President Ezra Taft Benson heeft in zijn toespraak ‘Youth of a Noble Birthright’ gezegd: ‘Begrijpt u alstublieft hoe belangrijk het is om alle diensten en bijeenkomsten bij te wonen. Als we trouw naar de kerk gaan, krijgen we zegeningen die we op geen enkele andere manier kunnen ontvangen.’4 Toen zij geregeld naar de kerk gingen, voelden de jongens de grote liefde van de Heer en leerden ze hoe ze de leerstellingen en beginselen van de kerk in hun dagelijks leven konden toepassen. Ze leerden ook hoe ze blij en vreugdevol aan de bijeenkomsten konden deelnemen.

We hebben zelf drie zoons, van wie de jongste is geboren in de tijd dat ik bisschop was. Onze zoons groeiden op terwijl die negen jongens de leiders van de wijk en de ring waren, en zij zijn de leerkrachten en leiders van onze zoons geworden. Ze onderwezen onze en andere jongens op dezelfde manier als waarop ik hen als herrieschoppers had onderwezen. Ze hielden net zoveel van onze jongens als ik toen van hen. Deze luidruchtige rouwdouwers uit het verleden zijn de helden van onze kinderen geworden. Onze zoons wilden graag hun voorbeeld volgen door op zending te gaan en met een rechtschapen vrouw in de tempel te trouwen.

Deze jonge mannen hebben nog steeds invloed op ons gezin. Twee maanden geleden had onze wijk op een zaterdagavond een zendingsactiviteit waarbij iedereen was uitgenodigd, vooral gezinnen waar niet iedereen lid van de kerk was. Onze jongste zoon, Sun-Yoon, was die middag net teruggekomen van een jongerenkamp. Hij zei dat hij niet naar de zendingsactiviteit ging omdat iedereen van ons gezin toch al lid van de kerk was en omdat hij erg moe was. Hij kwam niet naar de activiteit. Mijn vrouw belde hem op om uit te leggen dat iedereen was uitgenodigd. Hij zei: ‘Dat weet ik, maar ik ga vandaag niet.’ En toen hing hij op.

Vlak nadat de activiteit was begonnen, kwam Sun-Yoon binnen en ging heel rustig naast zijn moeder zitten. Hij fluisterde in haar oor: ‘Vlak nadat ik de telefoon had opgehangen, herinnerde ik me dat ik aan pa had gevraagd waarom het Hanero kwartet zo succesvol in hun leven was. Hij vertelde me dat zij naar de woorden van de kerkleiders luisterden en geregeld naar de kerk gingen. Dat was de sleutel waardoor hun leven was veranderd en ze zoveel succes hadden.’ Mijn zoon ging verder: ‘Plotseling moest ik aan de woorden van mijn vader denken en besloot ik om er gehoor aan te geven, omdat ik net als zij een gelukkig gezin wil hebben en succes in mijn leven wil hebben.’

Geliefde broeders, laten we onze jongens liefhebben, hoewel sommige jongens luidruchtig zijn. Laten we eraan werken om hun leven te veranderen. Hedendaagse ‘zoons van Helaman’ komen niet alleen uit onze waardevolle gezinnen in de kerk voort, maar kunnen ook jonge bekeerlingen zijn van wie de ouders geen lid van de kerk zijn. U en uw vrouw behoren hun ‘goede ouders’5 te zijn totdat zij als de zoons van Helaman zijn.

Ik ben heel blij en gelukkig dat onze jonge jongens zoveel liefdevolle leiders hebben. Deze jongemannen zijn de zoons van ons allen. Als wij onze hand naar ze uitstrekken, ze opbouwen en ze helpen, krijgen we hetzelfde gevoel als Johannes, die zei: ‘Groter blijdschap ken ik niet, dan dat mijn kinderen in de waarheid wandelen.’6

Geliefde jongemannen, laten we naar de leiders van de kerk luisteren en het voorbeeld van Adam volgen, die niet altijd wist waarom, maar die gewoon blij was dat hij gehoorzaam kon zijn. En ga altijd getrouw naar alle bijeenkomsten van de kerk. Als je dat doet, zul je leren hoe je je op de toekomst moet voorbereiden en zul je succes hebben. Of je nu als lid van de kerk bent opgevoed of later lid van de kerk bent geworden, jullie zijn het leger van de Heer. Jullie worden geweldige zendelingen en rechtschapen vaders. Onze hemelse Vader zal je met een gelukkig gezin zegenen. Jullie hebben een prachtige toekomst in het evangelie, en net als de zoons van Helaman zul je ons allemaal eeuwige vreugde brengen.

Ik heb jullie lief en ik weet dat onze hemelse Vader ons allen liefheeft. Daarom heeft Hij zijn eniggeboren Zoon, Jezus Christus, als onze Verlosser gestuurd. President Thomas S. Monson is onze hedendaagse profeet die ons op de goede weg leidt. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Zie Alma 53:20–22.

  2. Zie Alma 56:10.

  3. Mozes 5:6.

  4. Ezra T. Benson, ‘To the Youth of the Noble Birthright’, Ensign, mei 1986, p. 44; cursivering toegevoegd.

  5. 1 Nephi 1:1.

  6. 3 Johannes 1:4.