2009
Mogen jullie moed hebben
May 2009


Mogen jullie moed hebben

Het is mijn oprechte gebed dat jullie de nodige moed zullen hebben om anderen niet te oordelen, om kuis en deugdzaam te zijn en om pal te staan voor waarheid en deugd.

Afbeelding
President Thomas S. Monson

Geliefde jonge zusters, jullie zien er prachtig uit. Ik ben me ervan bewust dat er behalve de jongevrouwen in dit indrukwekkende Conferentiecentrum vele duizenden in kerken en andere gebouwen over de hele wereld vergaderd zijn. Ik bid om hulp uit de hemel nu ik jullie toespreek.

We hebben geschikte, inspirerende boodschappen van de algemene jongevrouwenleidsters gehoord. Het zijn uitverkoren vrouwen, geroepen en aangesteld om jullie te leiden en te onderwijzen. Ze hebben jullie lief, net als ik.

Jullie zijn in een prachtige tijd op aarde gekomen. Jullie mogelijkheden zijn bijna onbeperkt. Jullie wonen bijna allemaal in behaaglijke woningen, in een liefdevol gezin, met voldoende voedsel en kleding. Daarnaast hebben de meesten van jullie toegang tot geweldige technologieën. Jullie communiceren door middel van mobiele telefoons, sms, instant messaging, e-mail, weblogs, Facebook en andere dergelijke middelen. Jullie luisteren naar muziek op je iPods en mp3-spelers. En dan heb ik nog niet eens alle technologieën opgenoemd die jullie gebruiken.

Dat is allemaal een beetje intimiderend voor iemand zoals ik, die opgroeide toen radio’s grote bakbeesten waren en er nog nauwelijks televisie was, laat staan computers of mobiele telefoons. Toen ik zo oud was als jullie, werden telefoonlijnen voornamelijk gedeeld. Als we bij ons thuis een telefoontje wilden plegen, moesten we de telefoon opnemen en eerst luisteren of de lijn niet door een ander gezin werd gebruikt, want verscheidene gezinnen gebruikten dezelfde lijn.

Ik kan de hele avond over de verschillen tussen mijn generatie en die van jullie spreken. Maar het zal voldoende zijn om te zeggen dat er veel is veranderd sinds ik jullie leeftijd had.

Hoewel dit een opmerkelijke periode met talrijke mogelijkheden is, moeten jullie moeilijkheden onder ogen zien die eigen zijn aan deze tijd. De technologische hulpmiddelen die ik bijvoorbeeld heb genoemd, geven de tegenstander de kans om je te verleiden en je in zijn web van bedrog te strikken, met het doel om jouw toekomst in bezit te nemen.

Als ik nadenk over alles wat jullie in deze tijd onder ogen moeten zien, moet ik aan een enkel woord denken. Het beschrijft een eigenschap die wij allemaal nodig hebben, maar die jullie — in deze periode van je leven en in deze wereld — vooral nodig hebben. Die eigenschap is moed.

Vanavond wil ik het hebben over de moed die je in drie aspecten van je leven nodig hebt:

  • Ten eerste, de moed om anderen niet te oordelen.

  • Ten tweede, de moed om kuis en deugdzaam te zijn.

  • Ten derde, de moed om voor waarheid en deugd te staan.

Allereerst wil ik spreken over de moed om anderen niet te oordelen. Je kunt je afvragen of je daar echt moed voor nodig hebt. Ik ben van mening dat er veel momenten zijn waarop niet oordelen — of roddelen of kritiek hebben, die zeker verwant zijn aan oordelen — veel moed vereist.

Helaas zijn er mensen die het nodig vinden om kritiek te uiten en anderen te kleineren. Je hebt ongetwijfeld met zulke mensen te maken gehad, en dat zal zo blijven. Mijn dierbare jongevrouwen, we hoeven ons niet af te vragen wat ons gedrag in dergelijke situaties moet zijn. In de bergrede heeft de Heiland gezegd: ‘Oordeelt niet.’1 Later heeft Hij gezegd: ‘Houdt op fouten te zoeken bij elkaar.’2 Als je omgeven bent door leeftijdgenoten en de druk voelt om deel te nemen aan kritiek en oordelen, is er echt moed voor nodig om niet mee te doen.

Ik durf te beweren dat er jongevrouwen in je omgeving zijn die door onvriendelijke opmerkingen of kritiek uitgesloten worden. Het lijkt normaal te zijn, vooral in deze periode van je leven, om onvriendelijk te zijn tegen en afstand te nemen van mensen die we als anders beoordelen, mensen die niet in het plaatje passen van wat wij of anderen van ze verwachten.

De Heiland heeft gezegd:

‘Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt. (…)

‘Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander.’3

Moeder Teresa, een katholieke non die het grootste deel van haar leven onder de armen in India werkzaam was, heeft gezegd: ‘Als je anderen oordeelt, heb je geen tijd om ze lief te hebben.’

Een vriendin heeft me over een ervaring verteld die ze jaren geleden als tiener had. In haar wijk zat een jongevrouw, Sandra, die tijdens haar geboorte letsel had opgelopen waardoor ze een geestelijke handicap had. Sandra wilde graag bij de andere meisjes horen, maar ze zag er gehandicapt uit. Ze gedroeg zich gehandicapt. Haar kleding paste nooit erg goed. Ze maakte soms ongepaste opmerkingen. Hoewel Sandra naar de wekelijkse activiteitenavond ging, was haar leerkracht altijd degene die bij haar bleef en probeerde haar het gevoel te geven dat ze welkom was en gewaardeerd werd, want de meisjes deden dat niet.

Toen gebeurde er iets: er verhuisde een meisje van dezelfde leeftijd in de wijk. Nancy was een leuk, roodharig, zelfverzekerd, populair meisje dat meteen in de groep werd opgenomen. Alle meisjes wilden haar vriendin zijn, maar Nancy beperkte haar vriendschap niet. Ze deed zelfs haar uiterste best om vriendschap te sluiten met Sandra en zorgde er altijd voor dat ze overal bij betrokken werd. Nancy leek Sandra oprecht aardig te vinden.

Uiteraard zagen de andere meisjes dat en ze vroegen zich af waarom zij nooit vriendschap met Sandra gesloten hadden. Het was nu niet alleen aanvaardbaar, maar gewenst. Uiteindelijk begonnen ze zich te realiseren wat Nancy hun door haar voorbeeld leerde: dat Sandra een waardevolle dochter van onze hemelse Vader was, dat zij iets te bieden had, en dat ze er recht op had om liefdevol, vriendelijk en met positieve aandacht behandeld te worden.

Toen Nancy een jaar later of zo uit de wijk verhuisde, maakte Sandra permanent deel uit van de groep jongevrouwen. Mijn vriendin zei dat zij en de andere meisjes er vanaf dat moment voor zorgden dat niemand ooit uitgesloten werd, ongeacht eventuele verschillen. Er was een kostbare, eeuwige les geleerd.

Ware liefde kan het leven en de aard van de mens veranderen.

Dierbare jonge zusters, ik smeek jullie om de moed te hebben om anderen niet te oordelen en te kritiseren, en de moed te hebben om ervoor te zorgen dat iedereen erbij betrokken wordt en ze het gevoel te geven dat ze dierbaar en waardevol zijn.

Nu wil ik het hebben over de moed die je nodig hebt om kuis en deugdzaam te zijn. Je leeft in een wereld waar zedelijke normen grotendeels aan de kant zijn gezet, waar zonden openlijk getoond worden, en waar veel verleidingen zijn om jullie van het enge en smalle pad af te leiden. Er zijn veel stemmen te horen die zeggen dat je veel te provinciaal bent, of dat er iets aan je mankeert als je nog steeds gelooft dat er zoiets als onzedelijk gedrag bestaat.

Jesaja heeft verklaard: ‘Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad; die duisternis voorstellen als licht en licht als duisternis.’4

Er is veel moed voor nodig om in de huidige denkwereld kuis en deugdzaam te blijven.

In de wereld wordt tegenwoordig nauwelijks meer verwacht dat jongemannen en jongevrouwen voor hun huwelijk zedelijk rein en zuiver blijven. Wordt onzedelijk gedrag daardoor aanvaardbaar? Absoluut niet!

Over de geboden van onze hemelse Vader kan niet worden onderhandeld!

Luister eens naar het volgende krachtig citaat van nieuwslezer Ted Koppel, jarenlang presentator van het programma Nightline van ABC. Hij heeft gezegd:

‘We hebben onszelf ervan overtuigd dat loze kreten ons zullen redden. “Je kunt jezelf met drugs inspuiten, als je maar een schone naald gebruikt.” Of: “Geniet van seks wanneer en met wie je maar wilt, maar [bescherm jezelf].”

‘Nee. Het antwoord is nee. Niet omdat het niet gaaf of slim is, of omdat je in de gevangenis kunt komen of in het ziekenhuis aan aids kunt overlijden, maar omdat het verkeerd is! (…)

‘Wat Mozes van de berg Sinaï naar beneden bracht, waren niet de tien suggesties; het zijn geboden. Zijn — niet waren!’5

Geliefde jonge zusters, blijf alles in een eeuwig perspectief zien. Wees op je hoede voor alles wat je van je eeuwige zegeningen kan beroven.

Uit veel verschillende bronnen kun je hulp ontvangen om in deze vrijgevochten tijden het juiste perspectief te behouden. Een waardevolle hulpbron is je patriarchale zegen. Lees die geregeld. Bestudeer hem zorgvuldig. Laat je leiden door de waarschuwingen die erin staan. Leef zó dat je de beloften verdient. Als je nog geen patriarchale zegen hebt ontvangen, bereid je daar op voor en doe er je voordeel mee.

Als iemand is gestruikeld op haar reis, dan is er een weg terug. Dat proces wordt bekering genoemd. Onze Heiland is gestorven om jou en mij die heilige gave te bieden. Hoewel die weg moeilijk is, is de belofte echt: ‘Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw.’6 ‘Ik zal [hun] zonde niet meer gedenken.’7

Jaren geleden heeft een ander Eerste Presidium deze uitspraak gedaan, en dit Eerste Presidium herhaalt dat verzoek. Ik citeer: ‘De jongeren (…) worden aangemoedigd om een rein [leven] te leiden, want een onrein leven leidt fysiek alleen maar tot leed, ellende en narigheid — en op geestelijk gebied is het de weg naar verwoesting. ‘Hoe luisterrijk zijn de jongeren die rein zijn, en wat leven ze dicht bij de engelen; deze jongeren hebben hier onbeschrijflijke vreugde en hierna eeuwig geluk. Seksuele reinheid is het waardevolste bezit van de jeugd; want ze is het fundament van alle deugdzaamheid.’8

Mogen jullie de moed hebben om kuis en deugdzaam te zijn.

Mijn laatste smeekbede vanavond is dat jullie de moed zullen hebben om voor waarheid en deugd te staan. Omdat de trends in de huidige samenleving afwijken van de waarden en beginselen die de Heer ons heeft gegeven, zal er bijna zeker van je verwacht worden dat je je geloof verdedigt. Tenzij de wortels van je getuigenis sterk genoeg zijn, zal het moeilijk voor je zijn om de spot te weerstaan van hen die je geloof op de proef stellen. Als het diep geworteld is, zal je getuigenis van het evangelie, de Heiland en onze hemelse Vader alles beïnvloeden wat je tijdens je leven doet. De boze wil maar al te graag dat je door de spottende kritiek op de kerk vraagtekens gaat plaatsen en gaat twijfelen. Als je getuigenis voortdurend wordt gevoed, zul je beschermd worden.

Laten we samen even naar Lehi’s visioen van de boom des levens kijken. Hij zag dat veel mensen die de roede van ijzer hadden vastgehouden en door de mist van duisternis hun weg hadden gebaand, uiteindelijk bij de boom des levens waren aangekomen en van de vrucht van de boom hadden gegeten, maar vervolgens ‘om zich heen [keken] alsof zij zich schaamden.’9 Lehi vroeg zich af wat de oorzaak van hun onbehagen was. Toen hij om zich heen keek, zag hij ‘aan de overkant van de rivier met water een groot en ruim gebouw. (…)

‘En het was vol mensen, zowel oude als jonge, zowel mannen als vrouwen; en hun wijze van kleden was buitengewoon fraai; en zij maakten spottende gebaren en wezen met hun vinger naar hen die de vrucht (…) namen.’10

Het grote en ruime gebouw in het visioen van Lehi staat voor de mensen in de wereld die Gods woord bespotten en de spot drijven met de gelovigen die de Heiland liefhebben en zijn geboden onderhouden. Wat gebeurt er met hen die zich schamen als zij bespot worden? Lehi vertelt ons: ‘En toen zij van de vrucht hadden geproefd, schaamden zij zich wegens hen die de spot met hen dreven; en zij geraakten op verboden paden en gingen verloren.’11

Mijn geliefde jonge zusters, met de moed van je innerlijke overtuiging kun je met de apostel Paulus zeggen: ‘Ik schaam mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud.’12

Als je vindt dat je niet geschikt bent voor je toekomstige taak, herinner ik jullie aan een stimulerende uitspraak van de apostel Paulus waar we moed uit kunnen putten: ‘Want God heeft ons niet gegeven een geest van lafhartigheid, maar van kracht, van liefde en van bezonnenheid.13

Tot slot wil ik het graag over een moedige jonge vrouw die al eeuwenlang een voorbeeld is van de moed om voor waarheid en deugd te staan.

De meesten van jullie kennen het verhaal van Ester in het Oude Testament. Het is een interessant en inspirerend verslag van een prachtig jong Joods meisje van wie de ouders zijn overleden. Ze wordt opgevoed door een oudere neef, Mordekai, en zijn vrouw.

Mordekai werkte voor de koning van Perzië, en toen de koning op zoek was naar een koningin werd Ester door Mordekai naar het paleis gebracht en als kandidaat voorgesteld. Hij zei dat ze niet mocht zeggen dat ze Joods was. De koning koos Ester uit alle kandidaten en Ester werd koningin.

Haman, de grootvorst aan het hof van de koning, werd bijzonder kwaad op Mordekai omdat hij niet voor hem wilde knielen om hem te eren. Als vergelding overtuigde Haman — op sluwe wijze — de koning ervan dat er ‘één volk’ in alle 127 gewesten van het koninkrijk was waarvan de wetten verschilden van die van de andere, en dat zij de wetten van de koning niet gehoorzaamden en vernietigd moesten worden.14 Zonder de naam van dit volk te noemen, bedoelde hij uiteraard de Joden, onder wie Mordekai.

Met toestemming van de koning om de zaak af te handelen, stuurde Haman brieven naar de leiders van alle gewesten, ‘dat men zou verdelgen, doden en uitroeien alle Joden, van knaap tot grijsaard, zelfs kinderen en vrouwen, (…) op de dertiende [dag] van de twaalfde maand.’15

Mordekai stuurde een bode met een bericht naar Ester aangaande het bevel tegen de Joden, waarin hij haar verzocht naar de koning te gaan om voor haar volk te pleiten. Ester aarzelde aanvankelijk en herinnerde Mordekai eraan dat het tegen de wet was om ongevraagd naar het binnenste voorhof van de koning te komen. De doodstraf zou het resultaat zijn — tenzij de koning zijn gouden scepter toereikt en de persoon in leven laat.

De reactie van Mordekai op de aarzeling van Ester was treffend. Hij antwoordde haar als volgt:

‘Beeld u niet in, dat gij alleen van al de Joden ontkomen zult, omdat gij in het paleis des konings zijt.

Want, als gij in deze tijd blijft zwijgen, [zullen] gij en uws vaders huis […] omkomen.’16

En daar voegde hij deze gewetensvraag aan toe: ‘Wie weet, of gij niet juist met het oog op deze tijd de koninklijke waardigheid verkregen hebt.’17

Ester vroeg Mordekai om zoveel mogelijk Joden te verzamelen en ze te vragen drie dagen voor haar te vasten, en ze zei dat zij en haar dienaressen dat ook zouden doen. Ze zei: ‘Dan zal ik tot de koning gaan ondanks het verbod; kom ik om, dan kom ik om.’18 Ester had al haar moed verzameld en zou standvastig en onwrikbaar voor het goede opkomen.

Lichamelijk, mentaal en geestelijk voorbereid stond Ester in de binnenste voorhof van het paleis van de koning. Toen de koning haar zag, reikte hij zijn scepter aan, waarmee hij aangaf dat hij haar verzoek inwilligde. Ze nodigde de koning uit voor een feestmaal en tijdens die maaltijd vertelde ze dat ze Joods was. Ze onthulde ook het geheime plan van Haman om alle Joden in het koninkrijk te doden. Het verzoek van Ester om zichzelf en haar volk te redden werd ingewilligd.19

Door vasten, geloof en moed had Ester een heel volk gered.

Er zal van jullie waarschijnlijk niet gevraagd worden om net als Ester je leven op het spel te zetten voor je geloof. Maar je zult je hoogstwaarschijnlijk wel in situaties bevinden waar je veel moed nodig hebt om pal te staan voor waarheid en deugd.

Nogmaals, dierbare jonge zusters, hoewel er altijd moeilijkheden in de wereld zijn geweest, zijn veel van jullie moeilijkheden uniek in deze tijd. Maar jullie vallen onder de sterkste kinderen van onze hemelse Vader, en Hij heeft jullie bewaard om ‘met het oog op deze tijd’20 op aarde te komen. Met zijn hulp zul je de moed hebben om alles wat op je afkomt onder ogen te zien. Hoewel de wereld er soms donker uitziet, hebben jullie het licht van het evangelie dat je als een lichtbaken de weg zal wijzen.

Het is mijn oprechte gebed dat jullie de nodige moed zullen hebben om anderen niet te oordelen, om kuis en deugdzaam te zijn en om pal te staan voor waarheid en deugd. Als je dat doet, zul je een ‘voorbeeld voor de gelovigen’21 zijn en zul je veel liefde, vrede en vreugde in je leven hebben. Mijn geliefde jonge zusters, ik bid dat dat zo zal zijn, in de naam van Jezus Christus, onze Heiland. Amen.

Noten

  1. Matteüs 7:1.

  2. LV 88:124.

  3. Johannes 13:34–35.

  4. Jesaja 5:20.

  5. Ted Koppel, toespraak op afstudeerdag, Duke University, 1987.

  6. Jesaja 1:18.

  7. Jeremia 31:34.

  8. Eerste Presidium, Conference Report, 6 april 1942, p. 89.

  9. 1 Nephi 8:25.

  10. 1 Nephi 8:26–27.

  11. 1 Nephi 8:28.

  12. Romeinen 1:16.

  13. 2 Timoteüs 1:7.

  14. Ester 3:8.

  15. Ester 3:13.

  16. Ester 4:13–14.

  17. Ester 4:14.

  18. Ester 4:16.

  19. Zie Ester 5–8.

  20. Ester 4:14.

  21. 1 Timoteüs 4:12.