2003
Een getuigenis van het herstelde evangelie van Jezus Christus ontvangen
November 2003


Een getuigenis van het herstelde evangelie van Jezus Christus ontvangen

Volg het voorbeeld van Joseph Smith en het patroon van de herstelling. Bestudeer de Schriften. Kniel neer in gebed. Vraag in geloof. Luister naar de Heilige Geest.

Als leiders van de kerk wordt ons vaak gevraagd: ‘Hoe kan ik een getuigenis van het herstelde evangelie van Jezus Christus ontvangen?’

Een getuigenis ontvangen en ons bekeren begint met studie en gebed, waarna we het evangelie geduldig en standvastig naleven en de Geest uitnodigen en vertrouwen. Het leven van Joseph Smith en de herstelling van het evangelie zijn uitstekende voorbeelden van dit proces. Als u naar mijn boodschap over deze gebeurtenissen van de herstelling luistert, let dan op de stappen die tot een getuigenis leiden: een verlangen om de waarheid te kennen, in ons hart overwegen, en dan de influisteringen van de Geest ontvangen en gehoorzamen.

Joseph Smith werd op 23 december 1805 in Sharon (Vermont) geboren. Hij kwam in een gezin dat bad en de Bijbel bestudeerde. In zijn jeugd was hij erg in godsdienst geïnteresseerd en merkte hij dat er ‘grote verwarring’ over de leerstellingen van Christus was; ‘priester streed tegen priester, bekeerling tegen bekeerling.’1

Die verwarring heerste niet alleen in deze samenleving. Maar die was al eeuwen eerder begonnen, in de periode die de grote afval wordt genoemd. Wat betreft de komende dag van Christus zei de apostel Paulus: ‘Eerst moet de afval komen.’2

Enkele decennia na de opstanding van Christus waren zijn apostelen vermoord, waren zijn leringen verbasterd, en was het priesterschap van de aarde weggenomen. Maar Paulus, die onze bedeling zag, profeteerde dat God het voornemen had ‘ter voorbereiding van de volheid der tijden, al wat in de hemelen en op de aarde is onder één hoofd, dat is Christus, samen te vatten.’3 Hij zou de kerk van Christus nog een keer op aarde herstellen.

In de loop van de eeuwen is de wereld op die herstelling voorbereid. De Bijbel werd vertaald en uitgegeven. Er werd een nieuw werelddeel ontdekt. De geest van hervorming trok door de christelijke wereld en er werd een land op de beginselen van de vrijheid gesticht.

Joseph Smith werd in dat land geboren en kwam op veertienjarige leeftijd tussen ‘botsende [godsdienstige] meningen terecht.’ Hij vroeg zich vaak af: ‘Als één [van deze kerken] gelijk heeft, welke is dat dan, en hoe kom ik het te weten?’4

Joseph probeerde in de Bijbel antwoorden te vinden. In de brief van Jakobus las hij: ‘Indien echter iemand van u in wijsheid tekortschiet, dan bidde hij God daarom, die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt; en zij zal hem gegeven worden.’5

Op aanwijzing van Jakobus ging Joseph naar het bos bij zijn huis om te bidden. Toen hij God aanriep, daalde er ‘een kolom van licht’ neer en verschenen er ‘twee Personen’. Een van Hen sprak, noemde Joseph bij naam en zei, op de Ander wijzend: ‘Deze is mijn geliefde Zoon — hoor Hem!’6

God de Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, spraken met Joseph. Zij beantwoordden zijn vragen. Zij vertelden hem dat de ware kerk van Christus van de aarde was verdwenen. Joseph kreeg te horen dat deze leden van de Godheid afzonderlijke personen waren. Zij kenden hem bij naam en wilden zijn gebeden beantwoorden. De hemelen werden geopend, de periode van afval was voorbij, en het licht van het evangelie begon te schijnen.

Net als Joseph zijn velen van ons op zoek naar het licht van de waarheid. Net als de wereld op de herstelling was voorbereid, worden wij voorbereid om het licht van het evangelie te ontvangen. Soms vindt die voorbereiding plaats door een verandering van omstandigheden — door een ontmoeting, een verhuizing, een andere baan, de geboorte van een kind, het overlijden van een dierbare, ziekte, tegenspoed, en zelfs ellende.

In dergelijke omstandigheden willen we antwoord op de belangrijke levensvragen hebben: wie zijn we, waar komen we vandaan, waarom zijn we op aarde, en waar gaan we na dit leven naartoe? Joseph werd niet met die kennis geboren, en wij ook niet. We moeten die zien te vinden.

Net als Joseph moeten wij de Schriften bestuderen en bidden. Voor veel mensen houdt dat in dat zij gevoelens van twijfel en schuld moeten overwinnen, nederig moeten zijn en hun geloof moeten toepassen.

In de drie jaar na het eerste visioen voelde Joseph zich erg nederig. Hij zei: ‘Ik voelde mij dikwijls schuldig om mijn zwakheid en onvolmaaktheden.’7 Maar hij raakte zijn geloof niet kwijt en vergat ook de kracht van het gebed niet.

Op 21 september 1823, op zeventienjarige leeftijd, knielde hij neer om vergeving voor zijn zonden en dwaasheden te ontvangen en om door middel van een manifestatie te weten te komen wie hij in de ogen van de Heer was.8 Toen hij bad, verscheen er een licht dat in helderheid toenam, ‘totdat de kamer lichter was geworden dan op de middag.’9 In dat licht stond een persoon die een los kleed droeg ‘van allerheerlijkste witheid.’10 Hij noemde Joseph bij naam en stelde zichzelf voor als Moroni. Hij zei dat ‘God een werk voor [Joseph] had’11, en vertelde hem over een verslag uit de oudheid dat op gouden platen was geschreven, en dat vertaald het Boek van Mormon werd. Het boek bevatte een verslag van de volheid van het evangelie, zoals dat door Jezus Christus aan de voorouders van Moroni was verkondigd. Joseph kreeg de opdracht om het verslag in bezit te krijgen, dat in de buurt van het huis van de familie Smith in een heuvel lag, die nu Cumorah wordt genoemd.

De volgende dag vond Joseph de platen, maar de tijd was nog niet aangebroken om ze mee te nemen. Moroni gaf Joseph de opdracht om hem daar vier jaar lang op dezelfde dag van het jaar te ontmoeten.12

Joseph gehoorzaamde. Ieder jaar ging hij naar de heuvel, waar Moroni hem ‘onderricht’13 gaf over de herstelling van de kerk van Christus. Net als de Heiland in zijn kinderjaren, hetgeen in het Nieuwe Testament beschreven wordt, nam Joseph ‘toe in wijsheid en grootte’14 en ‘de genade Gods was op hem’15.

En dat geldt ook voor ons. Sommige leden die pas gedoopt zijn, raken ontmoedigd over hun wijsheid en grootte in het evangelie — over alles wat zij niet weten. Zij vergeten de gehoorzame inspanningen, het evangelieonderricht en de geestelijke ontwikkeling die deel uitmaakten van Josephs ervaringen. Mensen die al langer lid van de kerk zijn, mogen niet vergeten dat geregelde geestelijke instructie en studie nodig zijn om sterk van geest te worden.

Na vier jaar gehoorzaam te zijn geweest, ontving Joseph op 22 september 1827 de platen. Hij was toen 21. Hij kreeg ook een instrument om hem bij de vertaling te helpen, dat de Urim en Tummim werd genoemd. Met behulp van dit heilige instrument en met de Heilige Geest, begon Joseph in december van dat jaar aan de vertaling.16 Na enige tijd kreeg hij hulp van de leraar Oliver Cowdery, die als schrijver werkzaam was.17

Toen Joseph op 23-jarige leeftijd aan het vertalen was, kwamen hij en Oliver een gedeelte over de doop voor de vergeving van zonden tegen. Net als onderzoekers wilden zij meer te weten komen. Joseph wist wat hij moest doen.

Op 15 mei 1829 gingen de twee mannen naar het bos om de Heer aan te roepen. Terwijl ze aan het bidden waren, verscheen Johannes de Doper in een ‘wolk van licht’18. Hij had de Heiland op aarde gedoopt. Hij bezat de benodigde sleutels van het priesterschap om die verordening met de bevoegdheid van God te verrichten.

Toen Joseph en Oliver voor Johannes neerknielden, legde hij zijn handen op hun hoofd en verleende hun het Aäronisch priesterschap.19 Vanaf dat moment hadden Joseph en Oliver de bevoegdheid om andere mensen te dopen en het priesterschap te verlenen.

Alle mensen die zich tegenwoordig afvragen of zij zich moeten laten dopen, worden aangemoedigd om het voorbeeld van Joseph en Oliver te volgen en in gebed te gaan. En iedereen die is voorbereid en gedoopt kan worden, kan dat laten doen door iemand van wie de bevoegdheid in deze bedeling komt van Johannes de Doper.

Eind mei of begin juni 1829 ontvingen Joseph en Oliver van de apostelen Petrus, Jakobus en Johannes het Melchizedeks, ofwel het hogere, priesterschap.

De vertaling van het Boek van Mormon werd ook in juni voltooid, en het boek werd binnen een jaar, op 26 maart 1830, gepubliceerd.

Twaalf dagen na de publicatie van het Boek van Mormon, op 6 april 1830, werd de kerk officieel georganiseerd, in het huis van Peter Whitmer sr., in Fayette (New York). Zoals Paulus had geprofeteerd, werd de kerk van Christus opnieuw op aarde gevestigd.20

Maar de herstelling was nog niet voltooid. Net als vroeger kregen de leden van de kerk de opdracht om een tempel te bouwen, die op 27 maart 1836 in Kirtland (Ohio) werd ingewijd. Een week later, op 3 april, werd daar een vergadering gehouden. Na een plechtig en stil gebed zagen Joseph en Oliver de Heer Jezus Christus voor zich staan. Hij die had gezegd: ‘Vossen hebben holen en de vogelen (…) nesten, maar de Zoon des mensen heeft geen plaats om het hoofd neer te leggen’21, was naar zijn heilig huis gekomen. Mozes, Elias en Elia verschenen daar ook, en overhandigden de sleutels van het koninkrijk aan Joseph.22

Broeders en zusters, ziet u het patroon? Alle belangrijke gebeurtenissen tijdens de herstelling — het eerste visioen, de verschijning van Moroni, de ontvangst van de gouden platen, de herstelling van het priesterschap en de verschijning van Jezus Christus na de inwijding van de tempel — werden voorafgegaan door gebed.

Sinds die tijd zijn er 116 tempels ingewijd. Ik heb enkele van die heilige bijeenkomsten bijgewoond. Er zijn inwijdingsgebeden uitgesproken. De Heilige Geest was overvloedig aanwezig. En ik heb daar, maar ook elders, het onloochenbare getuigenis van de Geest van God gevoeld, als een brandend vuur in mijn hart, dat het herstelde evangelie waar is.

Hoe ben ik daar achter gekomen? Nephi geeft een duidelijk en overtuigend verslag van dat proces, dat verlangen, geloof en overpeinzing en het daarna volgen van de Geest omvat. Laten we eens kijken wat Nephi ervan zegt: ‘Toen ik had gewenst de dingen te weten, die mijn vader had gezien [in een visioen van de boom des levens], en geloofde, dat de Here bij machte was deze dingen aan mij bekend te maken, werd ik, terwijl ik dit in mijn hart overlegde, in de Geest des Heren weggevoerd (…) en de Geest [sprak] tot mij.’23

En als we eenmaal een getuigenis van de Geest hebben ontvangen, wordt ons getuigenis versterkt door studie, gebed en naleving van het evangelie. Door ons groeiende getuigenis krijgen we meer geloof in Jezus Christus en zijn plan van geluk. Dan worden we ertoe aangezet om ons te bekeren en de geboden te onderhouden, wat, na een grote innerlijke verandering, tot verdere bekering leidt. En door onze bekering krijgen we vergeving, genezing, vreugde en het verlangen om anderen over ons getuigenis te vertellen.

U kunt zich afvragen hoe we met dat proces kunnen beginnen? Ik wil u graag aanmoedigen om de aansporing van Moroni in het Boek van Mormon op de volgen: ‘En wanneer gij deze dingen zult ontvangen, zou ik u willen vermanen, dat gij God, de Eeuwige Vader, in de naam van Christus zoudt vragen, of deze dingen niet waar zijn; en indien gij zult vragen met een oprecht hart en met een eerlijke bedoeling, en geloof hebt in Christus, zal Hij door de kracht des Heiligen Geestes de waarheid er van aan u bekendmaken. En door de kracht des Heiligen Geestes kunt gij de waarheid van alle dingen weten.’24 Voor sommige mensen is dat een snel proces. Voor anderen is het een geleidelijk proces dat jarenlang kan duren.

Wij kunnen deze geestelijke manifestatie ontvangen omdat de Heilige Geest ‘een persoon van geest’ is, die ‘in ons’ kan wonen.25 Het is zijn taak om van de Vader en de Zoon te getuigen, om ons hun wil bekend te maken. Hij zal ‘u alles tonen, wat gij moet doen.’26 Mensen over de hele wereld kunnen zo nu en dan de invloed van de Heilige Geest voelen. Maar alleen zij die gedoopt en bevestigd zijn, kunnen de gave van de Heilige Geest ontvangen door handoplegging van iemand die daartoe bevoegd is, waardoor Hij een voortdurende metgezel kan zijn.

Maar dan moeten we als lid van de kerk wel ons uiterste best doen. Als wij de wetten, beginselen en verordeningen van het evangelie niet naleven, zal de Heilige Geest zich terugtrekken. Hij kan niet bij ons zijn als wij kwaad zijn, ruzie met onze huwelijkspartner hebben of kritiek op de gezalfden des Heren uiten. Hij vertrekt als wij opstandig of onzedelijk zijn, ons onfatsoenlijk kleden, onrein van lichaam of geest zijn, ons priesterschap niet eren en onze taken niet vervullen, of andere zonden begaan, ‘omdat de Geest des Heren niet in onheilige tempelen woont.’27

Daarom moeten wij ons voortdurend bekeren, aan het avondmaal deelnemen, een tempelaanbeveling waardig zijn, en de Heer met geheel ons ‘hart, macht, verstand en sterkte’ dienen.28

Als wij de Heilige Geest bij ons hebben, hebben we God en al zijn kinderen lief. Deze liefde verdrijft angst en vervult ons met het verlangen om het evangelie te verkondigen. Er is geen groter geschenk dat wij anderen kunnen geven dan ons getuigenis. Oneindig groot zal onze vreugde zijn als wij zelfs maar één ziel tot Christus brengen.29 En er is geen betere manier om ons getuigenis te versterken dan in de wereld van Hem te getuigen. Als we dat doen, zal ons gezin sterker worden. Onze wijk, ring en gemeenschap zullen vervuld worden met vrede en liefde, en uiteindelijk zal de aarde op de wederkomst van onze Heer en Heiland Jezus Christus worden voorbereid.

Ik weet dat het herstelde evangelie van Jezus Christus waar is. Ik weet dat De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen zijn kerk op aarde is. Ik weet dat Joseph Smith een profeet van God was, en dat Gordon B. Hinckley nu de profeet en president van de kerk is.

Ik moedig u aan en ik bid voor u. Als u hier geen getuigenis van hebt, volg dan het voorbeeld van Joseph Smith en het patroon van de herstelling. Bestudeer de Schriften. Kniel neer in gebed. Vraag in geloof. Luister naar de Heilige Geest. Weet dat onze hemelse Vader uw naam en behoeften kent, net als die van Joseph. Leef geduldig en standvastig het evangelie na. En in de naam van Jezus Christus beloof ik u: ‘Indien gij (…) [onze hemelse Vader] in geloof vraagt, gelovende, dat gij zult ontvangen, en als gij [de] geboden [van de Heer] naarstig onderhoudt, zullen deze dingen zeker aan u worden bekendgemaakt.’30

Jezus Christus leeft. Deze kerk is zijn werk. Daarvan geef ik mijn bijzondere getuigenis, in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Geschiedenis van Joseph Smith 1:6.

  2. 2 Tessalonicenzen 2:3.

  3. Efeziërs 1:10.

  4. Geschiedenis van Joseph Smith 1:10.

  5. Jakobus 1:5; zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:11.

  6. Geschiedenis van Joseph Smith 1:16–17.

  7. Geschiedenis van Joseph Smith 1:29.

  8. Zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:29.

  9. Geschiedenis van Joseph Smith 1:30.

  10. Geschiedenis van Joseph Smith 1:31.

  11. Geschiedenis van Joseph Smith 1:33.

  12. Zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:52–53.

  13. Geschiedenis van Joseph Smith 1:54.

  14. Lucas 2:52.

  15. Lucas 2:40.

  16. Zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:59, 62.

  17. Zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:66–67.

  18. Geschiedenis van Joseph Smith 1:68.

  19. Zie LV 13; Geschiedenis van Joseph Smith 1:68–69.

  20. Zie Efeziërs 1:10.

  21. Matteüs 8:20.

  22. Zie LV 110.

  23. 1 Nephi 11:1–2; cursivering toegevoegd.

  24. Moroni 10: 4–5.

  25. LV 130:22.

  26. 2 Nephi 32:5.

  27. Helaman 4:24.

  28. LV 4:2.

  29. Zie LV 18:15.

  30. 1 Nephi 15:11.