2005
Een stad die op een berg ligt
Juli 2005


LUISTER NAAR DE STEM VAN EEN PROFEET

Een stad die op een berg ligt

Ik zal mij altijd de mooie ervaringen herinneren die ik had tijdens de inwijding van de Washington D.C.-tempel. Een deel van de week stond ik bij de ingang van de tempel om voorname gasten te verwelkomen. Onder die gasten bevonden zich de echtgenote van de president van de Verenigde Staten, rechters van het hooggerechtshof, senators en congresleden, ambassadeurs uit verschillende landen, geestelijken en zakenlieden.

Bijna iedereen sprak zijn waardering uit en toonde respect voor wat hij zag. Van velen werd het hart geroerd. Toen de vrouw van de president van de Verenigde Staten de tempel verliet, zei ze: ‘Dit is echt een bijzondere ervaring voor mij geweest. (…) Het gebouw is een inspiratie voor iedereen.’

Toen ik eens over de ringweg reed, keek ik met bewondering naar de glimmende spitsen van het huis des Heren die vanaf een beboste heuvel ten hemel reikte. Er kwam een bijbeltekst bij mij op, woorden die door de Heer waren gesproken tot de mensen die Hij leerde. Hij zei toen:

‘Een stad, die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven.

‘Ook steekt men geen lamp aan en zet haar onder de korenmaat, maar op de standaard, en zij schijnt voor allen, die in het huis zijn.

‘Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken’ (Matteüs 5:14–16; cursivering toegevoegd).

Dit hele volk is als een stad op een berg geworden die niet verborgen kan worden. De wereld verwacht iets beters van ons. Het is niet altijd makkelijk om in de wereld te leven, maar er niet toe te behoren. We moeten ook met anderen omgaan. We kunnen hoffelijk zijn. We hoeven geen aanstoot te geven. We kunnen eigendunk vermijden. Maar we kunnen onze normen hooghouden.

Als wij ons houden aan de normen die de kerk predikt, zullen velen in de wereld ons respecteren en zullen zij de kracht vinden om datgene te doen waarvan ook zij weten dat het goed is.

Uit ‘Een stad die op een berg ligt’, De Ster, november 1990, pp. 2–8.