2019
Hoe een kind mij duidelijk maakte dat de Heiland van me houdt
December 2019


Digitaal thema-artikel: jongvolwassenen

Hoe een kind mij duidelijk maakte dat de Heiland van me houdt

Door mijn 5-jarige nichtje heb ik nu meer zelfvertrouwen en zie ik de Heiland dagelijks overal om mij heen.

De auteur woont in Utah (VS).

Op oudejaarsavond ging ik met mijn zus, haar man en hun kinderen naar het bezoekerscentrum van de St. Georgetempel (Utah, VS). In een van de ruimtes stonden kerststallen uit verschillende delen van de wereld. Ik vond het opvallend hoe ze in afmetingen, kleuren, gebruikte materialen, verschillende gezichtsuitdrukkingen en dergelijke van elkaar verschilden. Ik werd er stil en eerbiedig van.

Mijn 5-jarige nichtje, Juliet, wilde dat ik haar droeg, dus ik liep met haar in mijn armen langs de uitstallingen. Juliet verbrak regelmatig de stilte in de ruimte met uitspraken zoals: ‘Daar is Jezus! En daar is Jezus! En dat is Jezus! En dat is Jezus!’ Ze zei het bij elke kerststal die we zagen. Telkens als ze opgetogen het Kindje Jezus aanwees, klonk haar juichende uitroep. Ze wilde telkens zo dichtbij mogelijk komen. Ik vroeg haar om het wat zachter te zeggen, maar dat hielp niet – ze was gewoon te opgetogen. Telkens als we aan het eind van de tentoonstelling waren gekomen, wilde ze terug naar het begin gaan. Dit herhaalden we ongeveer 20 minuten lang, terwijl ze telkens uitriep: ‘En daar is Jezus! En daar is Jezus!’ Toen we eindelijk die ruimte verlieten, had ik rugpijn, en spierpijn in mijn armen, maar ik had me in lange tijd niet zo fijn gevoeld. Haar verrukking, en de geruststelling die het zien en herkennen van de Heiland haar gaf, had indruk op me gemaakt.

Ik stond hier niet meer zo bij stil, totdat ik enkele weken later in de kerk met de aanwezigen het slotlied ‘Ik weet dat mijn Verlosser leeft’ (Lofzangen, nr. 92) zong. Ik heb dat lied tientallen keren eerder gedachteloos gezongen, maar dit keer was het anders. Toen ik zong: ‘Hij leeft, van liefde straalt zijn oog, Hij leeft, mijn Voorspraak in den hoog. Hij leeft, en voedt mij ’t eeuwig brood, Hij leeft, mijn Hulp in tijd van nood’, bleven de woorden in mijn keel steken. Ik hield op met zingen en luisterde huilend naar de resterende coupletten. Elk woord trof mij als een geruststelling. Ik had het gevoel dat de Heiland mij omhelsde, en ik voelde dat ik niet vergeten of afgewezen was.

Ik had weleens gedacht dat ik door mijn tekortkomingen de liefde van de Heiland niet zo verdiende. Het enthousiasme van een 5-jarig kind om Jezus te zien, was precies wat ik nodig had om de twijfels aan mijzelf opzij te zetten, en erop te gaan vertrouwen dat Hij ondanks mijn onvolkomenheden van mij houdt. Ik moest erop vertrouwen dat Hij mij elk moment van elke dag helpt om een beter leven te gaan leiden en mijn zwakke dingen sterk te laten worden. Ik moest erop vertrouwen dat Hij mij in mijn worstelingen helpt. Ik moest erop vertrouwen dat ik mijn zelfopgelegde boeien van verbittering, zelfkritiek, spijt en wat mij verder nog dwars zit, met zijn hulp kan losmaken, en ze voorgoed aan zijn voeten kan achterlaten. Ik moest erop vertrouwen dat dit een proces is, dat we tegen onze menselijke aard vechten, en tegen de ongerijmdheden van het leven, en dat Hij hierin altijd geduld met ons heeft.

Juliet aarzelde of twijfelde niet bij het herkennen van de beeltenissen van Jezus Christus om haar heen – ze deed het gewoon. Ze deed het met een natuurlijke spontaniteit, en ze weet dat Hij van haar houdt. Met haar glimlach maakte ze mij overduidelijk dat ze Hem kent en liefheeft. Ik begin te begrijpen waarom de Heiland ons gebood om meer op kleine kinderen te gaan lijken zodat we zijn koninkrijk kunnen binnengaan. Ik wil net als Juliet worden.

Sinds deze twee voorvallen doe ik meer moeite om zelfvertrouwen te hebben en de Heiland overal om mij heen te zien. En dat lukt! Ik zie Hem in de vriendelijke woorden en daden van vreemdelingen en vrienden, in de ogen van mensen met wie ik spreek, in het zonlicht en het gezang van vogels, en ik voel me minder bezwaard en meer hoopvol dan voorheen. In gedachten ben ik gaan zeggen: ‘Daar is Jezus, daar is Jezus, en daar is Jezus.’ En dat wil ik de rest van mijn leven blijven doen. Hij is overal, en we hoeven alleen maar te besluiten om Hem in de grote en de kleine dingen te zien. Hij is het grootste geschenk.