2007
Je zorgt vast wel goed voor mij
September 2007


Je zorgt vast wel goed voor mij

Toen ik eens keek welke zusters mij waren toegewezen om bij op huisbezoek te gaan, zag ik de naam van een nieuw lid van onze wijk. Ik voelde me een beetje ongemakkelijk bij de gedachte dat ik iemand zou bezoeken die ik niet kende, maar mijn collega en ik maakten een afspraak om Jane (naam gewijzigd) te bezoeken. We arriveerden op de afgesproken ochtend en spraken snel een gebed uit alvorens naar de deur te gaan. Binnen vonden we Jane en haar drie zoontjes die op ons wachtten.

We kregen door onze maandelijkse bezoeken niet alleen een betere band met Jane, maar probeerden ook haar zoontjes te leren kennen. De twee jongsten zaten vaak naast mijn collega en mij en we lazen ze voor uit boeken en deden spelletjes met ze. Maar Alex van vier, de oudste, was niet zo enthousiast over de bezoeksters van zijn moeder. Hij was onafhankelijk en aarzelde om vriendschap met ons te sluiten.

Ik was al een jaar lang Jane’s huisbezoekster toen ik een telefoontje kreeg dat haar huis in brand stond! Mijn man en ik hadden de ingeving om crackers te pakken, flessen water en wat speelgoedautootjes en ons erheen te haasten om te zien of we ergens mee konden helpen. We vonden Jane op de stoep tegenover haar smeulende huis. Haar man was samen met de brandweer de schade aan het opnemen terwijl Jane de drie huilende kinderen troostte, die zich aan haar knieën vastklampten.

Toen we met haar spraken, wilde ze graag naar haar man toe. We namen haar twee jongste kinderen mee naar onze auto. Ze hadden honger en dorst. En ik was dankbaar voor de ingeving van de Heilige Geest om voedsel en water mee te nemen. Al gauw waren ze tevredengesteld. Maar Alex hield zich al snikkend stevig aan zijn moeder vast. Jane kon hem niet meenemen en was in tweestrijd omdat ze naar haar man toe wilde maar tevens haar zoontje wilde troosten.

Ik moedigde haar aan om te gaan en leunde toen voorover naar Alex en vroeg hem of ik hem even mocht vasthouden terwijl zijn moeder op zoek ging naar zijn vader. Tot mijn verbazing vond hij dat goed. Toen ik Alex had opgepakt, legde hij zijn hoofd op mijn schouder, en ik wreef over zijn ruggetje. Terwijl Jane op zoek ging naar haar man, fluisterde ik Alex troostende woordjes in. Ik voelde dat het snikken minder werd en dat zijn ademhaling tot rust kwam.

Toen we samen op de stoep stonden, zei Alex zachtjes tegen mij: ‘Je zorgt vast wel goed voor me, want je bent mama’s bezoekster.’

Ik kreeg stilletjes tranen in mijn ogen toen ik besefte dat Alex wist dat wij belangrijk waren voor zijn moeder. Hij zag in dat hij mij kon vertrouwen en dat ik voor hem zou zorgen omdat ik ‘zijn mama’s bezoekster’ was.