2007
‘Ik ben trots op je, pa!’
Januari 2007


‘Ik ben trots op je, pa!’

Omdat mijn vrouw en ik wisten dat er geen school van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen in Madrid was en we onze kinderen naar een christelijke school wilden sturen, gaven we ze op voor een school van een andere kerk. Onze kinderen waren de enige leden van onze kerk op die school en we hoopten dat ze geen last van godsdienstige discriminatie zouden krijgen.

Op een dag in oktober 1999 kwam onze zoon Pablo, die toen zestien was, met een uitnodiging thuis voor een informatieavond over ‘godsdienstige sekten: het mormonisme’. Een vooraanstaande deskundige zou komen spreken; iemand die een groot deel van zijn leven aan de studie van verschillende godsdiensten had besteed, vooral aan De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.

Omdat ik bang was dat er waarschijnlijk een onjuiste voorstelling van onze geloofovertuiging zou worden gegeven, nam ik contact op met onze ringpresident om hem op de hoogte te stellen van deze bijeenkomst. Hij noteerde de plaats en tijd en moedigde me aan om de afdeling public relations van de kerk te bellen en te vragen of iemand de bijeenkomst kon bijwonen om eventuele vragen te beantwoorden.

Op de bewuste dag gingen mijn vrouw, mijn zoon en ik naar de school. Er konden vijfhonderd mensen in de zaal. Toen we een plek hadden gevonden, keken we rond of we in de menigte iemand van onze kerk konden zien. Al snel zagen we broeder Quirce van de afdeling public relations zitten. Van de andere kant van de zaal zwaaide hij ons vriendelijk toe.

De bijeenkomst begon en de spreker werd aangekondigd. Hij werd geprezen omdat hij van zoveel verschillende universiteiten hoogleraarschappen had gekregen, op academisch en godsdienstig gebied. De spreker begon zijn betoog met een korte samenvatting van de geschiedenis van het christendom, vanaf de tijd van Jezus Christus en zijn apostelen tot aan het jaar 1830, toen De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen in Amerika werd georganiseerd.

De spreker was niet te sarcastisch over ons geloof. Het was duidelijk dat hij veel van onze boeken had gelezen omdat hij herhaaldelijk teksten uit het Boek van Mormon en de Leer en Verbonden aanhaalde. Hij las ook veel voor uit het verslag van het eerste visioen van de profeet Joseph Smith. Het leek erop dat hij zijn luisteraars wilde overtuigen dat het mormonisme inderdaad een sekte was, maar dan wel geen gevaarlijke.

Ik maakte notities van alle dingen die niet klopten, zoals zijn opmerking dat de mormonen geen christenen waren en dat Joseph Smith het Boek van Mormon van een oude Amerikaanse roman had overgeschreven. Zijn verhandeling was vrij gedetailleerd en was na ruim negentig minuten afgelopen, waarna er een luid applaus in de zaal losbrak.

Na het applaus was het tijd om vragen te stellen. De eerste persoon die opstond was broeder Quirce, die zichzelf als lid van de kerk voorstelde. Hij legde uit dat Joseph Smith de gouden platen had gekregen en wat zijn rol als profeet van de herstelling was geweest.

Terwijl ik naar broeder Quirce luisterde, kreeg ik plotseling het gevoel dat ik ook moest opstaan om bepaalde denkbeelden te verhelderen, zodat alle aanwezigen de waarheid over onze leer en overtuiging zouden weten.

Toen ik tegen de andere gezinsleden zei dat ik iets wilde zeggen, werd Pablo bang, en hij zei: ‘Nee pa, alsjeblieft niet. Zeg alsjeblieft niets, want iedereen weet wie ik ben, en ik kan problemen met mijn leerkrachten krijgen.’ Ik vond het laf om broeder Quirce als enige te laten spreken, maar ik wilde mijn zoon niet in de problemen brengen, dus zei ik nog even niets. Maar na enige tijd kon ik voelen dat de aandrang van de Geest sterker werd.

Ik zei opnieuw tegen mijn gezinsleden wat ik voelde, en mijn zoon bleef bezwaar maken. Toen ik uiteindelijk de invloed van de Geest niet meer kon weerstaan, stond ik langzaam op en liep ik langs de achterkant van de zaal naar broeder Quirce toe. Je kon in de menigte het gefluister horen: ‘Nog een mormoon.’

Toen broeder Quirce uitgesproken was, stopte ik mijn hand in mijn zak om de notities eruit te halen die ik had gemaakt. Maar tot mijn verbazing was mijn zak leeg. Ik had de notities op mijn stoel laten liggen. Op dat moment was ik aan de beurt om iets te zeggen.

Ik wist niet waar ik moest beginnen. Alles wat ik had willen zeggen was uit mijn gedachten verdwenen. Ik zei eerst dat ik al 26 jaar lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen was en dat ik wist dat het de enige ware kerk op aarde was, dat Jezus Christus de kerk door middel van de profeet Joseph Smith had hersteld, en dat Jezus de Zoon van God is — onze Heiland en Verlosser.

Ik weet niet meer hoe lang ik gesproken heb of wat ik precies gezegd heb. Ik weet alleen dat het muisstil in de zaal was en dat er 500 paar ogen op mij gericht waren. Toen ik uitgesproken was, bedankte ik de aanwezigen voor de gelegenheid om iets over mijn geloofsovertuiging te vertellen. Toen draaide ik me om en verliet de zaal. Ik had een vredig gevoel, maar mijn benen trilden.

Toen de bijeenkomst voorbij was en ik me weer bij mijn gezinsleden had gevoegd, kwam mijn zoon naar me toe en zei: ‘Pa, je hebt de juiste beslissing genomen. Je hebt een prachtig getuigenis gegeven, en je sprak met kracht en gezag. Ik ben trots op je, pa!’

Pablo wist dat hij door mijn beslissing problemen op school zou kunnen krijgen, maar het was belangrijker voor hem om te weten dat zijn vader een getuigenis had en daar ook voor uitkwam.