2011
Groeiende behoefte aan indexeerders
Juni 2011


Groeiende behoefte aan indexeerders

Overal ter wereld doen mensen onderzoek naar hun voorouders.

En overal ter wereld maken andere mensen dat onderzoek mogelijk.

Via het FamilySearch-indexeringsprogramma, dat in 2006 online werd geïntroduceerd en waaraan wereldwijd vele vrijwilligers meewerken, worden de gegevens in fysieke documenten (bv. op microfilms) overgenomen in een doorzoekbare online-databank.

Met 122 duizend actieve indexeerders, lid en niet-lid, die inmiddels samen 547 miljoen 987 duizend documenten hebben geïndexeerd, is het FamilySearch-indexeringsprogramma een waar succes. De coördinatoren van het programma hebben echter een nieuwe doelstelling: indexering van de documenten in andere talen dan het Engels.

‘Steeds vaker zijn de namen die we indexeren niet van Engelse origine’, zegt Jim Ericson, manager productmarketing voor FamilySearch. ‘We zijn op zoek naar mensen die verschillende talen spreken zodat we meer aan niet-Engelse namen kunnen werken.’

Hoewel de indexering van Engelse documenten blijft groeien, wordt die nu ruimschoots overtroffen door de hoeveelheid documenten in andere talen. Uit verscheidene landen komen projecten beschikbaar, omdat veel overheden en beheerders van genealogische documenten het nut inzien van de diensten die FamilySearch biedt, zegt broeder Ericson.

Om te beginnen maken werknemers van FamilySearch digitale kopieën aan van de documenten die de overheidsarchieven, bibliotheken en andere instellingen vrijgeven. Die kopieën worden in kleine hoeveelheden gebundeld, batches genaamd, die beschikbaar komen aan online vrijwilligers. Deze vrijwilligers loggen in op FamilySearch, downloaden een batch, en voeren de gegevens in die ze op het scherm zien. Die gegevens worden later in ruimere kring beschikbaar gesteld aan genealogische onderzoekers. Elke batch is een hoeveelheid werk dat door een vrijwilliger in ongeveer een half uur kan worden verricht, zegt Katie Gale, coördinatrice indexeringsprojecten voor FamilySearch.

Vrijwilligers die meedoen aan het FamilySearch-indexeringsprogramma kunnen mensen zijn die een andere taal spreken als het Engels (de site is momenteel beschikbaar in zeven talen), maar het kunnen ook mensen zijn die op zending, school of anderszins een vreemde taal hebben geleerd.

Zelfs als in een bepaald land waar iemand heeft gewoond of gediend geen projecten beschikbaar zijn, kunnen er projecten beschikbaar komen uit landen waar dezelfde taal wordt gesproken.

Toen de Kievtempel (Oekraïne) in aanbouw was, namen de Oekraïense heiligen deel aan een initiatief om namen te vinden en te indexeren en ze later mee naar de tempel te nemen. Tegen de tijd dat de tempel werd ingewijd, werkten 401 vrijwilligers uit Oekraïne, Rusland, Noord- en Zuid-Amerika, en Europa aan het Kiev-project, en de heiligen konden zo tweehonderdduizend Oekraïense namen mee naar de tempel nemen.

Als het indexeringswerk in een gebied toeneemt, stellen werknemers van FamilySearch die de batches aanleveren, groeimogelijkheden vast en acceleren zo nodig de uitgave van projecten in die regio.

Met de huidige verwerkingssnelheid kan het in sommige landen wel tien jaar duren voordat de reeds uitgegeven batches zijn verwerkt — vandaar de behoefte aan meer indexeerders. Veel batches in andere talen dan het Engels vergen gemiddeld tussen de twee en zes jaar om te voltooien.

‘Als een project niet wordt afgerond, is het van weinig waarde’, zegt Paul Starkey, manager indexeringstransacties voor FamilySearch. ‘Het grote doel van indexering is deze documenten [elektronisch] aan te leveren, zodat mensen hun voorouders kunnen opzoeken. We proberen de projecten vrij snel af te ronden.’

De kerk bezit 2,4 miljoen rollen microfilms met genealogische documenten die in het archief in de Granite Mountain liggen opgeslagen. Dat staat gelijk aan vijftien miljard documenten die nog moeten worden geïndexeerd. Er bestaan echter wereldwijd nog talloze andere fysieke documenten.

‘[Namen en gegevens zoeken] is een ervaring die het hart van genealogische onderzoekers naar hun vaders wendt’, zegt broeder Ericson. ‘De leden van de kerk kunnen de gegevens die zijn geïndexeerd gebruiken om hun afstammingslijnen te documenteren en de heilsverordeningen in de tempel te verrichten.’

Hoewel bijna iedereen die een computer heeft met indexeren kan beginnen, op zich een eenvoudige taak, moet het belang ervan niet gebagatelliseerd worden, zegt zuster Gale. ‘Als men de indexering als de grotere broer van de familiegeschiedenis [zou] zien, zou men het belang ervan en de noodzaak van meer vrijwilligers inzien.’

‘We hebben meer mensen nodig die willen indexeren’, zegt broeder Ericson. ‘En we vragen de mensen om dit programma onder de aandacht van hun vrienden en familieleden, of ze nu lid zijn van de kerk of niet, te brengen. Het is niet exclusief voor de leden van de kerk. Er is een leuke interactie gaande als iedereen aan een gemeenschappelijk doel werkt.’

De coördinatoren van het FamilySearch-indexeringsprogramma hebben echter een nieuwe doelstelling: indexering van verslagen in andere talen dan het Engels.

foto Welden C. Andersen, © IRI