2020
Mijn zoon, het Boek van Mormon en ik
September 2020


Mijn zoon, het Boek van Mormon en ik

Net zoals de Heiland mensen persoonlijk bediende en onderwees, helpt Hij ons ook onze kinderen persoonlijk te onderwijzen.

Afbeelding
mother and son sitting in front of temple

Illustratie, Allen Garns

Ik keek op een dag naar een interview met broeder Tad R. Callister, die toen algemeen zondagsschoolpresident was. Terwijl ik aantekeningen maakte, kreeg ik een ingeving hoe ik mijn relatie met mijn zoon John kon herstellen. De ingeving was dat we het hele Boek van Mormon samen moesten lezen vóór zijn doop, zes maanden later.

Dit kwam zo helder over dat ik zelfs wist in welke kamer en op welk tijdstip we moesten lezen. Ik voelde ook een duidelijke ingeving dat we het lezen moesten afsluiten bij de Meridiantempel (Idaho).

Doordat we de tijd namen om iedere avond samen te lezen, werd onze relatie beter. We hadden meer geduld voor elkaar, we begrepen elkaars perspectief beter, en we voelden regelmatig de aanwezigheid van de Heilige Geest.

De avond voordat we het boek uit hadden, lazen we over de belofte van Moroni dat als we God vragen met een oprecht hart en geloof in Christus of het Boek van Mormon waar is, we de waarheid zullen weten door de kracht van de Heilige Geest (zie Moroni 10:4–5). We voelden de bevestiging dat het Boek van Mormon waar is, dat Joseph Smith een profeet was en dat De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen het koninkrijk van God op aarde is.

De volgende dag zaten we op een bankje bij de tempel. We keken naar het standbeeld van de engel Moroni en lazen zijn laatste getuigenis opnieuw. Sinds die dag heeft John vaak gesproken over het feit dat we samen in het Boek van Mormon hebben gelezen bij de tempel. Nu zie ik dat bankje iedere keer als ik naar de tempel ga, en denk ik aan dat bijzondere moment dat John en ik hadden toen we ons geïnspireerde doel bereikten.

President Henry B. Eyring, tweede raadgever in het Eerste Presidium, heeft gezegd: ‘Wijze ouders beseffen […] dat ze er goed aan doen om de uitnodiging van de Heer te aanvaarden en ieder kind, en zichzelf, dichter tot Hem te brengen.’1

Ik denk dat de formulering ‘ieder kind’ veelbetekenend is. Net zoals de Heiland mensen persoonlijk bediende en onderwees, helpt Hij ons ook onze kinderen persoonlijk te onderwijzen.

De geestelijke aanwijzing die ik ontving om samen met John te lezen, liet me inzien dat de Heer mijn kinderen beter kent dan ik. Ik weet dat als ik naar zijn raad luister en die opvolg, Hij mij zal laten zien hoe ik elk van mijn kinderen kan helpen en terug naar Hem kan leiden.

Noot

  1. Henry B. Eyring, ‘Een gezin waar de Geest van de Heer woont’, Liahona, mei 2019, 23.