2011
Gezegend door de priesterschap
Juni 2011


Gezegend door de priesterschap

Virginia Gillis, Massachusetts (VS)

Ik ben in 1996 als alleenstaande moeder lid van de kerk geworden, enkele jaren nadat mijn tweelingzus, Theresa, lid was geworden. Toen Theresa zich liet dopen, zei een gezamenlijke vriendin tegen me: ‘Waarom wordt ze lid van die kerk? Als vrouw tel je daar toch niet echt mee.’

Door de omgang met andere leden van de kerk wist ik dat mijn vriendin ernaast zat — de huwelijken die ik onder de kerkleden zag, waren sterk en op gelijkwaardige basis, meer dan ik daarvoor had meegemaakt. Ik wist dat alleen de mannen in de kerk het priesterschap droegen, maar ik merkte dat zij dat priesterschap ten behoeve van iedereen gebruikten.

Die waarheid drong nog dieper tot mij door toen ik elf jaar na mijn doop te horen kreeg dat ik borstkanker had. Na die mededeling kreeg ik de ingeving om een priesterschapszegen te vragen, wat ik die avond ook deed. In de zegen werd mij beloofd dat de kanker mijn lichaam zou verlaten, dat ik zou genezen en dat de Geest mijn artsen zou leiden.

Na die eerste zegen ontving ik er in de drie daaropvolgende jaren van behandelingen en operaties nog vele. Ik kreeg er het geloof door dat ik lichamelijk zou genezen als dat de wil van de Heer was, of dat die genezing geestelijk zou zijn — en ik kreeg steeds weer de kracht om met mijn beproeving om te gaan.

Ik maakte de tweede vorm van genezing mee in de nacht na een operatie. Ik weet nog dat ik met hevige pijn wakker werd. Op datzelfde moment kreeg ik de volgende gedachte: ‘Je weet dat je beter wordt. Je hebt de belofte gekregen dat je lichaam weer gezond wordt. Je weet dat je dit zult doorstaan.’

Een andere keer werd ik midden in de nacht wakker en piekerde ik over de toekomst. ‘Wat gaat er met me gebeuren?’ vroeg ik me af. Die paniek hield een paar uur aan, maar dat was de enige keer in mijn strijd van drie jaar dat ik die mate van onrust had gevoeld. De gemoedsrust door de priesterschapszegens die ik ontving, gaf me steun en hielp me dingen te doorstaan die ik voor onmogelijk had gehouden.

Het priesterschap bleef me kracht geven tijdens een infectie en hoge koorts na een operatie. In die periode kwam mijn zwager op een avond naar het ziekenhuis om me een zegen te geven. Mijn temperatuur was de hele dag opgelopen, maar zakte na de zegen gestaag. Ik was verbaasd maar niet verrast.

Ik zag de belofte in vervulling gaan dat mijn artsen geleid zouden worden. Toen ik na een van de operaties weer bijkwam, kwam de chirurg bij me langs.

‘Ik was helemaal klaar,’ legde ze uit, ‘maar iets zei me om dieper te gaan, en ik vond nog meer plekken met problemen, die ik weg heb kunnen halen. Gelukkig maar dat we die hebben gevonden.’

Zij is geen lid van de kerk, maar de belofte in de zegen die ik had ontvangen, was uitgekomen. De Geest had haar geleid.

Ik ben dankbaar voor de waardige priesterschapsdragers in mijn wijk en familie die zich om mij hebben bekommerd en mij met hun priesterschap hebben gezegend. Ik ben dankbaar voor hun echtgenotes die hen steunen bij het eren en uitoefenen van hun priesterschap om anderen te zegenen. Bovenal ben ik dankbaar dat onze hemelse Vader ons met zijn macht op aarde heeft gezegend, een macht die al zijn kinderen tot zegen is.