2003
Wij geloven alles wat God heeft geopenbaard
November 2003


Wij geloven alles wat God heeft geopenbaard

God blijft zijn wil aan het mensdom openbaren, zoals Hij altijd gedaan heeft als er gemachtigde dienstknechten op aarde waren.

‘Wij geloven alles wat God heeft geopenbaard, alles wat Hij in onze tijd openbaart, en wij geloven dat Hij nog vele heerlijke en belangrijke dingen van het koninkrijk Gods zal openbaren.’1

Wij verkondigen aan de wereld dat de hemelen niet gesloten zijn. God blijft zijn wil aan het mensdom openbaren, zoals Hij altijd gedaan heeft als er gemachtigde dienstknechten op aarde waren. Dat feit zou alle kinderen van onze Vader in de hemel bekend moeten zijn, want er is overvloedig over geschreven in de Schriften.

Soms definiëren wij de communicatie van Gods wil als openbaring. Soms noemen we die communicatie inspiratie. Openbaring is echter een veel ruimere term. Hoewel inspiratie met recht openbaring genoemd kan worden, kan openbaring zich ook uitstrekken tot visioenen, dromen, het gesproken woord, of andere spirituele manifestaties. Ouderling Talmage heeft uitgelegd:

‘Openbaring betekent dat er goddelijke waarheid wordt bekendgemaakt door middel van een hemelse communicatie. (…)

‘Aan het woord inspiratie wordt soms de betekenis gegeven die bijna geheel gelijk is aan die van openbaring, ofschoon er op grond van oorsprong en vroege gebruiksvorm betekenisonderscheid is geweest. Inspireren is letterlijk met de geest bezielen; iemand is geïnspireerd wanneer hij onder invloed van een geest is die niet eigen is. Een goddelijke inspiratie kan beschouwd worden als een lagere of minder heftige uitwerking van een geestelijke invloed dan (…) een openbaring. Het verschil tussen de twee is daarom meer een kwestie van graad dan van aard.’2

Er bestaat orde in de manieren waarop de Heer zijn wil aan het mensdom bekendmaakt. Wij allen kunnen de Heer onze vragen voorleggen en door zijn Geest inspiratie ontvangen binnen de grenzen van ons rentmeesterschap. Ouders kunnen openbaring ontvangen voor hun gezin, een bisschop voor zijn wijk, en het Eerste Presidium voor de hele kerk. We kunnen echter geen openbaring ontvangen voor iets dat onder het rentmeesterschap van een ander valt. De profeet Joseph Smith heeft verklaard:

‘Het is in tegenspraak met Gods bestuur dat een lid van de kerk of iemand anders aanwijzingen ontvangt voor hen die in gezag boven hem staan.’3

‘Openbaringen over de zin en wil van God aan de kerk dienen door het [Eerste] Presidium te worden ontvangen. Dat is de orde van de hemel, en het gezag en het voorrecht van dit priesterschap. Ook is het het voorrecht van elke functionaris in deze kerk om openbaring te ontvangen, voor zover dat verband houdt met zijn roeping en plicht in de kerk.’4

Hoe dichter we in overeenstemming blijven met de aanwijzingen die de Heer ons als leidraad voor ons leven heeft gegeven, des te meer zullen we zijn afgestemd op zijn Geest. Iemand die de Heer om leiding vraagt, moet die leiding waardig zijn. Zijn leven moet in overeenstemming zijn met de normen die de Heer zijn kinderen heeft voorgeschreven. Hij moet voor God en zijn volk onbesproken van gedrag zijn. Zijn leven moet in overeenstemming zijn met de leringen in de Schriften, van de profeten, en de orde van de kerk.

Veronderstel dat iemand zegt dat hij of zij een openbaring heeft gekregen om oneerlijk te zijn om zijn of haar financiële situatie te verbeteren. Of iemand kan zeggen dat hij of zij te horen heeft gekregen dat de kerk een andere richting moet nemen dan de profeet heeft aangegeven. Dan weten we onmiddellijk dat die bewering niet van God komt.

Er schuilt grote kracht in het feit dat miljoenen mensen op aarde hetzelfde getuigenis van God, de Heiland en de zending van de profeet Joseph Smith hebben. Ons is nooit gezegd dat we blinde gehoorzaamheid moeten nastreven; de leden van de kerk onderscheiden zich door intelligente gehoorzaamheid.

Brigham Young heeft naar verluidt gezegd dat zijn grootste angst was dat de leden van de kerk zijn woorden als de zin en wil van God zouden accepteren zonder er eerst zelf over te bidden en er een getuigenis van te krijgen.5

Toen Hij zijn koninkrijk op aarde vestigde, stelde God fundamentele beginselen en wetten in om zijn kinderen te besturen. Gehoorzaamheid aan die wetten en beginselen leidt tot zegeningen voor zijn kinderen, daartoe heeft Hij zich verbonden. Overtreding heeft zijn oordeel tot gevolg.

De geschiedenis van de mens brengt voorbeelden aan het licht van zegeningen bij gehoorzaamheid en verdriet en vernietiging bij ongehoorzaamheid. De koers die we dienen te volgen is bij monde van zijn heilige profeten geopenbaard, die zeggen dat we gehoorzaam moeten zijn aan de aanwijzingen van de Heer.

Een voorbeeld hiervan is de leiding die de Heer de Israëlieten gaf toen zij door de woestijn trokken. De Heer gebood Mozes een tabernakel te bouwen, zodat ze een plek zouden hebben voor aanbidding en riten. De tabernakel was de voorloper van de tempel, draagbaar zodat hij gemakkelijk kon worden meegenomen.

‘De Here had namelijk tot Mozes gesproken:

‘Maar stel gij de Levieten over de tabernakel der getuigenis en over al zijn gerei en over al zijn toebehoren; zij zullen de tabernakel en al zijn gerei dragen; zij zullen daarbij dienst doen en zich rondom de tabernakel legeren.

‘Wanneer de tabernakel moet opbreken, dan zullen de Levieten hem uit elkander nemen, en wanneer de tabernakel moet legeren, dan zullen de Levieten hem oprichten. (…)

‘Terwijl de Israëlieten zich zullen legeren, ieder bij zijn legerplaats en zijn vendel, naar hun legerscharen,

‘Zullen de Levieten zich rondom de tabernakel der getuigenis legeren, opdat er geen toorn ruste op de vergadering der Israëlieten; de Levieten zullen zorg dragen voor de tabernakel der getuigenis.’6

Aldus werd op weg naar het beloofde land de tabernakel het middelpunt van hun legerplaats. Daarin hielden ze gewijde diensten. Op de dag dat de tabernakel was opgericht, daalde er een wolkkolom op neer. De wolkkolom verdween als ze verder moesten trekken. Zolang de wolkkolom de tabernakel bedekte, reisden ze niet.

De Heer gaf hun de aanwijzing hun kamp op te slaan aan de voet van de berg Sinaï. Hier kreeg Mozes de opdracht om de berg op te gaan en met de Heer te spreken. Hier kreeg hij te horen hoe hij de Israëlieten in de woestijn moest besturen. Ook kreeg Mozes ‘de twee tafelen der getuigenis, tafelen van steen, beschreven door de vinger van God.’7

Mozes was geruime tijd bij het volk weg. ‘Toen het volk zag, dat Mozes toefde van de berg af te dalen, verzamelde het zich rondom Aäron, en zeide tot hem: Welaan, maak ons goden, die voor ons uit gaan, want deze Mozes, die man, die ons uit het land Egypte heeft gevoerd, wij weten niet, wat er van hem geworden is.’8

Aäron gaf toe aan de wil van het volk en zei dat ze hun goud en zilver en kostbaarheden moesten afstaan om daarvan een gouden kalf te gieten — een afgod die ze konden aanbidden en mee konden nemen op hun tocht. Ondertussen kreeg Mozes de twee tafelen der getuigenis, waarop de geboden van God aan zijn volk stonden. Met de tafelen in de hand daalde Mozes van de berg af.

‘En zodra hij de legerplaats genaderd was en het kalf en de reidansen zag, ontbrandde de toorn van Mozes; hij wierp de tafelen uit zijn hand en verbrijzelde ze aan de voet van de berg.’9

Vanwege de ongehoorzaamheid van de Israëlieten nam Mozes de ‘tent [uit hun midden] en spande haar voor zich uit buiten de legerplaats.’10

Nu was hun middelpunt, de tabernakel, bij hen weggehaald. Ze moesten de leiding en bescherming die er van uitging ontberen. Nu werd het alleen de getrouwen toegestaan naar de tabernakel te komen. Wat de Heer zeker niet kon toestaan was de verering van andere goden. Doordat zij jarenlang in Egypte in slavernij waren geweest, vormde dat een probleem voor de kinderen Israëls.

Nadat hij de Heer een tijdlang de Heer om vergeving had gesmeekt, kreeg Mozes deze aanwijzing: ‘Houw u twee stenen tafelen gelijk de eerste’11 en kom de berg op. Mozes bleef veertig dagen en veertig nachten op de top van de berg Sinaï, zonder brood of water, en de Heer gaf hem de aanwijzing:

‘Schrijf u deze woorden op, want op grond van deze woorden heb Ik met u en met Israël een verbond gesloten.

‘(…) En Hij schreef op de tafelen de woorden van het verbond, de tien [geboden].’12

Aldus kreeg het mensdom de Tien Geboden om die hun hele leven op te volgen en te gebruiken. Doordat zij uiteindelijk gehoorzaam waren, kregen de kinderen Israëls de wet des Heren. Door ongehoorzaamheid had hun reis naar het beloofde land vertraging opgelopen. Zij dienden de wet van de Heer waardig te zijn voordat ze die konden ontvangen.

Merk op dat de Heer zijn woord gaf aan Mozes, zijn profeet. De Heer weet wat zijn kinderen tot zegen zal zijn. Daarom vaardigt hij bij monde van zijn profeten wetten uit aan het volk. Deze wetten zullen ons naar God terugleiden op voorwaarde dat we er gehoorzaam aan zijn. Wij beslissen niet welke wetten dat zijn. God geeft die wetten aan de mens.

De Heiland heeft de wet van Mozes vervuld,13 en soortgelijke goddelijke aanwijzingen zijn in onze tijd door de profeet Joseph Smith geopenbaard, vervat in afdeling 59 van de Leer en Verbonden. De Heer heeft geboden:

‘Daarom geef Ik hun een gebod, aldus luidende: Gij moet de Here, uw God, liefhebben met uw ganse hart, en met uw ganse macht, verstand en sterkte; en gij moet Hem in de naam van Jezus Christus dienen.

‘Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf. Gij zult niet stelen, noch overspel bedrijven, noch doden, noch iets dergelijks doen.

‘Gij moet de Here, uw God, in alles danken.

‘Gij moet de Here uw God, een offer in gerechtigheid brengen, namelijk het offer van een gebroken hart en een verslagen geest.

‘En opdat gij uzelf meer onbesmet van de wereld moogt bewaren, moet gij op Mijn heilige dag naar het huis des gebeds gaan en uw sacramenten opofferen;

‘Want voorwaar, dit is een dag, die u is toegewezen om van uw arbeid uit te rusten en de Allerhoogste uw toewijding te betonen;

‘Niettemin moeten uw geloften alle dagen en te allen tijde in gerechtigheid worden opgeofferd.

‘Doch gedenkt, dat gij op deze, des Heren dag uw offers en uw sacramenten de Allerhoogste moet offeren, en uw zonden voor uw broederen en voor de Here belijden.

‘En op deze dag moet gij niets anders doen dan alleen uw voedsel met eenvoudigheid des harten bereiden, opdat uw vasten volmaakt zij, of met andere woorden, opdat uw vreugde volkomen zij.’14

Merk op dat het kanaal van communicatie van de Heer tot ons komt. Zo vaak in onze geschiedenis, in onze zelfgenoegzaamheid, hebben we geprobeerd dat kanaal om te draaien en Gods wetten te veranderen. Het is ons niet bekend dat dit ooit gewerkt heeft.

Dit weten we echter wel: in die gevallen dat de kinderen van God tegen zijn wet ingaan, is de goddelijke samenhang en orde onderbroken door ongehoorzaamheid en vernietiging. Het bestel van de Heer werkt. Naleving van zijn wetten en geboden heeft altijd de zegeningen tot gevolg die Hij heeft beloofd.

Nephi was door de Heer geboden de koperen platen te gaan halen, zodat ze die mee de wildernis in konden nemen. Laban werkte elke poging om de platen te verkrijgen, tegen. Toen viel Laban door toedoen van de Heer in Nephi’s handen. Aangaande het doden van Laban, kreeg Nephi deze instructie: ‘Het is beter, dat één mens omkomt, dan dat een natie in ongeloof zou moeten omdolen en vergaan.’15

Door deze openbaring herinnerde Nephi zich iets wat de Heer hem eerder in de wildernis had beloofd: ‘Voor zoverre uw nakomelingen mijn geboden zullen onderhouden, zullen zij voorspoedig zijn in het land van belofte.’16

Toen redeneerde Nephi als volgt:

‘Daarbij bedacht ik, dat zij de geboden des Heren volgens de wet van Mozes niet konden onderhouden, indien zij de wet niet hadden.

‘En ik wist ook, dat de wet op de koperen platen was gegraveerd.’17

In de Schriften wordt herhaaldelijk verklaard dat de Heer zijn geboden door middel van profeten aan de mensenkinderen geeft. Geen comité, samenkomst of welk gezag dan ook heeft het recht Hem leerstellingen te dicteren die in strijd zijn met zijn wet. Gods eeuwige zegeningen krijgt men alleen als men gehoorzaam is aan het woord van de Heer zoals dat geopenbaard is aan zijn heilige profeten.

God geve dat we altijd de wil en de moed zullen hebben om onze eeuwige Vader gehoorzaam te zijn, alsmede zijn gekozen Zoon, onze Heer en Heiland, zodat wij hun zegeningen hier en in de komende eeuwigheid mogen genieten. In de naam van onze Heer en Heiland, Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Geloofsartikelen 1:9.

  2. The Articles of Faith, 12de uitgave (1924), p. 296.

  3. Teachings of the Prophet Joseph Smith, verzameld door Joseph Fielding Smith (1976), p. 21.

  4. Teachings, p. 111.

  5. Zie Deseret News, 9 december 1857, p. 317; 12 februari 1862, p. 257.

  6. Numeri 1:48, 50–53.

  7. Exodus 31:18.

  8. Exodus 32:1.

  9. Exodus 32:19.

  10. Exodus 33:7.

  11. Exodus 34:1.

  12. Exodus 34:27–28.

  13. Zie 3 Nephi 15:5.

  14. LV 59:5–13.

  15. 1 Nephi 4:13.

  16. 1 Nephi 4:14.

  17. 1 Nephi 4:15–16.