2007
Uw bisschop steunen
Juni 2007


Uw bisschop steunen

Mijn eerste ontmoeting met een mormoonse bisschop vond plaats nog voordat ik lid van de kerk werd. Ik was 17 jaar en had last van de verwarring, twijfel en stress waar veel laatstejaars scholieren mee te maken kregen. Op een gegeven zaterdagmorgen deed ik mijn beklag bij een van mijn beste vrienden. Hoewel hij het beste met mij voor had, zei hij toch niet veel zinnigs. Maar hij zei wel iets wat later een uitstekende suggestie bleek te zijn. ‘Als ik er soms niet meer uitkom’, zei hij, ‘ga ik met mijn bisschop praten.’

‘Je bisschop? Wie is dat?’, vroeg ik.

‘Hij staat aan het hoofd van onze wijk’ antwoordde mijn vriend.

Ik besef nu dat mijn volgende vraag mij wel moet zijn ingegeven door de Heilige Geest, want die lag toen lichtjaren buiten het normale denkspectrum van een zeventienjarige. ‘Denk je dat hij tijd voor mij heeft?’, vroeg ik.

Mijn vriend zei dat hij zijn bisschop zou bellen en mij zou terugbellen. Al snel had ik later die ochtend een afspraak bij de bisschop thuis.

Ik wist niet wat ik er van moest denken. Toen ik mijn auto voor de bescheiden woning parkeerde, zag die er tot mijn verbazing eigenlijk heel gewoon uit — fietsen op de oprit, keurig gemaaid gazon. Wat mij nog meer verbaasde was dat er open werd gedaan door een man in een mooi, sportief overhemd. Hij glimlachte en zei: ‘Hallo, jij bent vast Joe. Ik ben bisschop Maxwell. Kom verder.’ Toen we naar zijn kantoortje liepen, speelden er toch een paar vragen door mijn hoofd. Moest een huis van een bisschop er toch niet wat anders uitzien? Moest hij niet gekleed gaan in een plechtig gewaad?

Maar in de daaropvolgende drie kwartier maakte ik kennis met een betrokken mens, iemand die oprecht interesse toonde voor mijn problemen; een inspirerend man die bereid was kostbare tijd vrij te maken om hulp te bieden aan iemand, wie dan ook, van zijn geloof of niet, bij het nemen van beslissingen en trekken van conclusies.

Sindsdien zijn meer dan 25 jaar voorbijgegaan. Ik weet niet meer welke adviezen ik die morgen van de bisschop heb gekregen, maar ik herinner me nog steeds hoe helder alles mij voor ogen stond en hoe licht mijn last was toen ik afscheid van hem nam. Pas jaren later besefte ik dat ik op die afspraak voor het eerst in mijn leven de Geest had gevoeld.

Ik ben later dat jaar lid van de kerk geworden. Mijn vriend Bill, die mij met bisschop Maxwell in contact had gebracht, heeft mij gedoopt. Bisschop Maxwell was bij mijn doop aanwezig. Later vervulde ik een zending, trouwde een mooie jonge vrouw in de tempel, met bisschop Maxwell als getuige, en nu breng ik vijf schatten van kinderen groot.

Ouderling L. Tom Perry van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft ons dit beloofd: ‘Als we de bisschoppen die aan het hoofd van de wijken van de kerk staan onze steun verlenen en onze hulp toezeggen, hun welzijn voor ogen houden, en voor hen bidden bij alles wat ze te doen hebben, zullen hun leiding en geïnspireerde adviezen ons tot zegen zijn.’1

Ik ben tot de conclusie gekomen dat we veel kunnen doen om onze bisschop (of gemeentepresident) te steunen. De volgende zes tips kunnen u wellicht van pas komen bij dat doel.

Houd rekening met zijn privéleven

Uw bisschop zal doorgaans alles opzijzetten om hulp te verlenen aan een van de leden uit zijn wijk. Hij kent zijn taak als herder van de kudde en doet er alles aan om zijn rentmeesterschap zo goed mogelijk te vervullen. Hij raakt er snel aan gewend dat er van alle kanten een beroep op hem wordt gedaan.

Uw bisschop is echter ook echtgenoot en meestal vader, en vaak nog eens van kinderen die nog thuis wonen en zijn zorg en aandacht nodig hebben. Als we dus advies van de bisschop nodig hebben, dienen we rekening te houden met zijn tijd en de taken die hij als vader en kostwinner heeft. Hoewel we altijd de hulp van de bisschop moeten inschakelen als we die echt nodig hebben, dienen we ons toch eerst af te vragen: ‘Kan het wachten?’ of ‘Is er iemand anders, bijvoorbeeld mijn huisonderwijzer, die mij net zo goed kan helpen?’ Uiteraard moeten vragen omtrent de naleving van kerkelijke normen alleen met onze bisschop of gemeentepresident besproken worden.

Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft over de zware taak van bisschoppen en andere kerkelijke leiders gezegd: ‘Ik getuig van het gezin en het huwelijk, het waardevolste bezit van de mens. Ik getuig van de noodzaak om ze te beschermen en te behoeden, en daarnaast de tijd en mogelijkheden te vinden om toegewijd in de kerk te dienen.’2

De bisschop zal altijd met het werk van de Heer bezig zijn. Daar valt ook de tijd onder die hij aan zijn eeuwige roeping van echtgenoot en vader besteedt. Als we proberen de bisschop een beetje te ontzien bij de drukke en veeleisende taak die hij op zijn schouders heeft, zal dat hem zeer welkom zijn.

Zijn last verlichten

Sommige taken kan de bisschop niet delegeren. Alleen hij kan formele kerkelijke discipline opleggen, tiendevereffening houden, welzijnshulp toewijzen, en luisteren naar de bekentenissen van bekeerlijke leden. Maar er zijn nog genoeg taken die door anderen gedaan kunnen worden om de taak van de bisschop minder zwaar te maken, zoals zorg besteden aan behoeftige leden uit de wijk, gezellige activiteiten organiseren, en assistentie verlenen aan werkzoekenden.

Als huisonderwijzers en huisbezoeksters zorg besteden aan de hun toegewezen gezinnen, als leidinggevenden in priesterschap en hulporganisaties hun functie naar behoren vervullen, kan de bisschop zich bezighouden met zaken die alleen hij kan afhandelen. Als we de bisschop willen steunen en zijn last verlichten, laten we dan de taken die aan ons zijn toegewezen ijverig vervullen.

Het ambt respecteren

Soms heeft een nieuwe bisschop moeite met de overgang van zijn status als gewoon lid naar leider van de wijk. Hij beseft maar al te goed dat anderen zijn taak net zo goed kunnen vervullen. Zelfs als de Heer hem laat weten dat Hij hem tot deze taak heeft geroepen, kan de daarmee gepaard gaande gezagsmantel ongemakkelijk zitten, zoals bij David toen hij de wapenrusting van de koning aan probeerde te trekken voorafgaand aan zijn gevecht met Goliat.

Het ambt van bisschop is een gewijde roeping die de Heer voor een bepaalde tijd aan iemand in een wijk toevertrouwt. Wij kunnen hem helpen door respect te tonen voor het ambt. Spreek hem met ‘bisschop’ aan in plaats van hem bij zijn voornaam te noemen. Laat zien dat u hem met respect behandelt. Daardoor zal het hem gemakkelijker vallen om de gezagsmantel te aanvaarden die de Heer op hem heeft gelegd.

Voor hem bidden

In de Schriften staat: ‘De aalmoezen van uw gebeden zijn tot in de oren van de Here Sebaot opgestegen’ (LV 88:2). Wanneer we voor onze bisschop bidden, zal de Heer ons zeker horen. En als we in ons gezinsgebed voor onze bisschop bidden, leren wij onze kinderen de belangrijke beginselen van geloof, gehoorzaamheid en vertrouwen. Veel bisschoppen hebben getuigd dat ze kracht hebben gekregen dankzij de gebeden van de leden in hun wijk.

Doen wat hij van u vraagt en zijn raad opvragen

De bisschop vertegenwoordigt de Heer Jezus Christus. Hij kan ons een moeilijke taak geven. Hij kan ons vragen een functie te vervullen die veel van ons vergt. Hij kan ons vragen de tweede mijl te gaan. Voor onszelf, voor hem, en voor de opbouw van Gods koninkrijk op aarde, behoren we de raad van onze bisschop op te volgen en de roepingen te aanvaarden en groot te maken waarvoor hij of een van zijn raadgevers ons roept.

Geef uw steun en wees verdraagzaam

Bisschoppen blijven, zoals ieder van ons, mens. Ze hebben allemaal andere goede eigenschappen en een andere leiderschapsstijl. Wij behoren de ene bisschop niet met een andere te vergelijken. Vertrouw erop dat uw bisschop zijn best doet om te doen wat de Heer van hem vraagt. Geef eens een complimentje, spreek geen afkeuring uit, en neem u voor geen kritiek te spuien of te roddelen.

Enkele jaren geleden werd ik als bisschop geroepen. In de tijd dat ik die functie vervulde, heb ik nog nooit zo veel blijdschap ervaren — blijdschap over doopgesprekken met enthousiaste achtjarigen, blijdschap over mijn contact met jonge mannen en jonge vrouwen die zich op hun zending aan het voorbereiden waren, blijdschap over mijn onderwijs in de grote zegeningen van de tempel aan echtparen die zich op een eeuwig huwelijk aan het voorbereiden waren. Ik heb in die tijd vaak aan bisschop Maxwell moeten denken. Zijn invloed op mijn leven zal eeuwig zijn.

Hoe gezegend zijn we dat een alwijze God liefdevolle, toegewijde, zorgzame bisschoppen geeft om de wijk te hoeden. Hun roeping vergt veel van hen, hun last kan soms zwaar op hen rusten, gelukkig kunnen wij hen op positieve wijze steunen en helpen.

Verlicht de last van uw bisschop

Afbeelding

‘Iedereen (…) is rekenschap verschuldigd aan een bisschop of gemeentepresident. Zij moeten zware lasten dragen, en ik moedig ieder lid van de kerk aan zijn of haar uiterste best te doen om de last van onze bisschoppen en gemeentepresidenten te verlichten.

‘Wij moeten voor hen bidden. Zij hebben hulp nodig om hun zware last te dragen. We moeten meer steun verlenen en minder afhankelijk zijn. We kunnen ze op allerlei manieren helpen. We kunnen ze bedanken voor alles wat ze voor ons doen.’

President Gordon B. Hinckley, ‘De herders van Israël’, Liahona, november 2003, p. 60.

Bisschoppen kunnen niet alles doen

Afbeelding

‘In de hele wereld is er niets dat vergeleken kan worden met het ambt van bisschop in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Uitgezonderd ouders, is de bisschop het beste in de gelegenheid om te onderwijzen en ervoor te zorgen dat zaken die van belang zijn onder de aandacht komen. (…) Maar hoed u ervoor niet onnodig beslag op zijn tijd te leggen. De bisschop kan niet alles doen. De leden van de bisschap moeten de tijd hebben om in hun levensonderhoud te voorzien en voor hun gezin te zorgen.’

President Boyd K. Packer, waarnemend president van het Quorum der Twaalf Apostelen, ‘De bisschop en zijn raadgevers’, Liahona, juli 1999, pp. 71, 73.

Noten

  1. ‘For a Bishop Must Be Blameless’, Ensign, november 1982, p. 32.

  2. ‘Uitgekozen Hem altijd te dienen’, Liahona, november 2002, p. 38.