2009
Geloof in de Heer Jezus Christus
May 2009


Geloof in de Heer Jezus Christus

In een gezin vol geloof hoeft er geen angst of twijfel te zijn. Kies ervoor om in geloof en niet in angst te leven.

Afbeelding
Elder Kevin W. Pearson

Ik nodig nederig de Heilige Geest uit om bij ons te zijn terwijl ik een belangrijk evangeliebeginsel bespreek: geloof in de Heer Jezus Christus. Met grote waardering en liefde eer ik de grote voorbeelden van waar geloof en getrouwheid in mijn eigen leven. Goede ouders, familieleden, priesterschapsleiders, geliefde zendelingen, fijne kinderen en een dierbare eeuwige metgezellin betuig ik mijn grote liefde en dankbaarheid. Ik erken dat ik als discipel en getuige van Christus groter geloof nodig heb en daarnaar verlang. Ik heb nooit een grotere behoefte aan geloof gehad dan nu.

Als ouders is ons geboden om onze kinderen ‘de leer van […] geloof in Christus, de Zoon van de levende God [te] leren begrijpen’ (LV 68:25). Dat vergt meer dan alleen geloof als een evangeliebeginsel erkennen. ‘Geloof hebben is in iets of iemand vertrouwen’ (Bible Dictionary, ‘Faith’, p. 669). Waar geloof moet zich op Jezus Christus richten. ‘Geloof is een krachtig actiebeginsel’ (Bible Dictionary, p. 670). Het vereist dat we iets doen, niet alleen maar geloven. Geloof is een geestelijke gave van God die we door de Heilige Geest krijgen. Het vereist een juist begrip en juiste kennis van Jezus Christus, zijn goddelijke eigenschappen en volmaakte karakter, zijn leringen, verzoening, opstanding en priesterschapsmacht. Gehoorzaamheid aan deze beginselen leidt tot volledig vertrouwen in Hem en zijn geordende dienstknechten, en verzekering van de zegeningen die Hij heeft beloofd.

Dat is het enige waarvan we volkomen verzekerd kunnen zijn. Geen enkel ander fundament kan ons in dit leven dezelfde gemoedsrust, vreugde en hoop geven. In onzekere en moeilijke tijden is geloof een geestelijke gave die onze uiterste inzet meer dan waard is. We kunnen onze kinderen een opleiding, lessen, sport, kunst en materiële bezittingen geven, maar als we ze geen geloof in Christus geven, hebben we ze maar weinig gegeven.

‘Geloof wordt opgewekt als we het getuigenis van mensen met geloof horen’ (Bible Dictionary, p. 669; zie ook Romeinen 10:14–17). Weten uw kinderen wat u weet? Zien en voelen zij uw overtuiging? Sterk geloof wordt ontwikkeld door gehoorzaamheid aan het evangelie van Jezus Christus (Bible Dictionary, p. 669).

Ouderling Bruce R. McConkie heeft ooit gezegd: ‘Geloof is een gave die God verleent als beloning voor rechtschapenheid. Het wordt altijd gegeven in geval van rechtschapenheid, en hoe groter de gehoorzaamheid aan Gods geboden, hoe groter de gave van geloof.’ (Mormon Doctrine, 2e uitgave [1966], p. 264.) Als wij meer geloof willen, moeten we gehoorzamer zijn. Als we onze kinderen door ons voorbeeld of door voorschrift leren om nonchalant te zijn in het gehoorzamen van Gods geboden, dan verhinderen we dat zij deze onmisbare geestelijke gave krijgen. Geloof vereist een houding van zorgvuldige gehoorzaamheid, zelfs in de kleine, eenvoudige dingen.

Een onderdeel van geloof is verlangen, dat zich in ons ontwikkelt als we goddelijke waarheid ervaren. Het is een soort geestelijke fotosynthese. De invloed van de Heilige Geest, werkend op het licht van Christus dat in elke mens aanwezig is, levert het geestelijke equivalent van een scheikundige reactie op — een bezieling, een verandering van hart of een verlangen om te weten. Hoop kan zich ontwikkelen als sprankjes geloof moleculen worden, en men ertoe overgaat om ware beginselen na te leven.

Ontwikkelen er zich patronen van gehoorzaamheid, dan komen de zegeningen die met gehoorzaamheid verbonden zijn tot stand en ontstaat er overtuiging. Verlangen, hoop en overtuiging zijn vormen van geloof, maar geloof als krachtbeginsel is het gevolg van een consequente levenshouding en levenswijze van gehoorzaamheid. Een rechtschapen leven leiden is een keuze. Geloof is een gave van God en iemand die het bezit, kan grote geestelijke kracht krijgen.

Er is een aspect van geloof dat zich ontwikkelt als we er heel ons hart, macht, verstand en sterkte op richten. Het is te zien in de ogen van een goede zendeling, een kloekmoedige en deugdzame jonge vrouw, een rechtschapen moeder, vader of grootouder. Het is te zien in het leven van jonge en oude mensen, in alle landen en culturen, in alle taalgebieden en alle levensomstandigheden en sociale klassen. Het is het ‘oog vol geloof’ waar de profeet Alma het over heeft (zie Alma 5:15–26), het vermogen om zich te concentreren en standvastig te zijn, voortdurend vast te houden aan ware beginselen, onwankelbaar, zelfs als de mist der duisternis die ons tegemoet komt erg dicht is. Een dergelijk geloof is erg krachtig.

Maar, ‘er moest wel een tegenstelling in alle dingen zijn. (…) De Here God [stond] de mens toe zelfstandig te handelen. Welnu, de mens kon niet zelfstandig handelen, tenzij hij door het een of het ander werd verlokt’ (2 Nephi 2:11, 16). Dat geldt ook voor geloof. Het kan verleidelijk zijn om twijfel en ongeloof te verkiezen boven geloof.

Toen Jezus terugkeerde van de buitengewoon geestelijke ervaring op de berg der verheerlijking, werd Hij benaderd door een wanhopige vader die hulp nodig had voor zijn zoon. De vader smeekte: ‘Als Gij iets kunt doen, help ons en heb medelijden met ons!’

Jezus antwoordde: ‘Als Gij kunt! Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft.

Terstond riep de vader van de knaap uit en zeide: Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp!’ (Zie Marcus 9:22–24.)

Geloof en angst sluiten elkaar uit. Het een maakt plaats voor het ander. We moeten allemaal voortdurend werken aan ons geloof en de bronnen van vernietigend ongeloof mijden. De lering van de Heiland aangaande geloof als een mosterdzaadje, is hier een voorbeeld van (zie Matteüs 13.31–32). Bekijk het eens zo: wat wij netto aan bruikbaar geloof hebben, is wat wij over houden na aftrek van onze bronnen van twijfel en ongeloof. U kunt u afvragen: ‘Is mijn eigen netto geloof positief of negatief?’ Als uw geloof groter is dan uw twijfel en ongeloof, dan is het antwoord waarschijnlijk positief. Als u zich laat beheersen door twijfel en ongeloof, dan is het antwoord waarschijnlijk negatief.

We hébben een keus. We krijgen dat waar we ons voortdurend op concentreren. Omdat er een tegenstelling in alle dingen is, zijn er krachten die ons geloof uithollen. Sommige zijn het rechtstreekse gevolg van Satans invloed. Maar andere hebben we alleen aan onszelf te wijten. Die komen voort uit persoonlijke neigingen, houdingen en gewoonten die we kunnen leren veranderen. Ik noem die invloeden de ‘Zes afbrekers’. Bedenk als ik ze opnoem eens welke invloed ze op u of uw kinderen hebben.

De eerste is twijfel. Twijfel is geen evangeliebeginsel. Het komt niet voort uit het licht van Christus of de invloed van de Heilige Geest. Twijfel is een negatieve emotie die verband houdt met angst. Het ontstaat door een gebrek aan vertrouwen in zichzelf of zijn capaciteiten. Het is strijdig met onze goddelijke identiteit als kind van God.

Twijfel leidt tot ontmoediging. Ontmoediging komt door verwachtingen die niet uitkomen. Chronische ontmoediging leidt tot lagere verwachtingen, verminderde inzet, verzwakt verlangen en grotere moeite om de Geest te voelen en te volgen (zie Predik mijn evangelie [2004], p. 10). Ontmoediging en wanhoop zijn het tegenovergestelde van geloof.

Ontmoediging leidt tot afleiding, een gebrek aan concentratie. Afleiding voorkomt dat het oog vol geloof zich richt op de juiste zaken. Ontmoediging en afleiding zijn twee van Satans doeltreffendste middelen, maar het zijn tevens slechte gewoontes.

Afleiding leidt tot een gebrek aan ijver, tot verminderde trouw en doorzettingsvermogen ondanks ontbering en teleurstelling. Teleurstelling is een onvermijdelijk onderdeel van het leven, maar het hoeft niet noodzakelijkerwijs tot twijfel, ontmoediging, afleiding of een gebrek aan ijver te leiden.

Als we er echter niets aan doen, voert dit pad ons uiteindelijk naar ongehoorzaamheid, wat het fundament van geloof ondermijnt. Maar al te vaak is het gevolg ongeloof, de bewuste of onbewuste weigering om te geloven.

De Schrift omschrijft ongeloof als de toestand waarin men zich bevindt als men heeft besloten zijn hart te verharden. Men is dan ongevoelig.

Deze zes afbrekers — twijfel, ontmoediging, afleiding, gebrek aan ijver, ongehoorzaamheid en ongeloof — hollen alle ons geloof uit en vernietigen het uiteindelijk. We kunnen ervoor kiezen om ze te negeren en te overwinnen.

In moeilijke tijden hebben we meer geestelijke kracht nodig. Denk eens goed over deze belofte van de Heiland na: ‘Indien gij geloof in Mij hebt, zult gij macht hebben om alles te doen wat Ik raadzaam acht’ (Moroni 7:33).

Ik verklaar nederig dat God, onze hemelse Vader, leeft en dat Hij ieder van zijn kinderen liefheeft. Jezus Christus is onze Heiland en Verlosser. Hij leeft en leidt persoonlijk zijn kerk door middel van president Monson, zijn gezalfde profeet. Omdat Hij leeft, lacht de hoop ons altijd toe. In een gezin vol geloof hoeft er geen angst of twijfel te zijn. Kies ervoor om in geloof en niet in angst te leven. In de heilige naam van Jezus Christus. Amen.