2009
Dit is uw telefoontje
May 2009


Dit is uw telefoontje

Wij roepen u nu op om uw priesterschapsquorums te mobiliseren om iets te doen aan de moeilijkheden waarmee onze leden geconfronteerd worden op het gebied van werk en financiën.

Afbeelding
Bishop Richard C. Edgley

Mijn broeders van de priesterschap, de afgelopen jaren hebben we over de hele wereld veel noodsituaties en natuurrampen gezien. Onder meer orkanen, bosbranden, aardbevingen en een vernietigende tsoenami.

De kerk heeft op al deze en andere rampen fantastisch gereageerd. Groepen leden zijn snel gemobiliseerd om de mensen die in nood waren te helpen. Ze hadden er allemaal een goed gevoel bij om anderen door hun dienstbaarheid tot zegen te zijn.

Vaak maken mensen die niet van ons geloof zijn — leden van andere kerken, hulporganisaties, overheidsfunctionarissen en medewerkers van de nieuwsmedia — opmerkingen over hoe snel de kerk in staat is om zoveel bereidwillige helpers te mobiliseren. Ze vragen: ‘Hoe doet u dat?’ Het antwoord op die vraag is eenvoudig: ‘Wij zijn voorbereid, we hebben de organisaties, we hebben empathie en we hebben naastenliefde.’ Meestal zijn er maar een paar telefoontjes van de presiderende autoriteiten aan plaatselijke leiders nodig om honderden en soms duizenden mensen hun medebroeders en -zusters te hulp te laten snellen.

Vanavond wil ik het hebben over een ander probleem waarop wij kunnen reageren. En, broeders: dit is uw telefoontje. Dit probleem is geen natuurramp, maar de gevolgen zijn net zo erg en zijn over de hele wereld te merken. En hoewel we optimistisch zijn over de toekomst, blijven we — al tientallen jaren — bij het fundamentele beginsel dat we de hoeder van onze broeder zijn.

Ouderling Robert D. Hales heeft onlangs gezegd: ‘De donkere economische wolken die de wereld al lang bedreigden, hangen nu recht boven ons. Vanwege de gevolgen van deze economische storm voor de kinderen van onze hemelse Vader, hebben wij nu meer dan ooit een evangelische kijk op de welzijnszorg nodig.’1 De werkloosheid en financiële problemen die het gevolg zijn van deze storm, overspoelen elke ring en elke wijk in de kerk. Ik vermoed dat ieder van ons er op de een of andere manier wel gevolgen van ondervindt, hetzij persoonlijk of via leden van ons gezin of onze familie, of via een kennis.

Broeders, geen enkele organisatie is beter in staat om iets te doen aan de moeilijkheden van de mensheid dan de priesterschap van de allerhoogste God. We hebben de organisatie. Ringpresidenten, bisschoppen, quorumpresidenten ouderlingen en groepsleiders hogepriesters, wij roepen u nu op om uw priesterschapsquorums te mobiliseren om iets te doen aan de moeilijkheden waarmee onze leden geconfronteerd worden op het gebied van werk en financiën. Beschouw dit als uw persoonlijke telefoontje. Nu is de tijd om eensgezind de gezinnen in onze quorums die in moeilijkheden zijn te helpen en te verheffen.

Er zijn meer dan genoeg kansen om dit te doen, en u hebt de plicht en de gelegenheid om hierbij gebruik te maken van de middelen van de Heer. Onder onze quorumleden zullen we waarschijnlijk mensen vinden die vacatures weten en anderen die goed sollicatiesbrieven kunnen schrijven of die mensen kunnen voorbereiden op sollicitatiegesprekken. Wat hun titels of vaardigheden ook zijn, u zult een broederschap ontdekken die klaar staat om elkaars lasten te dragen.

President Monson vertelt het verhaal van Ed, een gepensioneerd manager, die een voorbeeld van een goed quorumlid was. President Monson sprak eens met hem en vroeg: ‘Ed, wat doe jij in de kerk?’ Hij antwoordde: ‘Ik heb de beste roeping in de wijk. Het is mijn taak om werkloze mannen aan een vaste baan te helpen. Dit jaar heb ik twaalf werkloze broeders geholpen om een goede baan te vinden. Ik ben mijn hele leven nog niet zo gelukkig geweest.’ President Monson vervolgt: ‘“Kleine Ed”, zoals we hem noemen omdat hij nogal klein van stuk is, stond die avond rechtop, met glimmende ogen en een trillend stemgeluid. Hij betoonde zijn liefde door mensen in nood te helpen. Hij geeft mensen hun waardigheid weer terug. Hij deed deuren open voor mensen die zelf niet wisten hoe ze dat moesten doen.’2

Er zijn manieren waarop bisschoppen en quorumleden mede het lijden en de stress van werklozen kunnen verlichten. Phil’s Auto uit Centerville, in Utah, is een goed voorbeeld van wat de leiderschap van de priesterschap en een quorum kunnen bereiken. Phil was lid van een ouderlingenquorum en had een baan als monteur in een plaatselijke garage. Helaas leed de garage onder de economische moeilijkheden en moest Phil ontslaan. Hij was er kapot van.

Toen Phils bisschop, Leon Olsen, en zijn ouderlingenquorumpresidium van zijn ontslag hoorden, overdachten zij onder gebed hoe zij Phil weer op de been konden helpen. Hij was tenslotte een medebroeder in het quorum en hij had hulp nodig. Zij concludeerden dat Phil de benodigde vaardigheden had om zijn eigen zaak op te zetten. Een van de quorumleden bood een oude schuur aan die misschien als garage gebruikt kon worden. Andere quorumleden boden hulp aan met het vergaren van gereedschappen en andere benodigdheden voor de garage. Bijna iedereen in het quorum kon in elk geval helpen met het schoonmaken van de oude schuur.

Ze legden hun ideeën aan Phil voor en toen aan de leden van hun quorum. De schuur werd schoongemaakt en gerenoveerd, de gereedschappen werden ingezameld, en alles werd in orde gemaakt. Phil’s Auto was een succes en verhuisde uiteindelijk naar een beter, permanenter adres — en dat allemaal omdat zijn quorumleden hulp hadden geboden in een noodsituatie. Priesterschapsquorums kunnen en moeten iets voor hun leden betekenen.

Veel wijken en ringen hebben loopbaancoaches geroepen om bisschoppen en quorumleiders terzijde te staan. Aarzel niet om hen om hulp te vragen.

De kerk heeft in veel gebieden loopbaancentra opgericht. De medewerkers van die centra zijn getraind om u met de werkgelegenheidsbehoeften van uw quorum, wijk en ring te helpen. Door hun goede banden met werkgevers kunnen zij prima helpen met het ontwikkelen van loopbanen en vinden van werk.

De kringloopwinkels van Deseret Industries, ook van de kerk, bieden werkgelegenheids- en scholingskansen voor mensen van alle achtergronden. Ook mensen met beperkingen krijgen kansen op rehabilitatie, training en werk. Deseret Industries kan, waar aanwezig, een nuttige bijdrage leveren.

Bisschoppen, de zusters hebben ook een rol te spelen bij dit werk. Vanwege de economie zijn veel moeders genoodzaakt om hun begroting of levenswijze aan te passen. Sommige zijn zelfs genoodzaakt om buitenshuis een baan te zoeken. De ZHV-zusters, die met een mededogend hart zijn begiftigd, kunnen hulp bieden. Ze kunnen helpen uitzoeken wie er behoeftig is. Ze kunnen onderwijzen. Ze kunnen babysitten, troosten en bemoedigen. Ze kunnen iets betekenen.

Nu wil ik nog iets zeggen tegen hen die momenteel geen baan hebben. De verantwoordelijkheid om werk te vinden of een betere baan, berust bij uzelf. U kunt daar leiding voor ontvangen van de Heer als u geregeld vast en bidt. Uw quorumleiders, bisschop en de medewerkers van het loopbaancentrum zullen u helpen. Wij vrezen echter dat de priesterschapsleiders vaak niet op de hoogte zijn van uw situatie. Laat van u horen! Laat ze weten dat u op zoek bent naar werk. En, bisschoppen en priesterschapsleiders, kom in actie en laat de broederschap van de priesterschap zich inzetten om gebruik te maken van die fijne kans om waarlijk een quorum, een broederschap en hoeders van hun broeders te zijn.

President Gordon B. Hinckley heeft als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen het volgende gezegd:

‘Ik ben ervan overtuigd, broeders, dat er genoeg expertise, kennis, kracht en zorgzaamheid in elk priesterschapsquorum is om de quorumleden te helpen die dat nodig hebben, als we deze hulpbronnen maar op de juiste manier gebruiken.

‘(…) Het is de plicht van het priesterschapsquorum om deze krachten en middelen in te zetten en de behoeftige leden te voorzien van de mogelijkheden om blijvend in het onderhoud van zichzelf en hun gezin te voorzien.’3

In oktober 1856 vernam president Young tijdens een algemene conferentie dat er twee handkarcompagnies, die van Martin en van Willie, laat in het seizoen onderweg waren en bar winters weer zouden ondervinden op de vlakten van de westelijke staten. Hij stond als profeet van God op het spreekgestoelte en zei:

‘Veel van onze broeders en zusters bevinden zich met handkarren op de vlakten (…) en we moeten ze hierheen brengen, we moeten ze hulp sturen. (…) Laat de gemeenschap ze ophalen en hierheen brengen. (…)

‘Dat is mijn geloofsovertuiging; dat is wat de Heilige Geest, die ik heb, mij ingeeft, namelijk om de mensen te redden. (…)

‘Ik zal u zeggen dat al uw geloof, godsdienst en het belijden van uw religie nooit uw ziel in het celestiale koninkrijk van God zullen brengen als u niet precies de beginselen uitvoert die ik u nu leer. Ga nu en breng die mensen van de vlakten hierheen!’4

Als gevolg van president Youngs oproep tot actie, werden er onmiddellijk wagens met trekdieren, menners, meel en andere hulpgoederen gestuurd naar de mensen die op de vlakten waren gestrand.

Broeders, dit is uw telefoontje. Dit is óns telefoontje. Moge de Heer ons allen zegenen met hetzelfde gevoel van urgentie om meteen gehoor te geven aan de oproep om onze mensen uit deze economische moeilijkheden te halen, zoals Hij ook deed voor de handkarcompagnies, in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Robert D. Hales, ‘A Gospel Vision of Welfare: Faith in Action’, Basic Principles of Welfare and Self-Reliance (2009), p. 1.

  2. Thomas S. Monson, ‘De reddende hand’, Liahona, juli 2001, p. 59.

  3. Gordon B. Hinckley, ‘Welfare Responsibilities of the Priesthood Quorums’, Ensign, november 1977, pp. 85–86.

  4. Brigham Young, Deseret News, 15 oktober 1856, p. 252.