Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 21: Naar volmaaktheid streven


Hoofdstuk 21

Naar volmaaktheid streven

Hoe kunnen wij ernaar streven om het gebod ‘Gij dan zult volmaakt zijn’ te vervullen?

Inleiding

President Harold B. Lee heeft uitgelegd hoe belangrijk het is om het voorbeeld van de Heiland te volgen als we naar volmaking streven:

‘Ik ben ervan overtuigd dat de Meester niet alleen in relatieve termen dacht toen Hij zei: “Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is” [Matteüs 5:48]. (…) Denkt u dat de Heiland ons een doel zou voorhouden dat onmogelijk was om te bereiken, en ons zo doende in onze inspanningen die volmaaktheid te bereiken, zou bespotten? Het is onmogelijk om in dit sterfelijk leven de volmaaktheid te bereiken die de Meester bedoelde, maar in dit leven leggen we de fundering waarop we in de eeuwigheid verder kunnen bouwen. Daarom moeten we ervoor zorgen dat onze fundering uit waarheid, rechtschapenheid en geloof bestaat. Om dat doel te kunnen bereiken, moeten we de geboden van God onderhouden en tot het einde van ons leven getrouw blijven, waarna we in het hiernamaals in rechtschapenheid en kennis vooruitgang blijven maken todat we net als onze Vader in de hemel zijn. (…)

‘(…) [De apostel Paulus] wees op de weg die tot volmaking leidt. Hij zei over Jezus: “Zo heeft Hij, hoewel Hij de Zoon was, de gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden, en toen Hij het einde had bereikt, is Hij voor allen, die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwig heil geworden” (Hebreeën 5:8–9). (…)

‘(…) Laat dan ook geen dag voorbijgaan zonder uit het grote lesboek van [Christus’] leven zijn volmaakte levenswijze te leren, om aan de hand daarvan ons eeuwige doel te bereiken.’1

Leringen van Harold B. Lee

Hoe kunnen we beter naar volmaking streven als we weten waar we in tekortschieten?

[Er zijn] drie essentiële punten die noodzakelijk zijn om iemand tot een christelijk leven te inspireren – of, om in de taal van de Schriften te spreken, om volmaakter te leven, zoals de Meester leefde. Het eerste essentiële punt dat ik wil noemen luidt: De persoon moet weten wat zijn behoeften zijn als hij onderricht wil worden of volmaakt wil leven.

De rijke, jonge heerser hoefde zich niet te bekeren van moord of moordzuchtige gedachten. Hij hoefde niet te leren hoe hij zich van overspel kon bekeren, of van stelen, liegen, bedriegen of het niet eren van zijn moeder. Al die geboden had hij van kinds af aan onderhouden; maar zijn vraag was: ‘Waarin schiet ik nog tekort?’ [Zie Matteüs 19:16–22.]

De Meester stelde met zijn scherpe onderscheidingsvermogen en de macht van een groot leraar volmaakt vast waar de jongeman in tekortschoot: zijn behoefte was het overwinnen van zijn liefde voor wereldse bezittingen, zijn neiging om op rijkdom te vertrouwen. En toen schreef Jezus de juiste remedie voor: ‘Indien gij volmaakt wilt zijn, ga heen, verkoop uw bezit en geef het aan de armen, en gij zult een schat in de hemelen hebben, en kom hier, volg Mij’ (Matteüs 19:21).

Tijdens de spectaculaire bekering van de apostel Paulus, toen hij op weg naar Damascus blind werd door het licht (…), hoorde hij een stem die zei: ‘Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij?’ [Handelingen 9:4.] En vanuit het diepst van zijn ziel kwam de vraag op die altijd gesteld wordt door de persoon die iets nodig heeft: ‘Heer, wat wilt Gij dat ik doe?’ [Handelingen 9:6 in sommige bijbelvertalingen.] (…)

Enos, de kleinzoon van Lehi, spreekt over een worsteling met de Heer, voordat hij vergeving van zijn zonden ontving. We weten niet wat zijn zonden waren, maar hij beleed ze schijnbaar zeer openlijk. En toen zei hij: ‘En mijn ziel hongerde (…)’ [Enos 1:4]. U ziet dat hij door het bewustzijn en het gevoel van grote nood, en door zelfonderzoek, met zijn tekortkomingen en zijn behoeften geconfronteerd werd.

Deze eigenschap, om iemands behoeften aan te voelen, kwam tot uitdrukking in de bergrede. De Heiland zei: ‘Zalig de armen van geest, want hunner is het koninkrijk der hemelen’ (Matteüs 5:3). Met de armen van geest worden uiteraard de mensen bedoeld die in geestelijke nood verkeren, die zich geestelijk zo verarmd voelen dat zij verlangend naar hulp uitkijken. (…)

Als wij volmaakt willen worden, moeten we onszelf ooit de volgende vraag stellen: ‘Waarin schiet ik nog tekort?’ Dan pas kunnen we onze reis op de weg naar volmaking voortzetten. (…)

Hoe is onze wedergeboorte een hulpmiddel op de weg naar volmaking?

Het tweede essentiële punt dat ik wil noemen, staat in het gesprek dat de Heiland met Nikodemus had. Hij merkte toen Nikodemus bij Hem kwam, dat hij antwoord wilde hebben op de vraag die veel anderen Hem ook gesteld hadden: ‘Wat moet ik doen om verlost te worden?’ En de Meester antwoordde: ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het koninkrijk Gods niet zien.’ Toen zei Nikodemus: ‘Hoe kan een mens geboren worden, als hij oud is? (…)’ Jezus antwoordde: ‘Voorwaar, Voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het koninkrijk Gods niet binnengaan’ (Johannes 3:3–5).

Als een mens volmaakt wil worden om het koninkrijk van God te zien of binnen te gaan, moet hij worden ‘wedergeboren’. En hoe wordt iemand wedergeboren? Dat is dezelfde vraag die Enos stelde. En u herinnert zich het eenvoudige antwoord nog wel: ‘Wegens uw geloof in Christus, die gij nooit te voren hebt gehoord of gezien. En vele jaren zullen voorbijgaan, voordat Hij Zich in het vlees zal openbaren; ga daarom voort, uw geloof heeft u gezond gemaakt’ [Enos 1:8].

Broeder Marion G. Romney en ik zaten op een dag op kantoor toen een jongeman binnenkwam. Hij was zich aan het voorbereiden op een zending, en hij had alle gebruikelijke gesprekken gehad, waarin hij bepaalde overtredingen uit zijn jeugd had beleden. Maar hij zei tegen ons: ‘Ik ben niet tevreden met het feit dat ik ze alleen maar beleden heb. ‘Hoe kan ik weten dat ik vergeving heb ontvangen?’ Met andere woorden: ‘Hoe kan ik weten dat ik ben wedergeboren?’ Hij had het gevoel dat hij in de huidige omstandigheden niet op zending kon gaan.

Tijdens het gesprek zei broeder Romney: ‘Beste jongen, weet je nog wat koning Benjamin heeft gezegd? Hij sprak een aantal mensen toe die ‘zichzelf in hun vleselijke staat [hadden] gezien, nog minder dan het stof der aarde. En zij allen riepen eenparig met luider stemme: ‘O, wees ons barmhartig en laat ons deel hebben aan het zoenbloed van Christus, opdat wij vergeving van onze zonden mogen ontvangen en ons hart worde gereinigd; want wij geloven in Jezus Christus, de Zoon van God, die hemel en aarde en alle dingen heeft geschapen, en die onder de mensenkinderen zal nederkomen. En toen zij deze woorden hadden gesproken, kwam de Geest des Heren op hen en zij waren vervuld van vreugde, omdat zij vergeving hunner zonden hadden ontvangen en een gerust geweten bezaten door het grote geloof, dat zij in Jezus Christus hadden. (…)”’ (Mosiah 4:2–3.)

Broeder Romney zei tegen hem: ‘Beste jongen, wacht en bidt totdat je door je geloof in de verzoening van Jezus Christus gemoedsrust ontvangt. Dan zul je weten dat je zonden je zijn vergeven.’ Zolang dat niet gebeurt, is iedereen volgens ouderling Romney verarmd, en lopen we rond in de mist totdat we zijn wedergeboren. (…)

U kunt geen christelijk leven leiden (…) tenzij u wordt wedergeboren. Zonder deze zuivering en reiniging kunnen we nooit gelukkig in de tegenwoordigheid van de Heilige Israels verkeren. (…)

Waarom zijn we beter in staat om volmaakt te worden als we de geboden onderhouden?

En dan uiteindelijk het derde essentiële punt: Het evangelie leren kennen door het na te leven. De geestelijke zekerheid die nodig is om het eeuwig heil te ontvangen, moet worden voorafgegaan door persoonlijke inspanningen. Genade, ofwel de gave van de verzoening van de Heer, moet door persoonlijke inspanning worden voorafgegaan. Ik herhaal de woorden van Nephi, die heeft gezegd dat we ‘na alles, wat wij kunnen doen, slechts door genade zalig worden’ [2 Nephi 25:23]. (…)

(…) Dit is nu een van de essentiële punten als u een volmaakt leven wilt leiden. We moeten ons voornemen om de geboden te onderhouden.

De Meester beantwoordde een vraag van de Joden over de manier waarop ze zeker konden weten of zijn zending van God was, of dat Hij gewoon een mens was. Hij zei: ‘Indien iemand diens wil doen wil, zal hij van deze leer weten, of zij van God komt, dan of Ik uit Mijzelf spreek’ (Johannes 7:17).

Het getuigenis van de waarheid wordt nooit ontvangen door iemand met een onreine tabernakel. De Geest van de Heer en onreinheid kunnen niet tegelijkertijd in iemand aanwezig zijn. ‘Ik, de Here, ben gebonden, wanneer gij doet, wat Ik zeg; maar wanneer gij niet doet, wat Ik zeg, hebt gij geen belofte’ (LV 82:10). ‘(…) Tenzij gij u aan mijn wet onderwerpt, kunt gij deze heerlijkheid niet bereiken’ (LV 132:21). Deze waarheid wordt steeds opnieuw in de Schriften herhaald.

Alle beginselen en verordeningen van het evangelie zijn slechts een uitnodiging om het evangelie te leren kennen door de leringen ervan in praktijk te brengen. Niemand leert het beginsel tiende goed kennen totdat hij tiende betaalt. Niemand kent het beginsel van het woord van wijsheid totdat hij het woord van wijsheid naleeft. Kinderen, maar ook volwassenen, raken niet overtuigd van de beginselen tiende, het woord van wijsheid, de sabbat of het gebed als ze iemand daarover horen praten. We leren het evangelie kennen door het na te leven. (…)

Tot slot wil ik graag zeggen: We leren de beginselen van het evangelie pas goed kennen als we de zegeningen ontvangen die voortkomen uit het naleven van ieder beginsel. Iemand heeft ooit gezegd: ‘Morele beginselen hebben slechts een oppervlakkige invloed op de geest, tenzij ze door gedrag worden onderbouwd.’ Het belangrijkste gebod van het evangelie is het gebod waar u op dit moment de meeste moeite mee heeft. Wij moeten allemaal vaststellen wat onze gebreken zijn en vandaag aan de overwinning ervan beginnen. Want alleen als wij overwinnen, kunnen we een plaats in het koninkrijk van onze Vader verdienen.2

Hoe zijn de zaligsprekingen ‘de grondwet voor een volmaakt leven’?

U behoort te weten wat de ‘stappen’ zijn om ons leven zo naar de volheid te vormen dat we een goede burger of ‘heilige’ in Gods koninkrijk worden. Het beste antwoord kan gevonden worden als we het leven van Jezus in de Schriften bestuderen. (…) Christus kwam niet alleen in de wereld om de verzoening voor de zonden van de mens tot stand te brengen, maar ook om een voorbeeld aan de wereld te geven van de mate van volmaaktheid van Gods wet en van gehoorzaamheid aan de Vader. In de bergrede geeft de Meester ons een soort openbaring van zijn karakter, dat volmaakt was, (…) en daarmee heeft Hij ons een blauwdruk voor ons leven gegeven. (…)

In die weergaloze bergrede gaf Jezus acht duidelijke manieren waarop wij vreugde kunnen ontvangen. Al zijn verklaringen begonnen met het woord ‘zalig’. (…) Deze verklaringen van de Meester staan in de christelijke literatuur bekend als de zaligsprekingen. (…) Zij vormen in feite de grondwet voor een volmaakt leven.

Laten we ze even in overweging nemen. Vier ervan zijn op ons gericht, op ons innerlijke, persoonlijke leven, als we volmaakt willen worden en met die innerlijke vreugde gezegend willen worden.

Zalig de armen van geest.

Zalig die treuren.

Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid.

Zalig de reinen van hart. [Zie Matteüs 5:3–4, 6, 8.]

Arm van geest

Als we arm van geest zijn, voelen we dat we geestelijke behoeften hebben, en dat we afhankelijk zijn van de Heer voor onze kleding, voedsel, de lucht die we inademen, onze gezondheid en ons leven. Dan beseffen we dat er geen dag mag voorbijgaan zonder vurig gebed waarin we dankzeggen, om leiding en vergeving vragen en om de nodige, dagelijkse kracht. Als een jongere zich bewust is van zijn geestelijke behoeften, zal hij op gevaarlijke plaatsen, waar zijn leven op het spel staat, tot de bron van waarheid aangetrokken worden en influisteringen van de Geest van de Heer ontvangen. Het is inderdaad bedroevend als iemand door rijkdom, kennis of status denkt dat hij wat geestelijke behoeften betreft onafhankelijk is. [Arm van geest] is het tegenovergestelde van trots of verwaandheid. (…) Als u nederig bent en geestelijke behoeften voelt, wordt u voorbereid om geadopteerd te worden in de ‘kerk van de Eerstgeborene’ als ‘uitverkorenen Gods’. [Zie LV 76:54; 84:34.]

Treuren

In deze les van de Meester betekent treuren dat iemand ‘droefheid naar Gods wil’ heeft om tot ‘onberouwelijke inkeer’ te komen, vergeving van zijn zonden ontvangt en de zonden waarover hij treurt, niet meer herhaalt. [Zie 2 Korintiërs 7:10.] Het is, zoals de apostel Paulus zei, ‘roemen [ … ] in de verdrukkingen, daar wij weten dat de verdrukking volharding uitwerkt, en de volharding beproefdheid, en de beproefdheid hoop’ (Romeinen 5:3–4). We moeten gewillig zijn ‘elkanders lasten te dragen, zodat ze licht mogen zijn’. We moeten gewillig zijn ‘met de treurenden te treuren’ en ‘hen te vertroosten die vertroosting nodig hebben’ (Mosiah 18:8–9). Als een moeder in eenzaamheid treurt, en hoopt dat haar afgedwaalde dochter terugkeert, moet u er liefdevol voor zorgen dat de eerste steen niet wordt geworpen. (…) Als u treurt met de ouden van dagen, de weduwen en de wezen, kunnen zij de nodige troost ontvangen. U moet als de tollenaar zijn en niet als de Farizeeër. ‘O God, wees mij, zondaar, genadig!’ [Zie Lucas 18:10–13.] Uw beloning is de zegen van troost in uw eigen ziel door middel van de vergeving van uw eigen zonden.

Hongeren en dorsten

Hebt u ooit zo’n honger of dorst gehad dat een stuk droog brood of een slok lauw water uw kostbaarste bezit leek te zijn? Als u ooit zo’n honger hebt gehad, zult u begrijpen hoe we volgens de Meester moeten hongeren en dorsten naar de gerechtigheid. Door die honger en dorst verlaten mensen hun huis om samen met de andere heiligen de avondmaalsdienst bij te wonen, waardoor de dag van de Heer wordt geheiligd. Daardoor wordt vurig gebed aangemoedigd en gaan we naar de heilige tempel en zijn we eerbiedig. Iemand die de sabbat heiligt, zal vervuld worden met de eeuwige vreugde die veel begerenswaardiger is dan het vergankelijke genot dat voortkomt uit de activiteiten die niet in overeenstemming zijn met Gods geboden. ‘Indien gij zult vragen met een oprecht hart en met een eerlijke bedoeling, en geloof hebt in Christus, zal Hij door de kracht des Heiligen Geestes de waarheid (…) aan u bekendmaken’, en door die kracht ‘kunt gij de waarheid van alle dingen weten’ (Moroni 10:4–5.) (…)

Rein van hart

Als u God wilt zien, moet u rein zijn. (…) Een aantal tijdgenoten van Jezus zagen Hem alleen als de zoon van Jozef, de timmerman. Anderen vonden dat Hij een wijndrinker of een dronkaard was, vanwege zijn woorden. Weer anderen dachten dat hij door de duivel bezeten was. Alleen de rechtschapen mensen beschouwden Hem als de Zoon van God. Alleen als u rein van hart bent, kunt u God zien, en in mindere mate zult u in staat zijn om de ‘God’, of het goede in andere mensen, te zien, waardoor u Hem kunt liefhebben. Let op de persoon die de man van God of de gezalfden des Heren in zijn kerk bekritiseren of belasteren. Zo iemand spreekt uit een onzuiver hart.

Om het koninkrijk der hemelen in te kunnen gaan, moeten we niet alleen goed zijn, maar moeten we goede werken verrichten en ergens voor staan. Dus als u dagelijks naar dat doel van volmaking en een vol leven streeft, moet u onderricht worden in de andere vier ‘artikelen’ van de grondwet van de Meester voor een volmaakt leven. Deze zaligsprekingen hebben te maken met de intermenselijke verhoudingen:

Zalig de zachtmoedigen.

Zalig de barmhartigen.

Zalig de vredestichters.

Zalig de vervolgden. [Zie Matteüs 5:5, 7, 9–10.]

Zachtmoedigheid

Een zachtmoedig mens is iemand die zich niet gemakkelijk laat provoceren of irriteren, en die verdraagzaam is als hij gewond is of wordt lastiggevallen. Zachtmoedigheid heeft niets met zwakheid te maken. Een zachtmoedig mens is sterk, machtig en vol zelfbeheersing. Hij is iemand die de moed heeft om pal te staan voor zijn overtuiging, ondanks de druk van de groep. Als er onenigheid is, zal hij alleen als laatste uitweg oordelen en zal zijn nuchtere raad de onbezonnenheid van de groep onderdrukken. Hij is nederig; hij schreeuwt niet. ‘Wie zijn geest beheerst [overtreft] hem die een stad inneemt’ (Spreuken 16:32). Hij is een natuurlijk leider en is de uitverkorene in het leger, in het zakenleven en in de kerk. Anderen zullen hem volgen. Hij is het ‘zout’ der aarde en zal die beërven.

Barmhartigheid

Ons eeuwig heil is afhankelijk van de barmhartigheid die wij anderen betonen. Door onvriendelijke en wrede woorden, of losbandig, wreed gedrag ten opzichte van mens of dier, ook al is het voor vergelding, wordt de overtreder gediskwalificeerd in zijn aanspraak op barmhartigheid, als hij op de dag des oordeels voor het aardse en hemelse gerecht barmhartigheid nodig heeft. Is er iemand die nog nooit geschaad is door de kwaadsprekerij van een ander, met wie hij een vriendschappelijke band dacht te hebben? Kunt u zich de innerlijke strijd nog herinneren om geen wraak te nemen? Gezegend zijn de mensen die barmhartig zijn, want zij zullen barmhartigheid ontvangen!

De vredestichter

Vredestichters zullen kinderen Gods genoemd worden. De onruststoker, de vijand van orde en gezag, de leider van de bende en de wetsovertreder worden door goddeloze beweegredenen gemotiveerd, en als zij zich niet bekeren zullen zij als kinderen van Satan en niet als kinderen van God bekendstaan. Houd uzelf afzijdig van de persoon die twijfel zaait door lichtvaardig met heilige zaken om te gaan, want hij streeft niet naar vrede, maar naar verwarring. De persoon die twistziek of kritisch is, en die met zijn redenering niet de waarheid voor ogen heeft, overtreedt een fundamenteel beginsel, dat de Meester als belangrijk onderdeel van een rijk leven heeft genoemd. ‘Vrede op aarde bij mensen des welbehagens’ luidde het lied van de engelen bij de geboorte van de Vredevorst. [Zie Lucas 2:14.] (…)

Vervolging doorstaan om der gerechtigheid wil

Het is goddelijk om vervolging te doorstaan ten behoeve van een groot werk waarin waarheid, deugdzaamheid en integriteit op het spel staan. Er zijn altijd martelaars voor ieder groot werk geweest. De grote schade die door vervolging wordt aangericht, is niet afkomstig van de vervolging zelf, maar van de mogelijke consequenties als de vervolgden belemmerd worden in hun ijver voor het rechtschapen doel. Veel vervolgingen zijn het gevolg van onwetendheid, want de mensen zijn geneigd in opstand te komen tegen dingen die zij niet begrijpen. Soms is vervolging van kwaadaardige mensen afkomstig. Maar wat de oorzaak ook moge zijn, vervolging is blijkbaar zo algemeen ten opzichte van mensen die rechtschapen doelen nastreven dat de Meester heeft gezegd: ‘Wee u, wanneer alle mensen wèl van u spreken; immers, op dezelfde wijze hebben hun vaderen met de valse profeten gehandeld’ (Lucas 6:26).

(…) Vergeet die waarschuwing niet als u uitgefloten en bespot wordt omdat u weigert uw normen van onthouding, eerlijkheid en zedelijkheid aan te passen om geaccepteerd te worden. Als u altijd eerlijk en trouw blijft, ondanks de hatelijke opmerkingen of het geweld van anderen, zult u met eeuwige vreugde worden gekroond. Wie weet of er in onze tijd, net als vroeger, opnieuw heiligen of zelfs apostelen hun leven voor de waarheid moeten opofferen? Als die tijd ooit komt, hoop ik dat zij niet zullen falen!

Als we met een gebed in ons hart over deze leringen nadenken, zullen we langzamerhand ontdekken dat Gods beoordeling van onze waarde in zijn koninkrijk niet van onze positie in de wereld of in de kerk afhangt, en niet van de onderscheidingen die we hebben ontvangen, maar van het leven dat we hebben geleid en van de goede werken die we hebben verricht, volgens de ‘grondwet voor een volmaakt leven’ die in het leven van de Zoon van God geopenbaard werd.

Ik hoop dat de zaligsprekingen de grondwet in uw eigen leven zullen worden, en dat u daardoor de beloofde zegeningen zult ontvangen.3

Suggesties voor zelfstudie en discussie

  • Hoe kunnen we dagelijks uit het ‘grote lesboek’ van Christus’ leven leren?

  • Waarom is het belangrijk om onszelf geregeld af te vragen waarin we tekortschieten als we ernaar streven om zoals Christus te worden?

  • Door welke ervaringen hebt u geleerd dat we de leringen van het evangelie pas goed begrijpen als we ze naleven?

  • Hoe zou het besef dat we voor alle zegeningen in ons leven van de Heer afhankelijk zijn, onze houding en ons gedrag kunnen beïnvloeden?

  • Wat zijn enkele betekenissen van de uitspraak: ‘Zalig die treuren’?

  • Hoe kan onze liefde voor wereldse zaken onze honger en dorst naar gerechtigheid afstompen?

  • Hoe kunnen wij het goede in anderen zien als wij rein van hart zijn?

  • Hoe worden we door zachtmoedigheid sterk?

  • Hoe kunnen wij barmhartigheid ten opzichte van anderen betonen?

Noten

  1. Decisions for Successful Living (1973), blz. 40–41, 44.

  2. Stand Ye in Holy Places (1974), blz. 208–216.

  3. Decisions for Successful Living, 55–62.