2007
Een werktuig in de handen Gods worden door sterk en onverzettelijk te zijn
Juni 2007


Huisbezoekboodschap

Een werktuig in de handen Gods worden door sterk en onverzettelijk te zijn

Kies onder gebed de teksten en leringen uit deze boodschap die aansluiten bij de behoeften van de zusters die u bezoekt. Vertel over eigen ervaringen die ermee verband houden en geef uw getuigenis. Nodig de zusters die u bezoekt uit om dat ook te doen.

Wat houdt het in sterk en onverzettelijk te zijn?

President Gordon B. Hinckley: ‘Het is enorm belangrijk dat de vrouwen van de kerk sterk en onverzettelijk pal staan voor alles wat juist en gepast is. (…) Daar moet [u] thuis mee beginnen. Dat [kunt u] in [uw] klassen behandelen. Daar [kunt u] in [uw] omgeving over praten’ (‘Sterk en onverzettelijk standhouden’, Wereldwijde instructiebijeenkomst voor leidinggevenden, 10 januari 2004, p. 20).

President Joseph F. Smith (1838–1918): ‘Hebben wij alles gedaan wat in ons vermogen ligt voor de zaak van de waarheid, en hebben we het kwaad weerstaan dat de mens op ons heeft gebracht, (…) dan is het nog onze plicht om stand te houden. Wij kunnen niet opgeven; wij kunnen ons er niet bij neerleggen. (…) Standvastig blijven als u geconfronteerd wordt met overweldigende tegenstand, als u alles hebt gedaan wat u kunt, is de moed die voortvloeit uit geloof. Geloofsmoed is de moed om verder te gaan. Mensen die deze goddelijke eigenschap bezitten, gaan verder; zij staan zichzelf niet toe stil te staan, zelfs als ze dat zouden kunnen. Zij zijn niet alleen het product van hun eigen kracht en wijsheid; zij zijn werktuigen in dienst van een hogere wet en een goddelijk doel’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph F. Smith [1998], pp. 107–108).

Hoe kan de Heer mij gebruiken als ik sterk en onverzettelijk ben?

LV 84:106: ‘En indien iemand onder u sterk is in de Geest, laat hij dan diegene meenemen die zwak is, (…) zodat ook hij sterk kan worden.’

Anne C. Pingree, tweede raadgeefster in het algemeen ZHV-presidium: ‘De Heer heeft uitgelegd dat wie “door de doop in zijn kerk worden ontvangen”, in feite de mensen zijn die “gewillig zijn de naam van Jezus Christus op zich te nemen, met het vaste voornemen Hem tot het einde te dienen.” Dat betekent iedere dag van ons leven “standvastig en onveranderlijk [zijn], te allen tijde overvloedig in goede werken”. (…) Van ons zal gevraagd worden om ons uiterste best te doen, in sommige gevallen zelfs meer dan we denken aan te kunnen’ (‘Opgroeien in de vreze des Heren’, Liahona, mei 2006, pp. 74–75, 76).

Ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen: ‘Je kunt je nu in de verste verte niet indenken hoeveel profijt je later in je leven zult hebben van je beslissing om nu stipt gehoorzaam te zijn. Je weloverwogen, besliste keuze om een goed, rechtschapen leven te leiden, zal je de inspiratie en de macht geven die je nu nog niet kunt bevatten. (…) Door die goddelijke macht kun je ervoor in aanmerking komen om een werktuig te zijn in de handen van God om datgene te bereiken waar je alleen niet toe in staat zou zijn’ ( ‘Goede beslissingen nemen’, De Ster, mei 1991, pp. 34–35).

President James E. Faust, tweede raadgever in het Eerste Presidium: ‘Ik prijs ieder van u dat u dagelijks liefdadig werk doet. Ook al zijn uw daden slechts weinigen bekend, zij worden opgetekend in het boek des levens van het Lam, wat ooit zal worden opengedaan om te getuigen van uw toegewijde dienstbetoon, toewijding en daden als “werktuig in de handen Gods om dat grote werk teweeg te brengen” [Alma 26:3]’ (‘Werktuigen in de handen Gods”, Liahona, november 2005, p. 114).