2010
Ons tempelhuwelijk was iedere prijs waard
2010


Ons tempelhuwelijk was iedere prijs waard

Toen mijn eerste eigen zaak mislukte en mijn tweede tot de grond toe afbrandde, begon ik me af te vragen of ik wel met mijn verloofde, Beny, naar de tempel kon. We hadden gehoord dat het een beproeving van ons geloof zou zijn om dat waar te maken, maar toen we ons een tempelhuwelijk ten doel stelden, hadden we geen idee hoe grondig ons geloof op de proef gesteld zou worden.

Beny en ik maakten kennis na onze zending in ons geboorteland, Panama. Vanwege de wetgeving in Panama trouwden paartjes in Panama eerst voor de wet en reisden dan naar de dichtstbijzijnde tempel, de Guatemala-Stadtempel. Het zou een dure en moeilijke reis worden, maar aan elkaar verzegeld worden was een zegen die we niet wilden missen.

De dag nadat ik haar ten huwelijk had gevraagd, raakte ik mijn baan kwijt. Daar liet ik me niet door afschrikken. Ik besloot geld te verdienen door rondreizen per bus te verzorgen. De eerste avond gaf mijn bus het op. Dat was een zorgwekkende ontwikkeling, maar ik besloot om dan maar T-shirts te gaan verkopen. De ochtend dat ik de shirts bij de fabrikant ging ophalen, hoorde ik dat het gebouw de vorige avond tot de grond toe was afgebrand. Het leek wel of mijn hoop ook in rook was opgegaan.

De volgende tempelreis was al over enkele maanden, maar tot dan toe was elke poging om aan het benodigde geld te komen jammerlijk mislukt. Ik liet de smeulende resten achter en ging op zoek naar Beny.

‘Ik heb niets meer’, zei ik tegen haar. ‘Misschien moet je maar niet met me trouwen.’

‘Als ik iemand om zijn geld had willen trouwen, was ik al getrouwd geweest’, zei ze. ‘Maar ik trouw niet om geld. Ik trouw met je omdat ik van je hou.’

Dat was een keerpunt. We hadden het gevoel dat we een belangrijke proef hadden doorstaan. Toen we in geloof doorzetten, begonnen er deuren open te gaan. Ik vond werk als meubelmaker, hoewel het niet genoeg betaalde om in onze behoeften te voorzien. Toen bood een vriendelijke bisschop aan om ons met het busgeld te helpen. Maar hoe fijn dat ook was, het voelde niet goed. We wilden er graag zelf voor zorgen. Maar omdat ik zag dat hij graag wilde helpen, vroeg ik of hij in plaats daarvan Beny een baan kon aanbieden. En dat deed Hij.

Toen we genoeg geld hadden verdiend voor onze tempelreis, traden we voor de wet in het huwelijk en gingen we met tien andere kerkleden op weg naar Guatemala. Maar onze beproeving was nog niet voorbij.

Door een grote transportstaking bleven we aan de grens met Costa Rica steken. Toen we daar twee dagen gewacht hadden, besloot onze chauffeur om te keren. Maar Beny en ik, en twee andere broeders en een echtpaar, besloten het niet op te geven. Toen we onze bus hadden zien omkeren en wegrijden, liepen we Costa Rica in. We liepen verder en sliepen onderweg in allerlei schuilgelegenheden tot we de grens met Nicaragua bereikten. Daar slaagden we erin een taxi te nemen naar de hoofdstad, waar we een buskaartje naar de grens met Honduras kochten. Twee dagen en twee bussen later kwamen we eindelijk bij de tempel aan. We waren vuil en moe, en we hadden veel meer geld uitgegeven dan we gepland hadden, maar we waren blij.

De volgende dag, na al onze beproevingen en vertragingen, werden we eindelijk voor eeuwig als man en vrouw aan elkaar verzegeld. Onze vreugde — die het werken, wachten en zorgen maken waard was — was overvloedig!

Niet iedereen die in de tempel trouwt, zal met dergelijke problemen te maken krijgen, maar voor Beny en mij (en de anderen die met ons naar de tempel gingen) waren die ervaringen een zuiveringsproces. Het was een van de geweldigste ervaringen in mijn leven.

Als ons doel om in de tempel te trouwen alleen maar op wereldse liefde was gebaseerd, hadden we het niet gered. Maar omdat we geloofden in de verzegelmacht van het priesterschap dat in onze tijd hersteld is, gaven we het niet op, want we wisten dat ons tempelhuwelijk — dat voor tijd en eeuwigheid geldt — elk offer dat we ervoor moesten brengen, waard was.