2011
Wil je een zegen?
Juni 2011


Wil je een zegen?

Lia McClanahan, Utah (VS)

Op een ochtend liep ik een steile heuvel aan de zuidkant van de campus van Brigham Young University op toen ik een klap achter me hoorde. Ik keek om en zag een jonge man met zijn gezicht omlaag op straat liggen, zijn fiets een paar meter verderop in gruzelementen. Ik stond aan de grond genageld tot hij zwakjes probeerde zijn hoofd op te heffen. Toen snelde ik naar hem toe, samen met nog vier mensen die de heuvel op liepen.

De student die het eerst bij de fietser was, draaide hem voorzichtig om, waardoor diepe snijwonden op de lippen, neus, kin en wenkbrauwen van de fietser zichtbaar werden. Een andere student riep hulp in met zijn mobiele telefoon. Een jonge moeder die naast mij stond, kwam met een doek op de proppen en de eerste student depte er de bloedende lip van de fietser mee. Nog een vrouw en ik keken toe en wachtten vol spanning op de ambulance.

De gewonde man deed knipperend zijn ogen open en keek de gezichten om hem heen in verwarring aan.

‘Waar ben ik?’ zei hij. ‘Wat is er gebeurd?’

De student die de doek tegen zijn lippen hield, antwoordde: ‘Je bent aan de zuidkant van de campus. Je bent met je fiets onderuitgegaan.’

De fietser kreunde. ‘Ik heb pijn’, zei hij. ‘Help me.’

De student zei dat hulp in aantocht was en vroeg hoe de jonge man heette.

‘David’, bracht hij er zachtjes snikkend uit. ‘Waar ben ik?’ vroeg hij opnieuw.

Een oudere man in een net pak — vermoedelijk een professor — kwam erbij staan en vroeg David of hij een zegen wilde. Hij knikte dankbaar.

De professor moest even nadenken. ‘Ik heb alleen geen olie bij me’, zei hij, terwijl hij rondkeek. Alle omstanders schudden hun hoofd. De gewonde jonge man kreunde en wees zwakjes naar zijn broekzak. De student naast hem voelde in zijn zak en haalde een grote sleutelhanger met een kleine houder met gewijde olie eraan tevoorschijn.

‘Hij heeft wat bij zich!’ riep de student uit.

De fietser werd rustig zodra de professor en de mannelijke studenten hun handen op zijn hoofd legden en hem een zegen gaven. Ik voelde ook een kalmte over mij komen toen de professor de jonge man beloofde dat hij zou herstellen, gemoedsrust zou hebben en dichter tot de Heiland zou komen door deze gebeurtenis.

De ambulance kwam snel daarna ter plekke en nam de fietser mee. Toen ik naar de les liep, bedacht ik dat hij gewijde olie bij zich droeg om het priesterschap te kunnen gebruiken en iemand in nood te zegenen. Die dag werd hij echter zelf gezegend. Ik heb er een diep gevoel van liefde voor getrouwe mannen aan overgehouden die zo leven dat ze bereid zijn anderen te zegenen, en voor de Heer, die hen ook zegent.