2020
Jij hebt lief, Hij redt
Juli 2020


Jij hebt lief, Hij redt

De auteur woont in Utah (VS).

We hebben gebeden dat het hart van onze kinderen zou veranderen. Toen kwamen we tot een ongemakkelijk (maar bevrijdend) besef.

Afbeelding
smiling family

Mijn man en ik hebben onze kinderen opgevoed in het evangelie. We deden iedere ochtend aan gezinsschriftstudie, we baden met het gezin, en we hielden een wekelijkse thuisavond. We gingen naar de kerk, aten ‘s avonds samen en gingen met het gezin op vakantie. Onze kinderen gingen regelmatig naar de tempel om doop voor de doden te doen, ze hebben het seminarie doorlopen, en twee van hen zijn op zending geweest.

Maar als volwassenen begonnen ze andere wegen en ideeën te verkennen dan wat we hen hadden geleerd. Een voor een stopten onze kinderen met de kerk, tot nog maar één van onze vijf kinderen er nog heen ging. We hebben veel verdriet gehad over onze kinderen, en ons afgevraagd of we als ouders hadden gefaald of dat er iets was dat we anders hadden kunnen doen.

Lange tijd vroegen we de Heer om hun hart te veranderen, en Hij heeft onze gebeden uiteindelijk verhoord. Maar niet zoals we hadden verwacht.

In plaats van het hart van onze kinderen te veranderen, liet Hij ons zien dat we eerst ons eigen hart moesten veranderen. Ouders spelen weliswaar een belangrijke rol in het onderwijzen van hun kinderen, maar Hij herinnerde ons eraan dat Jezus Christus hun Heiland en Rechter is.

In mijn vastberadenheid om mijn kinderen te redden had ik vele uren doorgebracht met bidden en in de Schriften lezen, en naar de tempel gaan. Ik dacht dat als ik de goede dingen deed, ik in aanmerking zou komen voor een tussenkomst van God. Alsof God door mij hun keuzevrijheid zou negeren en hen dwingen te geloven zoals ik.

Mijn man en ik wilden de kinderen heel graag redden. Maar onze versie van redden leek meer op de les lezen, zeuren, of afkeuring van hun keuzes laten zien. Dat leidde uiteindelijk tot onenigheid. We zagen in dat we, in onze wanhoop om onze kinderen terug te halen, ze eigenlijk van ons af dreven. Hoe meer ze onze teleurstelling en veroordeling voelden, hoe meer ze ons vermeden.

In mijn gebeden vroeg ik nu dat mijn eigen hart veranderd zou worden. Ik realiseerde me dat ik mijn kinderen om de verkeerde redenen wilde veranderen. Ik bad om meer liefde. Ik bad ook dat ik over mijn schaamte en verlegenheid heen zou komen, omdat mijn gezin niet leek op de perfecte gezinnetjes die mijn vrienden op sociale media lieten zien, met foto’s van de tempelhuwelijken van hun kinderen of de doop van hun kleinkinderen.

Ik vroeg de Heiland om genezing en daardoor werd mijn hart zachter tegenover mijn kinderen. Ik begreep dat ik iets moest veranderen als ik net zo van ze wilde houden als Hij van ze houdt. Voor Hem was liefde geen methode. Het was de reden voor alles wat Hij deed. Hij heeft gezegd dat Hij ‘niets [doet], tenzij het voor het welzijn van de wereld is; want Hij heeft de wereld lief’ (2 Nephi 26:24).

Dankzij het vertrouwen dat de Heiland zijn eigen werk doet (zie 2 Nephi 27:20) kon ik me richten op de liefde voor mijn kinderen, en het redden aan de Heer overlaten. Ik wilde ze nog steeds helpen, maar toen mijn liefde voor hen de drijvende kracht werd achter mijn contacten met hen, veranderde dat hoe ik reageerde.

Ik begon ze in een ander licht te zien. Ik begon me te richten op hun sterke punten en hun talenten. Ik begon te zien wat een liefhebbende, edelmoedige, intelligente en goede mensen ze zijn.

Mijn man en ik luisterden meer en praatten minder. We stelden vragen over hun leven en hun interesses. In plaats van te oordelen toonden we nieuwsgierigheid. We vervingen kritiek en teleurstelling door uitingen van liefde. Onze kinderen voelden dat het oprecht was.

Ons huis werd een plek waar ze liefde en begrip voelden. Ze verstopten geen dingen meer voor ons en werden eerlijk en open over wat er in hun leven gebeurde. We groeiden naar elkaar toe.

Ons gezin is nog steeds een werk in uitvoering, maar onze kinderen komen graag naar huis om ons te bezoeken. Ze voelen zich veilig bij ons. Door onze liefde hoop ik dat ze Gods liefde ook kunnen voelen. Ik weet niet of ze voordat ik doodga nog terug zullen keren naar wat hen als kinderen is geleerd, maar ik weet dat ze in de handen van de Heiland zijn.