2010
Voor jongeren: de tempel in je leven verweven
2010


De tempel in je leven verweven

Voor jongeren

Hoewel je je voorbereidt om in de toekomst je tempelverordeningen te ontvangen, kan de tempel nu al een grote invloed op je leven hebben.

De tempel is de heiligste plek op aarde — een plek waar aarde en hemel bij elkaar komen en waar we merken dat we dichter bij onze hemelse Vader en Jezus Christus zijn. Hoewel je je voorbereidt om in de toekomst je tempelverordeningen te ontvangen, kan de tempel nu al een grote invloed op je leven hebben. Dit zijn enkele dingen die je kunt doen om de tempel al op jonge leeftijd in je leven te verweven.

Doop voor de doden

Jongemannen en jongevrouwen vanaf twaalf jaar die goed leven, kunnen naar de tempel gaan en zich laten dopen voor hen die zonder de doop zijn overleden. President Thomas S. Monson heeft daar het volgende over gezegd:

‘Toen ik op een ochtend naar de tempel liep, zag ik een groep jongevrouwen die al vroeg hadden deelgenomen aan het dopen voor overledenen. Hun haar was nat. Ze hadden een stralende glimlach. Hun hart was vol vreugde. Een meisje keerde zich om naar de tempel en uitte haar gevoelens. “Dit is de gelukkigste dag van mijn leven”, zei ze.’1

De dertienjarige Jessica Hahn uit Daphne (Alabama), liet zich in de Atlantatempel (Georgia) voor enkele voorouders dopen. Hoewel het vijf uur duurde om naar de tempel te rijden, had ze een geweldige ervaring. ‘Ik had een geweldig gevoel toen ik de witte kleding aantrok en voor mijn voorouders gedoopt werd’, zei ze. ‘Ik heb het gevoel dat ik ze nu ken.’

Ga zo vaak mogelijk naar de tempel. Daar kun je de vreugde voelen die je krijgt als je voor anderen de zegeningen van de doop in ontvangst neemt.

Steun het tempelwerk

Er zijn veel manieren om het tempelwerk te steunen, ook als je zelf niet vaak naar de tempel kunt gaan. Je kunt iets over je voorouders te weten komen en ervoor zorgen dat de tempelverordeningen voor hen worden verricht. Je kunt op kleine kinderen passen als hun ouders naar de tempel gaan. Omdat het tempelwerk zo op gezinnen is gericht, kun je proberen om thuis de gezinsbanden beter te maken. En je kunt anderen je getuigenis geven dat de tempel echt het huis van de Heer is.

Wees waardig om naar de tempel te gaan

Omdat de tempel zo’n heilig gebouw is, heeft de Heer hoge normen gesteld die we moeten nakomen voordat we naar de tempel mogen. President Dieter F. Uchtdorf heeft uitgelegd: ‘De normen die de Heer in de vragen van het tempelaanbevelingsgesprek stelt, [zijn] nagenoeg gelijk aan de normen die in Voor de kracht van de jeugd staan. In kalme tijden, maar ook in tijden dat de verleiding het grootst is, zullen deze normen en de invloed van de Heilige Geest je tot steun zijn om de juiste keuzes te maken. (…) Hoe je die normen toepast, zegt veel over wie je bent en wat je wilt worden.’2

Leef de normen van de Heer na. Dan zul je waardig zijn om de tempel in te gaan. Als je het verlangen hebt om in de toekomst naar de tempel te gaan, kun je nu al verleidingen weerstaan. ‘Dat geeft je een reden om goed te leven’, zegt Marlon Ruiz (16) uit Sunrise (Florida). ‘Zolang je dat doel voor ogen hebt, denk je altijd na bij wat je doet want je kunt de tempel niet in als je niet goed leeft.’

Bereid je voor op een tempelhuwelijk

‘Als ik de tempel zie, denk ik eraan dat ik daar ooit verzegeld zal worden’, zegt Annika Reithmeier (16) uit Oslo (Noorwegen). ‘Ik weet dat de beloften die je in de tempel doet, beloften aan de Heer zijn. Wat je daar leert, verandert of verdwijnt niet.’

Bewaar een foto van de tempel ergens waar je die vaak ziet, en kijk uit naar de dag dat je je eigen tempelverordeningen ontvangt.

Toen ze veertien was, bezocht Jody Hazelbaker uit American Fork (Utah, VS) tijdens de open dagen de Mount Timpanogostempel. ‘Toen ik door de bruidskamer liep, bleef ik even staan om in de spiegel te kijken’, herinnert ze zich. ‘Toen ik erin keek, kon ik mezelf in de toekomst zien, in een prachtige bruidsjurk en met een grote glimlach. Ik wist dat ik in de tempel zou trouwen, dicht bij mijn Vader in de hemel.’

Noten

  1. Zie Thomas S. Monson, ‘Je celestiale reis’, De Ster, juli 1999, p. 115.

  2. Zie Dieter F. Uchtdorf, Liahona, mei 2006, p. 44.