2010
Permanent studiefonds floreert na negen jaar
April 2010


Permanent studiefonds floreert na negen jaar

Tyson Kemege, die als kind polio kreeg en wees werd, is opgegroeid in Nairobi (Kenia), waar hij nooit op een matras sliep en maar zelden twee maaltijden per dag kreeg. En hij kon zich uitsluitend voortbewegen met een paar krukken.

Hij besloot dat hij informatietechniek wilde studeren aan het Augustana College in Kenia, maar omdat hij geen familie en geen geld had, leken de vooruitzichten somber.

Broeder Kemege, die enkele jaren na de middelbare school lid was geworden van de kerk, nam contact op met een ouder zendingsechtpaar en vertelde hun over zijn verlangens. De zendelingen legden voor hem contact met het comité van het permanent studiefonds. Een lening van het fonds stelde hem in staat om aan de studie te beginnen.

‘Ik ben de gelukkigste mens op aarde’, zei broeder Kemege vaak tegen de zendelingen.

Broeder Kemege is studentenvertegenwoordiger geweest aan de Augustana University en heeft twee roepingen in zijn wijk.

Negen jaar nadat president Gordon B. Hinckley (1910–2008) voor het eerst het permanent studiefonds aankondigde, heeft het programma al 38 duizend deelnemers in 42 landen. Ondanks economische moeilijkheden over de hele wereld bloeit het permanent studiefonds en helpt het mensen als Tyson Kemege om een opleiding te volgen, te ontsnappen aan de armoede en een bijdrage te leveren aan hun gemeenschap.

Meer dan 87 procent van de deelnemers aan het studiefonds die hun opleiding hebben afgemaakt, heeft momenteel werk.

Moeilijkheden overwinnen

Hoewel het programma niet in problemen is gekomen door de economische teruggang, zeggen de overzieners wel dat er enkele moeilijkheden te overwinnen waren. Een van de grootste moeilijkheden waar het programma mee te kampen heeft, is het toenemende aantal deelnemers.

‘De hindernissen die we te overwinnen hadden, waren de gebruikelijke obstakels die gepaard gaan met snelle groei in de wereldwijde arena’, aldus ouderling John K. Carmack, emeritus-lid van de Zeventig en algemeen directeur van het fonds. ‘Sommige andere obstakels waren het bekendmaken van het programma, bekendmaken wat de vereisten en de mogelijkheden waren, en de deelnemers ondersteunen.’

Het programma wordt aan de hoofdzetel van de kerk in goede banen geleid door een relatief kleine groep administratieve medewerkers, inclusief enkele werknemers van de kerk, zendingsechtparen en plaatselijke vrijwilligers. Twee emeritus-algemene autoriteiten, de ouderlingen Carmack en Richard E. Cook, houden toezicht.

Om het wijdverbreide programma te bestuderen werken de zendelingen en het personeel van het fonds samen met gebiedspresidiums om gebiedsleiders op te leiden die op hun beurt met plaatselijke leiders werken om leerkrachten, medewerkers, vrijwilligers en deelnemers ter plekke op te leiden en te ondersteunen.

‘Het is en was een uiterst innovatief initiatief’, aldus Rex Allen, directeur training en communicatie van het programma. ‘Het is op alle niveaus nieuw, dus de communicatie en training waren van wezenlijk belang.’

Hoe het werkt

Het programma wordt mogelijk door honderdduizenden mensen die financiële bijdragen aan het fonds geven. Al het gedoneerde geld gaat naar de ondersteuning van de deelnemers.

Voor de deelnemers begint het proces met een voorbereidingsfase die gecoördineerd wordt door het instituut voor godsdienstonderwijs waar het lid staat ingeschreven. Met hulp van loopbaancentra van de kerk volgen deelnemers een cursus ‘Plannen om succes te hebben’ en een loopbaanworkshop alvorens de online aanvraag voor een lening in te vullen.

Is een lening eenmaal goedgekeurd, dan volgen de deelnemers hun opleiding met dien verstande dat ze hun schuld afbetalen zodat anderen ook baat kunnen hebben bij het fonds. Jaarlijks betalen deelnemers in totaal meer dan twee en een half miljoen dollar terug.

Ouderling Carmack zegt dat het programma niet alleen zo geslaagd is omdat de leden zulke gulle bijdragen geven, maar ook omdat het zo goed geleid wordt. ‘De bedenker van het permanent studiefonds is Gordon B. Hinckley,’ zegt hij, ‘maar de belangstelling en steun van president [Thomas S.] Monson zijn net zo groot als die van president Hinckley. [President Monson] is er vanaf het begin bij betrokken geweest en geeft er heden ten dage met profetisch inzicht leiding aan.’

De resultaten

President Gordon B. Hinckley zei bij de aankondiging van het programma tijdens de algemene aprilconferentie van 2001: ‘Met vakbekwaamheid kunnen deze jonge mensen boven de armoede uitrijzen die zij en generaties voor hen gekend hebben. Dan kunnen ze beter voor hun gezin zorgen. Zij zullen werkzaam zijn in de kerk en groeien in hun leiderschap en taken. Ze zullen hun lening afbetalen om anderen in staat te stellen dezelfde zegeningen te ontvangen als zij.’ (Zie ‘Het permanent studiefonds’, Liahona, juli 2001, p. 60; Ensign, mei 2001, p. 51.)

De leiders van het programma zien met eigen ogen de woorden van president Hinckley in vervulling gaan. Wel tien tot vijftien procent van de huidige kerkleiders in een aantal landen waar het fonds actief is, zijn voormalige deelnemers aan het programma.

‘Dit is niet zomaar een droom’, vervolgde president Hinckley. ‘Dankzij de goedheid en vriendelijkheid van fijne, gulle vrienden hebben wij de middelen. Wij hebben de organisatie. Wij hebben de mankracht en de toegewijde dienstknechten van de Heer om dit te laten slagen. Het is een programma dat volledig door vrijwilligers wordt geleid en zal de kerk vrijwel niets kosten. Wij bidden nederig en dankbaar dat God dit werk tot bloei zal brengen en dat het heerlijke, rijke zegeningen zal brengen aan duizenden, net zoals de voorganger van het programma, het permanente emigratiefonds, onuitsprekelijke zegeningen bracht in het leven van hen die daaraan deelnamen.’

Nu, negen jaar later, groeit het programma nog steeds, wat volgens broeder Allen mogelijk is ‘dankzij de grote goodwill en het enorme geloof.’

Leden die hiervoor in aanmerking komen kunnen zegeningen ontvangen (…)

door hun deelname aan het permanente studiefonds (…)

en door terug te geven, zodat anderen er ook baat bij kunnen hebben.

Illustraties Brad Teare