2020
Vrede vinden in Bijbelse verhalen over onvruchtbaarheid
September 2020


‘Vrede vinden in Bijbelse verhalen over onvruchtbaarheid’, Liahona, september 2020

Digitaal thema-artikel

Vrede vinden in Bijbelse verhalen over onvruchtbaarheid

De auteur, die nu moeder is van een 2-jarige tweeling, woont in Californië (VS).

Toen ik me realiseerde in hoeveel Bijbelse verhalen onvruchtbaarheid aan de orde komt, wist ik dat er iets belangrijks te leren was van hun levenslessen.

Afbeelding
Wachten

Wachten, Caitlin Connolly, kopiëren niet toegestaan De kunstenares worstelde ook enkele jaren met onvruchtbaarheid voordat ze in 2017 van een jongenstweeling beviel.

Ik moet mijn tranen bedwingen als ik vertel hoe mijn man en ik met onvruchtbaarheid worstelden. Ik had hoop. Ik voelde me een mislukkeling. Ik was de artsen dankbaar die zo hard hebben gewerkt om ons te helpen. Ik ging kapot na elke mislukte behandeling. Ik voelde de liefde van mijn familie en vrienden. Ik voelde me eenzaam en verlaten in mijn pijn. Het was een moeilijke tijd.

Toen ik de Schriften er in die periode op nasloeg, merkte ik dat er veel echtparen waren die leden onder onvruchtbaarheid: Abraham en Sara, Izak en Rebekka, Jakob en Rachel, Elkana en Hanna, en Zacharias en Elizabet. Dat verraste me. De Bijbel beslaat slechts een klein stukje van een uitgebreide geschiedenis. Waarom zou God profeten inspireren om zo veel verhalen over onvruchtbaarheid te vertellen? Dit voelde aan als het begin van een antwoord op mijn gebeden; ik moest hier iets van leren. Dus besloot ik elk van de vrouwen in deze verhalen te bestuderen. Terwijl ik dat deed, leerde ik vier belangrijke lessen die me hielpen groeien en vrede vinden, ondanks mijn worsteling met onvruchtbaarheid.

1. Onvruchtbaarheid heeft niets te maken met waardigheid of bekwaamheid

Toen ik met onvruchtbaarheid werd geconfronteerd, vond ik het moeilijk om niet het gevoel te hebben dat het mijn schuld was, dat God me om de een of andere reden niet vertrouwde. Was ik niet gelovig genoeg? Zou ik als moeder niet goed genoeg zijn? Ik lag ’s nachts wakker als mijn man al in slaap was gevallen, hunkerend van verlangen om te weten wat er aan mij ontbrak. Mijn verstand zei dat ik onredelijk was. Mijn hart hield me wakker. Een van de beste lessen die ik heb geleerd uit mijn studie van deze Bijbelse vrouwen, is dat mijn onvruchtbaarheid niets te maken had met Gods vertrouwen in mij, of een gebrek daaraan.

De hoeveelheid informatie die ik kon vinden over elke kinderloze vrouw varieerde, maar ze hadden allemaal bepaalde dingen gemeen. Hun leven was niet gemakkelijk, en kinderloosheid was daar slechts een onderdeel van. De meesten voelden de afkeuring van anderen als gevolg van hun kinderloosheid. Een aantal moest lang wachten op kinderen. Toch hielden ze zich aan de geboden en baden ze. Nadat Hanna eindelijk een zoon had gekregen, bracht ze hem naar de priester Eli en herinnerde hem aan haar gebeden: ‘Och, mijn heer, […] ik ben die vrouw die hier bij u stond om tot de Heere te bidden. Ik bad om deze jongen’ (1 Samuel 1:26–27; zie ook de verzen 10–12).

De vrouwen bleven allemaal sterk en trouw, ook al werden hun gebeden en smeekbeden om kinderen niet onmiddellijk beantwoord zoals ze dat verwachtten. En daar gaat het om. Hun geloof was niet afhankelijk van het antwoord dat ze kregen, of dat ze in dit leven kinderen hadden. Ze hadden ervoor gekozen om op onze hemelse Vader te vertrouwen. En ik kon hetzelfde doen.

Toen deze vrouwen uiteindelijk kinderen kregen, brachten ze enkele van de ongelooflijkste en meest getrouwe mannen groot die ooit op aarde hebben geleefd: Izak, Jakob, Jozef, Samuel en Johannes de Doper. Toen ik nadacht over de invloed die elk van deze mannen op de wereld had, werd ik getroffen door het vertrouwen dat onze hemelse Vader in deze vrouwen had gesteld. Door het vertrouwen dat Hij stelt in iedereen die Hij vraagt om zijn kinderen te onderwijzen: moeders en vaders, tantes en ooms, zondagsschoolleerkrachten, bisschoppen, kinderkamerleidsters en anderen. In de ogen van God werden deze vrouwen niet gedefinieerd door hun onvruchtbaarheid, en ik ook niet. We zijn dochters en zonen van God, en Hij gelooft in ons.

2. Gods plan houdt meer in dan we nu kunnen zien

Afbeelding
Een gewillige vrouw

Een gewillige vrouw, Caitlin Connolly, kopiëren niet toegestaan

Ik vind het verhaal over Elizabet, de moeder van Johannes de Doper, geweldig. We weten zo weinig over haar en toch heb ik zo veel van haar geleerd. Elizabet en haar man, Zacharias, hadden ervoor gebeden dat ze kinderen mochten krijgen, maar die gebeden werden niet verhoord zoals zij hadden gehoopt. Bovendien minachtten anderen haar omdat ze geen kinderen had, en ik ben er zeker van dat dit haar verdriet alleen maar verergerde.1 Desondanks bleven zij en haar man trouw aan de geboden en verordeningen van de Heer. Het moeten ongelooflijke mensen zijn geweest.

Uiteindelijk werden ze gezegend met een zoon. Ik vraag me af hoe Elizabet zich voelde toen ze zich realiseerde dat de timing van haar zwangerschap ten minste gedeeltelijk werd veroorzaakt door het feit dat haar zoon, Johannes, de weg voor de Messias zou bereiden. Omdat ze zo’n gelovige vrouw was, gebruikte ze het waarschijnlijk als een les om haar zoon te leren vertrouwen op de timing van de Heer.

Elizabet herinnerde me eraan dat ik maar een heel klein stukje kan zien van wat de Heer ziet. Deze gedachte hield me op de been na elke mislukte vruchtbaarheidsbehandeling. Ik kon maar niet begrijpen waarom de Heer ons naar paden stuurde die tot mislukken gedoemd leken omdat we maar geen baby kregen. Nu ik terugkijk, zie ik hoe elk van die schijnbare mislukkingen een belangrijke stap vormde op ons pad om zijn timing te begrijpen.

President Russell M. Nelson moedigde de ‘kinderloze zusters’ van de kerk ooit aan om te bedenken ‘dat de eeuwige tijdrekening van de Heer veel langer is dan de eenzame uren van uw voorbereiding of alle uren van uw sterfelijk leven. Dit zijn slechts als microseconden vergeleken met de eeuwigheid.’2 Ik weet dat er zo veel meer is dat Hij ziet en weet over onze toekomst, en als we naar Hem luisteren, wijst Hij ons altijd de paden die uiteindelijk tot groot geluk zullen leiden.

3. Vind vreugde in het heden en waardeer de kennis die je opdoet

Een andere vrouw uit de Bijbel van wie ik iets heb geleerd, was Eva. Ik heb Eva altijd al een geweldig voorbeeld gevonden. Ze was gelovig, moedig, medelevend en wijs. Haar verhaal bekijken door de lens van mijn worstelingen met onvruchtbaarheid heeft mijn bewondering voor deze ongelooflijke vrouw alleen maar vergroot. Ik weet niet of Eva zich er helemaal bewust van was dat ze geen kinderen kon krijgen zonder de hof van Eden te verlaten, maar ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen licht toe dat Eva ‘begreep dat zij en Adam moesten vallen opdat de mensen zouden zijn [2 Nephi 2:25] en opdat zij vreugde zouden hebben’3 (zie 2 Nephi 2:22–25).

We weten hoe Eva achteraf haar beslissing om van de vrucht te eten onder de loep nam. Nadat Adam en Eva uit de hof werden verbannen, kwam een engel en die leerde ze over Jezus Christus en zijn verzoening (zie Mozes 5:6–9). Daarna viel de Heilige Geest op Adam, waardoor die ging getuigen. Eva zei blij: ‘Als wij niet overtreden hadden, zouden wij nooit nakomelingen gehad hebben en nooit goed en kwaad gekend hebben en de vreugde van onze verlossing en het eeuwige leven dat God geeft aan alle gehoorzamen’ (Mozes 5:11; cursivering toegevoegd). Ze vond vreugde in haar beslissing. Ik kan me niet voorstellen hoe pijnlijk het was om verbannen te worden, om de aanwezigheid van de God van wie ze hield, achter te laten. En toch, terwijl ze terugkeek op die beslissing, verheugde ze zich over de kennis die ze had opgedaan, wetende dat ze door de verzoening van Jezus Christus uiteindelijk bij onze hemelse Vader kon terugkeren. Eva heeft me geleerd geluk te vinden in het heden. Ze had haar hele leven kunnen wensen dat ze nog steeds in de hof van Eden was, verlangend naar het leven dat ze had achtergelaten. In plaats daarvan vond ze vreugde in haar huidige situatie: bij haar kinderen, met de kennis die ze had opgedaan, en in de kracht van de verzoening van de Heiland. Eva’s les was een krachtige les voor mij. Tijdens mijn worsteling met onvruchtbaarheid kwam ik vaak in de verleiding om me alleen te concentreren op wat ik niet had, maar door me te concentreren op het heden vond ik ook vreugde.

Ik kon deze tijd onder meer gebruiken om me als verordeningswerkster in de tempel aan te melden. Vroeger ging ik naar de tempel omdat het van me werd verwacht. Maar nu vind ik het zelfs nog leuker. Ik heb grote waardering voor de verordeningen die we in de tempel ontvangen. De zegeningen die beloofd zijn aan degenen die zich aan hun verbonden houden, zijn ongelooflijk! En ze worden aan iedereen gegeven. Jong en oud. Lichamelijk in orde en gehandicapt. Gehuwd en ongehuwd. Mensen met kinderen en mensen zonder. Ik ben een ander mens geworden doordat ik in de tempel heb gediend. Ik hecht meer waarde aan eeuwige gezinnen. Ik begrijp de verzoening van de Heiland beter. Ik bid bewuster. En ik weet dat meer kennis en een dieper geloof door het dienen in de tempel een betere moeder van mij zullen maken.

4. We zijn allemaal moeder

Afbeelding
Onderwijzende moeders

Onderwijzende moeders, Caitlin Connolly, kopiëren niet toegestaan

Eva leerde me ook dat moeder zijn niet gebonden hoeft te zijn aan het hebben van kinderen: zowel God de Vader als Adam noemden Eva ‘de moeder van alle levenden’ (Genesis 3:20; Mozes 4:26) voordat ze ooit een kind had gebaard.4 Of zoals Ardeth Greene Kapp, die algemeen jongevrouwenpresidente was en zelf nooit kinderen kon krijgen, vroeg: ‘Is het moederschap alleen voorbehouden aan degenen die baren? Was de heilige taak van het moederschap niet door God voorbestemd voor alle vrouwen voordat de wereld bestond?’5 Ze merkte ook op: ‘Ik ben erachter gekomen dat we ons allemaal […] mogen verheugen in de heilige roeping van het moederschap. Bevallen is maar één onderdeel van deze heilige roeping.’6 Dit besef was een verzachtende balsem voor mijn gebroken hart. Ik was een moeder – weliswaar niet in de traditionele zin, maar ik had een rol te spelen, een verantwoordelijkheid te dragen.

Sheri Dew, voormalig tweede raadgeefster in het algemeen ZHV-presidium, heeft gezegd:

‘Het moederschap is meer dan alleen kinderen baren, hoewel dat er zeker deel van uitmaakt. Het is de kern van wie we als vrouw zijn. Het omschrijft onze identiteit, onze goddelijke aard en de unieke eigenschappen die onze Vader ons gegeven heeft. […]

‘Als dochters van onze hemelse Vader, en als dochters van Eva, zijn we allen moeder en zijn we dat ook altijd geweest.’7

Door de ervaring van Eva besefte ik dat het moederschap een roeping is om een jongere generatie lief te hebben, te koesteren en te leiden, en ik had die roeping ongeacht of ik kinderen baarde. Enkele dagen nadat ik had ontdekt dat ik vruchtbaarheidsproblemen had, werd ik geroepen als jongevrouwenleidster in mijn wijk. Ik weet dat dit een barmhartige zegen was van mijn liefhebbende hemelse Vader. Terwijl ik me met heel mijn hart in die roeping stortte, werd elk meisje voor mij als een dochter. Ik voelde liefde voor hen die alleen van hun hemelse Vader zou kunnen komen. Ik heb kunnen ervaren wat het betekent om moeder te zijn zonder kinderen te baren, en het was prachtig.

Ik ben dankbaar voor de verhalen van deze geweldige, rechtschapen vrouwen uit de Bijbel. Ik had nooit verwacht dat ik me zo intens verwant zou voelen met vrouwen die zo lang geleden leefden, maar hun geloof en moed in het licht van onvruchtbaarheid hebben erg veel voor mij betekend. Ik heb geleerd om er veel meer op te vertrouwen dat ik een dochter ben van God en dat Hij van me houdt, in me gelooft en een plan voor me heeft. Ik heb geleerd van de tempel te houden en om mogelijkheden te vinden om te leren, zelfs als ik verdrietig ben. Ik heb meer begrip gekregen voor wat het betekent om moeder te zijn. Het belangrijkste is dat ik heb geleerd dat zelfs de kleinste details in de Schriften door een liefdevolle hemelse Vader kunnen worden gebruikt om ons kennis en troost te geven.

Noten

  1. Zie Lukas 1:25; zie ook de definitie van smaad in Het Nieuwe Testament – gids voor de cursist (lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2007), 53.

  2. Russell M. Nelson, ‘Lessen van Eva’, De Ster, januari 1988, 82.

  3. Jeffrey R. Holland, ‘Omdat zij moeder is’, De Ster, juli 1997, 36.

  4. Zie Neill F. Marriott, ‘Wat moeten wij doen?’, Liahona, mei 2016, 11.

  5. Ardeth Greene Kapp, All Kinds of Mothers (1979), 9; cursivering toegevoegd.

  6. Ardeth Greene Kapp, ‘Drifting, Dreaming, Directing’, in Blueprints for Living: Perspectives for Latter-day Saint Women, red. Maren M. Mouritsen (1980), deel 1, 84.

  7. Sheri Dew, ‘Zijn wij niet allemaal moeder?’, Liahona, januari 2002, 112, 113.