2015
Kon ik het bekennen?
Januari 2015


Kon ik het bekennen?

Naam bekend bij de redactie

Toen ik tegenover een lid van het ringpresidium zat, begon mijn hart te bonzen. Ik was al nerveus sinds de ringadministrateur voor een afspraak had gebeld. Zou hij weten dat ik geen roeping waardig was?

Ik had besloten dat sommige zonden makkelijker voor de rechterstoel van God dan hier op aarde te belijden zijn, want ik redeneerde dat het zelfzuchtig zou zijn om dingen te onthullen die mijn vrouw verdriet zouden doen en in verlegenheid zouden brengen. Het leek beter om het zelf te overwinnen en met de last te leven. Het probleem was alleen dat ik ze niet in mijn eentje kon overwinnen.

Ik zat daar terwijl de raadgever in het ringpresidium mij riep om te dienen. Hij vroeg: ‘Broeder, neemt u deze roeping aan?’ Ik wilde maar al te graag ‘Ja!’ roepen. In plaats daarvan hoorde ik mezelf bijna automatisch zeggen: ‘Dat kan ik niet, ik moet me van enkele zonden bekeren.’

Ik werd tegelijkertijd door gevoelens van angst en opluchting overspoeld terwijl ik vertelde waar die zonden in het algemeen op neerkwamen. Hij vroeg of ik er met mijn bisschop over had gesproken. ‘Nee.’ Mijn echtgenote? ‘Nee.’ Hij schudde mij de hand, glimlachte, zei dat hij trots op me was omdat ik het bekend had, en zei dat ik het met de bisschop en mijn echtgenote moest bespreken.

Dat deed ik. Ik vertelde het eerst aan mijn vrouw, waarmee ik mijn grootste angst het eerste wegnam. Ze hield nog van me! Ja, ze was van haar stuk, en we hadden wat zaken op te lossen, maar ze hield van me en moedigde me aan om naar de bisschop te gaan.

Toen ik naar de bisschop ging, liet die me onmiddellijk binnen in zijn kantoortje. Ik had moeite om te vertellen waarom ik daar was. Ik had mijn zonden zo lang verborgen gehouden, dat ik nauwelijks wist waar ik moest beginnen. Hij moedigde me liefdevol aan om alles te vertellen. Ik legde uit wat mijn zonden in het algemeen inhielden en vroeg om uitstel zodat ik mijn wandaden allemaal op een rijtje kon zetten. Daar stemde hij grif mee in.

Ik moest nog steeds volledig bekennen, maar het leek wel het gewicht van de wereld al van mijn schouders werd genomen. Ik had ook nieuwe hoop dat ik mij van deze last kon bevrijden.

De daaropvolgende weken bracht ik door met bidden, in de Schriften lezen en het opstellen van de lijst die ik zowel aan mijn bisschop als mijn hemelse Vader wilde voorleggen. Ik legde mijn lijst eerst met een gebroken hart en een verslagen geest aan mijn hemelse Vader voor, zei dat het me speet en dat ik echt wilde veranderen. Ik maakte een nieuwe afspraak met de bisschop en vertelde hem alles wat op mijn lijst stond. Hij fronste niet, verhief zijn stem niet en kastijdde me niet. In plaats daarvan sloeg hij zijn armen om me heen. Hij zei dat hij me liefhad, dat de Heer me liefhad, en zei dat ik nu op het pad van ware bekering was. Ik wist dat het waar was.

Mijn zonden bekennen was aanvankelijk mijn grootste angst, maar het werd een van de mooiste ervaringen in mijn leven. Het was de eerste stap tot een werkelijk begrip van de gave en de geneeskracht van de verzoening van Jezus Christus.