Bibliotheek
Wees geduldig met jezelf en anderen


‘Wees geduldig met jezelf en anderen’, Onderwerpen en vragen (2023)

Afbeelding
twee vrouwen praten in de kerk

Naar antwoorden op je vragen zoeken

Wees geduldig met jezelf en anderen

De eerste heiligen konden Joseph Smith en de herstelling van dichtbij meemaken. Ze waren getuige van de wonderen – vertalingen, genezingen en visioenen. Ze zagen ook de moeilijkheden, fouten en mislukkingen. Ze leerden de profeet met ‘geduld en geloof’ te volgen.1

Ouderling Jeffrey R. Holland heeft gezegd: ‘Wees dus mild met menselijke zwakheid – die van jezelf en van hen met wie je in een door vrijwilligers geleide kerk dient. Behalve zijn eniggeboren, enige volmaakte Zoon heeft God het vanaf het begin der tijd altijd moeten doen met onvolmaakte mensen.’ Ouderling Holland heeft ons opgeroepen om ‘geduldig, aardig en vergevensgezind’ voor elkaar te zijn.2 Een voorbeeld van geduld is het vermogen om iets langer onze opbouwende aandacht te schenken, en daarbij ergernis en boosheid te vermijden. Het vereist nederigheid, vriendelijkheid en empathie. We nemen in geloof toe als we geduld oefenen met onze broeders en zusters en met onszelf. Overweeg de volgende beginselen:

  • Heb geduld met jezelf. Het kan verwarrend of verontrustend zijn als je iets over de kerk of haar geschiedenis te weten komt dat in strijd is met wat je eerder had begrepen. Geef jezelf de tijd om een probleem duidelijker te gaan zien en nieuwe informatie te gaan begrijpen. Blijf studeren en bidden. Het kan even duren voordat je weer het gevoel hebt dat je stevig in je schoenen staat. Wie dit proces hebben doorgemaakt, kunnen getuigen dat het hun bekering tot het evangelie heeft verdiept.

  • Heb geduld met de leden van de kerk. Geen kerklid is volmaakt. Onze wijken en gemeenten zitten vol oprechte gelovigen die het vaak niet lukt de hoogste evangelienormen na te leven. Dezelfde problemen die we in de wereld zien – kliekjesvorming, zelfzucht, morele zwakheid enzovoort – zijn onder heiligen der laatste dagen ook aanwezig. Als we samen aanbidden en dienen, zullen we elkaars fouten en mislukkingen zien. Terwijl anderen hun best doen om te verbeteren, moeten wij ruimte overlaten voor Gods genade, net zoals we hun geduld nodig hebben met onze eigen goedbedoelde inspanningen.

  • Heb geduld met mensen die willen helpen. Mensen die met vragen of onzekerheid worstelen, vragen vaak familieleden, vrienden of plaatselijke leiders om hulp. In veel gevallen bieden deze relaties troost en steun. Helaas wordt de persoon tot wie we ons wenden soms defensief of achterdochtig, of toont hij of zij geen empathie. Het kan moeilijk zijn om geduld met anderen te hebben als we in een crisissituatie verkeren. Maar we moeten geduld met hen hebben, en zij met ons.

  • Heb geduld met kerkleiders. De kerkleiders die geroepen zijn om dit werk te leiden, zijn eerlijke maar onvolmaakte mensen. Ouderling Dieter F. Uchtdorf heeft opgemerkt: ‘Het [is] voorgekomen dat leden en leiders in de kerk gewoonweg vergissingen hebben begaan.’3 Dat was vroeger zo, en dat geldt nu nog steeds. Een kerkleider kan iets zeggen wat je frustratie of gevoel van eenzaamheid verergert. Ze tonen misschien niet het medeleven of begrip dat je nodig hebt. Geduld met leiders hebben betekent niet dat we illegaal of verkeerd gedrag moeten tolereren. Maar we dienen de overgrote meerderheid van de kerkleiders steun, liefde en geduld te bieden wanneer ze zich op eenvoudige en onvolmaakte wijze voor Zion inzetten.

  • Heb geduld met de timing van de Heer. Als we vragen over de kerk hebben, willen we vaak snel een antwoord. We denken misschien dat het zal helpen om alles te lezen wat we over een onderwerp kunnen vinden, ongeacht de bron. Of we nemen aan dat een gebed of een gesprek met een kerkleider onze zorgen snel zal oplossen. Maar gemoedsrust vinden is vaak een langer proces. Het verschil tussen wat we hadden gehoopt en onze huidige situatie kan pijnlijk zijn. Net als Nephi kunnen wij troost putten uit de kennis dat God ‘zijn kinderen liefheeft’, al kennen we ‘niet de betekenis van alle dingen’.4

Relevante Schriftteksten: Romeinen 5:3–4; Alma 7:23; Leer en Verbonden 21:5