Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 1: De weg naar het eeuwige leven


Hoofdstuk 1

De weg naar het eeuwige leven

Hoe kunnen we ons uiteindelijke doel bereiken – terugkeren naar de God die ons het leven heeft gegeven?

Inleiding

Tijdens zijn hele bediening heeft ouderling Harold B. Lee nadruk gelegd op het feit dat het ‘t allesomvattende doel van het evangelie van Jezus Christus is om ons in staat te stellen bij onze hemelse Vader terug te keren. Hij verkondigde vaak hoe belangrijk het is om in geloof door het leven te gaan totdat we ons hemelse doel bereikt hebben.

De bediening van president Lee viel samen met de heldhaftige vluchten in het ruimtevaarttijdperk, in de jaren 60 en 70. Toen de astronauten van de Apollo 13 in 1970 door een ongeluk gedwongen waren om vroegtijdig terug naar de aarde te komen, was president Lee onder de indruk van de zorgvuldige instructies en de exacte uitvoering die nodig waren om deze mannen veilig terug te brengen. Hij zag in deze ervaring een gelijkenis met het geloof en de gehoorzaamheid die nodig zijn om onze reis naar ons hemels huis te volbrengen. Tijdens de algemene conferentie in oktober 1970 gebruikte hij het verhaal van de Apollo 13 om aan te geven hoe belangrijk het is om op het pad te blijven dat de Heer voor ons heeft gebaand.

President Lee legde voortdurend nadruk op het feit dat onze terugkeer bij onze Vader in de hemel het uiteindelijke doel van onze aardse reis is. Met behulp van zijn woorden kunnen wij gaan inzien dat ‘iedere handeling in ons leven, iedere beslissing die we nemen, gericht is op de ontwikkeling van een leven dat het mogelijk maakt om in de tegenwoordigheid van de Heer, onze hemelse Vader, terug te keren.’1

In dit hoofdstuk geeft president Lee de weg aan waardoor wij veilig en rustig bij onze hemelse Vader kunnen terugkeren.

Leringen van Harold B. Lee

Hoe kunnen wij in deze moeilijke tijden gevrijwaard worden?

Enige maanden geleden keken en luisterden miljoenen mensen over de hele wereld ademloos en gespannen naar de Apollo 13. De hele wereld leek wel om één belangrijk resultaat te bidden: de veilige terugkeer op aarde van drie moedige mannen.

Toen een van hen de volgende alarmerende woorden sprak: ‘We hebben een explosie gehad!’ mobiliseerde het controlecentrum in Houston onmiddellijk alle technici die in de loop der jaren aan de voorbereiding van deze vlucht hadden meegewerkt.

De veiligheid van deze drie mannen was nu van twee factoren afhankelijk: van de betrouwbaarheid van de vaardigheden en de kennis van de technici in het controlecentrum, en van de onvoorwaardelijke gehoorzaamheid van de bemanning aan alle instructies van die technici, die, door hun begrip van de problemen van de astronauten, beter in staat waren om de uiteindelijke oplossingen te vinden. De beslissingen van de technici moesten volkomen juist zijn, anders had de Apollo 13 de aarde op duizenden kilometers kunnen missen.

Deze dramatische gebeurtenis is enigszins te vergelijken met deze [moeilijke] tijden waarin wij leven. (…) Veel mensen worden bang als zij over de ongelofelijke gebeurtenissen in de wereld zien of horen – politieke samenzweringen, overal twist en oorlog, frustraties van ouders die het hoofd proberen te bieden aan maatschappelijke problemen die de onschendbaarheid van het gezin bedreigen, de frustraties van kinderen en jongeren van wie het geloof en de normen op de proef gesteld worden.

Alleen als u wilt luisteren en gehoorzamen, net als de astronauten in de Apollo 13, kunnen u en uw huisgenoten op de wijze van de Heer naar volledige veiligheid geleid worden. (…)

Naar aanleiding van wat er met de Apollo 13 is gebeurd (…), zal ik nu in het kort het geweldige plan bespreken. Het heil van ieder mens hangt af van gehoorzaamheid aan dat plan op zijn aardse reis naar de uiteindelijke bestemming – terugkeren naar de God die hem het leven heeft gegeven. (…)

Wat zijn de doeleinden van het plan van onze hemelse Vader?

Dit plan heeft een naam, en het overkoepelende doel ervan is in een bekendmaking aan de kerk in het begin van deze bedeling duidelijk aangegeven.

Meer dan een eeuw geleden heeft de Heer gezegd:

‘En evenzo heb Ik mijn eeuwig verbond tot de wereld gezonden om een licht voor de wereld te zijn en een banier voor mijn volk, en voor de niet-Joden – om zich er om te scharen – en om een boodschapper voor mijn aangezicht te zijn, om de weg voor Mij te bereiden’ (Leer en Verbonden 45:9).

Dit plan zou dus als een verbond zijn, een contract waaraan meerdere personen deelnemen. Het zou een norm zijn voor de uitverkorenen van de Heer en voor de hele wereld. Het doel was om aan de behoeften van alle mensen tegemoet te komen en om de wereld op de wederkomst van de Heiland voor te bereiden.

Alle geestkinderen van onze hemelse Vader namen in de voorsterfelijke wereld deel aan de voorbereiding van dit plan. Uit de Schriftuur van de oude profeten Abraham en Jeremia blijkt dat ook God, Elohim, daar was. Ook zijn eerstgeboren Zoon, Jehova, was daar, net als Abraham, Jeremia en veel andere belangrijke personen.

Alle georganiseerde intelligenties die geest waren geworden, waren aanwezig, onder wie veel grote en edele personen die door hun prestaties en gedrag in die voorsterfelijke wereld heersers en leiders zouden worden in de uitvoering van dit eeuwige plan. (…)

In opdracht van de Vader en onder leiding van Jehova werd de aarde en alles daarop georganiseerd en gevormd. Zij gaven opdrachten, zij waakten over de aarde en bereidden haar voor. Zij hielden een raadsvergadering om alle soorten leven op aarde te brengen, waaronder de mens, en bereidden de aarde voor op de uitvoering van het plan, dat we met een blauwdruk kunnen vergelijken, waardoor Gods kinderen geleid en getraind konden worden in alles wat nodig was om aan het goddelijke doel te voldoen, namelijk ‘de heerlijkheid Gods’, de kans voor ieder mens om ‘de onsterfelijkheid en het eeuwige leven’ te beërven. Het eeuwige leven betekent voor eeuwig leven in de celestiale heerlijkheid waar God en Christus wonen, door alle geboden te onderhouden. (Zie Abraham 3:25.)

Wat zijn de fundamentele beginselen van het heilsplan?

Het plan omvatte drie duidelijke beginselen:

Ten eerste, het voorrecht dat ieder mens heeft om zelf te kiezen, ‘vrijheid en eeuwig leven’ door gehoorzaamheid aan de wetten van God, of ‘gevangenschap en dood’ in geestelijk opzicht door ongehoorzaamheid. (Zie 2 Nephi 2:27.)

Naast het leven zelf is de keuzevrijheid de grootste gave van God aan de mens, waardoor de kinderen van God de kans krijgen om in deze tweede staat, het sterfelijk leven, vooruitgang te maken. Een profeet en leider heeft dit aan zijn zoon uitgelegd, zoals staat opgetekend in de oude Schriftuur: om de eeuwige oogmerken van de Heer te bereiken, moeten er tegenstellingen zijn, waarbij we aan de ene kant door het goede worden beïnvloed en aan de andere kant door de duivel, of, zoals er in de Schriften staat: ‘(…) de verboden vrucht in tegenstelling tot de boom des levens, de ene zoet en de andere bitter’. Deze vader legde verder uit: ‘Daarom vergunde de Here God de mens om zelfstandig te handelen. De mens kon echter niet zelfstandig handelen, tenzij hij door het een of ander werd verlokt’ (2 Nephi 2:15–16).

Het tweede duidelijke beginsel in dit plan van God had te maken met de behoefte aan een Verlosser, die door zijn verzoening als geliefde Zoon van God onze Heiland werd, als een ‘Lam, dat geslacht is, sedert de grondlegging der wereld’ (Openbaring 13:8), zoals aan Johannes op het eiland Patmos is geopenbaard. [De profeet Lehi] heeft uitgelegd dat het de zending van de Zoon van God was om ‘de Voorspraak van alle mensenkinderen [te] zijn; en zij, die in Hem geloven, zullen zalig worden’ (2 Nephi 2:9).

Sommige mensen begrijpen het niet helemaal en zeggen dat we alleen door genade zalig kunnen worden. Maar we hebben de uitleg van een andere profeet nodig om de ware leer van de genade te kunnen begrijpen. Hij heeft uitgelegd:

‘Want wij schrijven naarstiglijk om onze kinderen, en ook onze broederen, er toe te brengen in Christus te geloven, en om met God te worden verzoend; want wij weten, dat wij na alles, wat wij kunnen doen, slechts door genade zalig worden’ (2 Nephi 25:23). Wij worden waarlijk door het zoenbloed van de Heiland van de wereld verlost, maar alleen als wij alles hebben gedaan om ons eigen heil te bewerken.

Het derde belangrijke beginsel in het heilsplan was de bepaling dat ‘alle mensen door gehoorzaamheid aan de wetten en verordeningen van het evangelie zalig kunnen worden’ (Geloofsartikelen 1:3). Deze fundamentele wetten en verordeningen van het evangelie zijn duidelijk aangegeven:

Ten eerste, geloof in de Heer Jezus Christus.

Ten tweede, bekering van onze zonden, wat betekent dat wij ons van de zonden van ongehoorzaamheid aan Gods wetten afkeren en daar nooit meer naar terugkeren. De Heer is daar duidelijk over. Hij heeft gezegd: ‘(…) gaat uws weegs, en zondigt niet meer. Doch tot die ziel, die zondigt, [wat de terugkeer tot de zonden betekent waarvan hij zich bekeerd had] zullen de vorige zonden terugkeren, zegt de Here, uw God’ (LV 82:7).

Ten derde, de doop in water en door de Geest, de enige verordening waardoor de mens, volgens de woorden van de Meester tot Nicodemus, het koninkrijk van God kan zien of binnengaan. (Zie Johannes 3:4–5.)

Deze zelfde leer werd door de herrezen Heiland krachtig aan de heiligen in Amerika verkondigd, in zijn ogenschijnlijk laatste boodschap aan zijn discipelen. De Meester zei tegen de getrouwe heiligen: ‘Niets onreins kan zijn koninkrijk ingaan; daarom gaat niemand in zijn rust in, dan zij, die hun klederen in mijn bloed hebben gewassen, wegens hun geloof, en de bekering van al hun zonden, en hun getrouwheid tot aan het einde.

‘Welnu, dit is het gebod: Bekeert u, al gij einden der aarde, en komt tot Mij en wordt in mijn naam gedoopt, zodat gij door het ontvangen van de Heilige Geest moogt worden geheiligd, opdat gij ten laatsten dage vlekkeloos voor Mij moogt staan.

‘Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u, dit is mijn evangelie’ (3 Nephi 27:19–21).

Welke zegeningen worden er beloofd aan de getrouwen?

Als de kinderen van de Heer, onder wie alle mensen die op aarde zijn, ongeacht hun nationaliteit, huidskleur of geloofsovertuiging, gehoor geven aan de oproep van de ware boodschapper van het evangelie van Jezus Christus, net zoals de drie astronauten in de Apollo 13 gehoor gaven aan de technici in het controlecentrum, kan iedereen uiteindelijk de Heer zien en weten wie Hij is, zoals Hij heeft beloofd. (…)

Deze belofte van heerlijkheid, die is weggelegd voor hen die tot het einde getrouw blijven, kwam duidelijk tot uitdrukking in de gelijkenis van de verloren zoon. Tegen de zoon die getrouw was gebleven en zijn geboorterecht niet had verkwist, zei de vader, die in de gelijkenis onze Vader en God vertegenwoordigt: ‘Kind, gij zijt altijd bij mij en al het mijne is het uwe’ (Lucas 15:31).

In een openbaring door middel van een hedendaagse profeet belooft de Heer de getrouwe en gehoorzame mensen: ‘(…) alles, wat mijn Vader heeft, [zal] aan hem worden gegeven’ (LV 84:38).

Of zullen wij net als de dwazen op de rivier boven de Niagarawatervallen zijn, die steeds dichter bij de watervallen kwamen? Ondanks waarschuwingen van de rivierpolitie om zich in veiligheid te stellen, negeerden ze alle waarschuwingen. Ze lachten, dansten, dronken, spotten – en stierven.

Dat had ook het lot van de drie astronauten in de Apollo 13 kunnen worden, als ze niet naar de nauwkeurige instructies van het controlecentrum hadden geluisterd. Hun leven was afhankelijk van gehoorzaamheid aan de fundamentele wetten die de machten in het heelal besturen.

Jezus weende toen Hij de wereld om Zich heen zag, die blijkbaar gek was geworden en de spot dreef met zijn smeekbeden om ‘het enge en smalle pad’ te volgen dat in het eeuwige heilsplan van God zo duidelijk staat omschreven.

O, dat wij de smeekbede die Hij toen uitriep, opnieuw konden horen: ‘Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt, en stenigt, wie tot u gezonden zijn, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert, en gij hebt niet gewild’ (Matteüs 23:37).

O, dat de wereld in een andere gelijkenis aan Johannes de Openbaarder, de Heiland zou herkennen, die ons ook tegenwoordig oproept, net als vroeger in Jeruzalem.

De Meester zei: ‘Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij.

‘Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon’ (Openbaring 3:20–21).

Hier is het heilsplan dat in de ware kerk wordt verkondigd, gebaseerd op apostelen en profeten, met Christus, de Heer, als de hoeksteen (zie Efeziërs 2:20). Alleen door Hem kan vrede worden verkregen, niet zoals de wereld die geeft, maar zoals alleen de Heer die kan geven, aan hen die net als de Meester de wereld overwinnen.

‘En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden’ (Handelingen 4:12). (…)

Hoe kunnen we door ons dagelijkse gedrag naar het eeuwige leven geleid worden?

Tijdens een onlangs gehouden bijeenkomst luisterde ik naar het hartverwarmende getuigenis van een meisje. Haar vader had volgens de artsen een ongeneeslijke ziekte. Na een nacht vol pijn en leed zei de vader op een ochtend vol gevoel tegen zijn vrouw: ‘Ik ben vandaag zo dankbaar.’ ‘Waarvoor?’ vroeg ze. Hij antwoordde: ‘Omdat God mij toestaat om nog een dag bij jou te zijn.’

Ik verlang vandaag met heel mijn hart dat iedereen die mijn stem hoort, God ook zou bedanken voor nog een dag! Waarom? Omdat we de kans krijgen om onafgedane kwesties af te handelen. Om ons te bekeren; om verkeerde dingen recht te trekken; om een afgedwaald kind ten goede te beïnvloeden; om iemand in nood te helpen – kortom, om God te bedanken voor nog een dag van voorbereiding om Hem te ontmoeten.

Probeer niet te ver vooruit te leven. Streef naar de kracht om de problemen van vandaag aan te pakken. Tijdens de bergrede zei de Meester: ‘Maakt u dan niet bezorgd tegen de dag van morgen, want de dag van morgen zal zijn eigen zorgen hebben; elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad’ (Matteüs 6:34).

Doe uw uiterste best en laat de rest over aan God, de Vader van ons allen. Het is niet voldoende om te zeggen dat we ons best zullen doen, maar we moeten zeggen dat we alles zullen doen wat we kunnen, alles wat nodig is.2

Suggesties voor zelfstudie en discussie

  • Hoe blijkt uit het heilsplan van onze Vader dat Hij ons bijzonder liefheeft?

  • Hoe kunnen we door kennis van het heilsplan gemoedsrust vinden?

  • Waarom is keuzevrijheid noodzakelijk als we bij God willen terugkeren? Waarom was de verzoening noodzakelijk? Waarom moeten we gehoorzaam zijn aan de beginselen en verordeningen van het evangelie?

  • Wat kunnen de gevolgen zijn als we afwijken van het pad dat onze hemelse Vader voor ons heeft bereid?

  • Waardoor verliezen mensen soms het doel om bij onze hemelse Vader terug te keren uit het oog? Wat voor raad kunnen we gezinsleden en anderen geven die zijn afgedwaald?

  • Waarom is het belangrijk om iedere dag hulpvaardig te zijn? Om iedere dag dankbaarheid te uiten? Om ons te bekeren en onze zwakheden te overwinnen? Hoe kunnen we ons mede hierdoor voorbereiden om God te ontmoeten?

Noten

  1. Conference Report, oktober 1946, blz. 145.

  2. Conference Report, oktober 1970, blz. 113–117; of Improvement Era, december 1970, blz. 28–30.